We hebben geen crisisbanen nodig, maar ontwikkelbanen

Minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) opperde op 27 oktober het plan om crisisbanen te creëren, om vitale sectoren te ontlasten. Hoogleraar Arbeidsmarkt Ton Wilthagen adviseert de minister om niet te spreken over crisisbanen, maar over ontwikkelbanen. Daarmee appelleer je veel meer aan de motivatie van mensen om blijvend mee te doen.

Het woord crisisbaan doet in eerste instantie denken aan de werkverschaffing in de jaren dertig. De overheid verplichtte werklozen toen om ongeschoold werk te doen, zoals het aanleggen van bossen, het ontginnen van hoogveengebied en het graven van kanalen. Handmatig wel te verstaan, met schop en kruiwagen. Op deze inzet van werklozen was destijds veel kritiek. Socialistische partijen spraken over uitbuiting.

Wederkerigheid in plaats van tegenprestatie

Er zijn diverse mogelijkheden om mensen op positieve wijze hand- en spandiensten te laten verlenen. Bijvoorbeeld door eerst te kijken naar de mensen die werkloos zijn. We komen dan al snel terecht in de sfeer van tegenprestaties, werk in ruil voor een uitkering. Dat is geldend beleid. Het imago daarvan is weinig positief. Ook al heeft de vorige staatssecretaris van SZW, Tamara van Ark, gemeenten nog niet zo heel lang geleden opgedragen meer werk te maken van de tegenprestatie.

Het eisen van tegenprestaties die niet leiden tot duurzaam en betekenisvol betaald werk, of tot de versterking van de competenties en vaardigheden van werkzoekenden is een doodlopende weg. Beter is om met werkzoekenden in gesprek te gaan over hoe ze met een doorontwikkelde, ‘skills set’ werk kunnen doen dat, vooral in vitale sectoren, blijft liggen of van professionals overgenomen kan worden. Het uitgangspunt moet wederkerigheid zijn.

Op die manier kan er een ontwikkelings- en loopbaanperspectief worden geschetst dat appelleert aan de motivatie en zelfwaardering van mensen. Ook moet werk leiden tot een financiële plus op de uitkering en dienen de arbeidsmarktinstanties te zorgen voor een vervolgtraject. Om deze reden spreek ik liever van ontwikkelbanen, een veel positiever label dan crisisbanen.

Schoolverlaters en overwinteraars

Een groep die in aanmerking komt voor ontwikkelbanen zijn de schoolverlaters die voorlopig niet terecht kunnen in de sector waarvoor ze zijn opgeleid. Denk aan afgestudeerden - mbo, hbo - op het terrein van horeca, toerisme, evenementen, detailhandel en cultuur.

Voor jongeren in het algemeen is het cruciaal dat zij geen valse start maken op de arbeidsmarkt. Als ze langdurig thuis op de bank belanden, stokt hun ontwikkeling, doen ze geen ervaring op en verwerven ze geen professioneel netwerk dat essentieel is voor hun arbeidsmarktkansen.

Een andere groep bestaat uit werknemers die weliswaar nog een baan hebben maar feitelijk overtollig zijn. Ze hebben er een groot belang bij om van werk naar te werk te gaan, om werkloosheid te vermijden.

Probleem is dat de infrastructuur om de overstap naar sectoren waar vraag naar arbeid is te ondersteunen, in Nederland niet goed is uitgewerkt. Dat speelt mensen parten. Het is denkbaar dat zij op weg naar een andere sector een tussenstop maken in de vitale sectoren waarover de minister spreekt. Wellicht blijken die vitale sectoren voor velen tevens de eindbestemming.

Ook voor de groep werkenden die probeert te overwinteren in de verwachting, dat zij als de crisis afneemt weer hard nodig zijn en hun werk als vanouds kunnen hervatten, kan de ontwikkelbaan een goede tijdelijke stap zijn. Denk aan de voetballer tijdelijk zonder club, die een groot belang heeft om bij een andere club mee te trainen en niet op de reservebank te gaan zitten. Bij stilzitten veroudert iemands menselijk kapitaal snel.

Praktische zaken oplossen

Het voordeel van een ontwikkelbaan is dat er, anders dan bij werkverschaffing, sprake is van wederkerigheid. Vitale sectoren zijn de komende tijd geholpen met extra arbeidskrachten en de deelnemer aan de ontwikkelbaan versterkt zijn of haar werkervaring, competenties en skills. Als mensen goed worden begeleid en hun ontwikkeling naar behoren wordt gedocumenteerd in de vorm van een ‘skills paspoort’, is er een win-win situatie.

Daarvoor zijn er nog wel wat praktische zaken op te lossen. In de eerste plaats de vraag hoe gaan we ontwikkelbanen organiseren?

Ik ben voorstander van maatschappelijke detachering. Regionale arbeidsmarktorganisaties kunnen daar samen met private organisaties, zoals uitzendbureaus en bedrijven, voor zorgen. De minister kan er desgewenst een kader voor opstellen.

Er zullen waarschijnlijk wel enige juridische haken en ogen zijn, maar in een crisistijd waarin zoveel op het spel staat, kunnen en moeten deze worden opgelost. Verstandig is om hier geen langdurig studieproject van te maken, maar ervoor te zorgen dat mensen en vitale sectoren snel aan de slag kunnen.

We moeten realistisch zijn. Veel werk, zoals in zorg en onderwijs, vereist kwalificaties. Heb je die kwalificaties niet, dan ben je onbevoegd en mag je dat werk niet doen. Dat is een aandachtspunt. Soms kunnen mensen onder toezicht van een gekwalificeerde medewerker wel meedraaien, of kunnen korte cursussen en ‘learning on the job’ uitkomst bieden.

Ontwikkelbanen kunnen ook gericht zijn op ‘job carving’. Dat betekent dat er onderdelen van het werk van de gekwalificeerde professionals worden afgesplitst, die door de deelnemers aan ontwikkelbanen kunnen worden verricht. Zo kneed je met creativiteit een baan.

Ontwikkeling biedt zekerheid

Tot slot is het voor de motivatie van mensen, ongeacht hun arbeidsmarktstatus, essentieel dat zij er financieel niet op achteruit gaan. Dat kan als de huidige werkgever het loon doorbetaalt, zeker als hij toch al overheidssteun krijgt. Mensen die via de ontwikkelbaan definitief afscheid nemen van de huidige werkgever, moeten een transitievergoeding krijgen of anders moet hun loon tijdelijk vanuit de WW worden opgeplust, om acute achteruitgang te voorkomen.

Voor uitkeringsgerechtigden is een plus ook wenselijk, die kan met de werkgevers in de vitale sectoren worden afgesproken. Eventueel kunnen uitkeringsgerechtigden voor de duur van het werk de uitkering verlaten en kan deze herleven als dat nodig mocht zijn.

Het mooiste is om in een crisis iets nieuws van blijvende waarde te ontwikkelen. Ontwikkelbanen zijn ook buiten een crisis cruciaal op de moderne arbeidsmarkt, die mensen actief houdt, zodat ze kunnen toewerken naar nieuw werk als dat nodig of wenselijk is. Dat is ook voor werkgevers die personeel zoeken een uitkomst. Deze crisis laat nog eens zien dat de zekerheid van mensen niet zit in een (vaste) baan, maar in hun eigen ontwikkeling, skills en leervermogen.

Ton Wilthagen is hoogleraar Arbeidsmarkt aan Tilburg University.

 

Foto: GVB-INTERNE beeldbank (Flickr Creative Commons)