De mondige patiënt beschouwt de geestelijke gezondheidszorg (ggz) als een systeem dat voornamelijk aan symptoombestrijding doet en daar is hij steeds vaker niet tevreden mee. Hij wil namelijk dat de professionals hem leren om zijn leven te leven, met al zijn kwetsbaarheden. Die opgave speelt in de geestelijke gezondheidszorg nog meer dan in de geneeskunde, omdat in de ggz maar weinig cure is en er weinig wordt ‘gefikst’.
In ons land groeit als reactie op de traditionele, bureaucratische geestelijke gezondheidszorg langzaam maar zeker een parallelle structuur waarvan de herstelacademie zoals Enik in Utrecht de opvallendste uiting is.
Uit de klauwen van de zorgverzekeraar
Het is een ggz die uit de klauwen van de zorgverzekeraar blijft en werkt zonder kwaliteitsinstituut, diagnose behandeling combinatie, regels en inspectie. Iemand kan gewoon naar een herstelacademie gaan, omdat hij stemmen hoort, te veel drinkt of suïcidaal is. Tegen zo iemand wordt gezegd: welkom en neem een kop koffie. Over een uur begint er een gespreksgroep over de vraag waarom je ’s ochtends je bed zou moeten uitkomen en als je wilt, kun je eraan meedoen.
In dat alternatieve systeem wordt niet langer uitgegaan van het fabeltje dat de ggz mensen van hun depressie of angst kan helpen. Het doel is veeleer om mensen met een langdurig weerbaarheidsprogramma handvatten te geven om met hun kwetsbaarheid om te gaan. Om mensen te helpen, worden er vragen gesteld over wie ze zijn, wat ze willen en kunnen, hoeveel vrijheid ze hebben en hoe verbonden ze zijn.
Het zijn vragen die mensen bezig houden als ze in de penarie verkeren en ze zichzelf opnieuw moet uitvinden.
Werkzaamheid wordt bepaald door de relatie patiënt-professional
Dat de meeste van de 90 duizend medewerkers in de ggz die vragen vaak niet stellen, heeft te maken met de pseudowetenschappelijke opvatting dat de bewezen praktijk – evidence-based practice - zou laten zien dat de persoon van de behandelaar er niet toe doet. In die visie telt vooral dat er gewerkt wordt volgens bewezen methodieken.
Het merkwaardige nu is dat een goede analyse van het beschikbare wetenschappelijke bewijs het tegenovergestelde laat zien. Dat de werkzaamheid van een aanpak eerder wordt bepaald door de relatie tussen patiënt en professional, dan door het gebruik van specifieke methoden en technieken.
Professional als geïnteresseerde luisteraar
In de opkomende, nu nog parallelle ggz, ligt het accent op het opbouwen van relaties. In zijn relatie met de patiënt is de professional niet langer de deskundige alweter, maar de geïnteresseerde luisteraar die zichzelf kwetsbaar durft op te stellen. Iemand die de mens tegenover hem vragen stelt als: hoe gaat het met je, moet ik iets anders doen, vind je me vervelend, overigens vind ik jou af en toe behoorlijk vervelend. Hij is ook iemand die soms een beetje ruzie zoekt - constructief uiteraard – en voortdurend met de ander tot afstemming probeert te komen.
Dat de professionals in de ggz veel meer generalistisch en relationeel moeten gaan werken, is evident. Voor de jonge, beginnende professionals is dat waarschijnlijk minder een probleem dan voor de op de Noord-Amerika georiënteerde academische psychiatrie en psychologie, de ‘powerhouses van evidence-based practice en randomized controlled trials’.
Instellingen hebben geen keus
Instellingen en professionals hebben geen keus: de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving bracht al twee jaar geleden een publicatie uit over de illusie van de evidence-based practice. Ook ZonMw - de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie – is wakker geworden en de Nederlandse Zorgautoriteit kondigde onlangs aan dat ze in 2020 overgaat op een bekostiging naar zorgprestatie.
De ggz-instellingen en professionals moeten dus wel veranderen, want straks worden ze afgerekend op werkelijk geleverde zorg en niet op basis van een vooraf gestelde diagnose.
De Belgische Gezondheidsraad gaat overigens nog een stap verder en ontraadt psychiaters en psychologen om teveel betekenis te hechten aan DSM-diagnostiek omdat dit vaak het begin is van slechte zorg. De professionals zouden volgens de raad veel meer naar de persoon van de patiënt moeten kijken.
Drie vereisten voor transformatie
De conclusie ligt voor de hand: de ggz staat voor de opdracht om zichzelf opnieuw uit te vinden. Een eerste vereiste daartoe is dat ze ervaringskennis en professionele kennis, via bijvoorbeeld co-creatie, integreert. Het betekent onder meer dat ggz-professionals veel meer ervaringswerkers moeten worden.
Een tweede vereiste voor een geslaagde transformatie van de ggz is dat er meer wordt samengewerkt door de uitvoerders van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg. Immers, alle zorg is sociaal en de ondersteuning die het sociaal domein biedt, is vooral mentaal en weerbaarheidsbevorderend van aard.
Om zorg en ondersteuning beter op elkaar af te stemmen, moeten ggz-professionals standaard in sociale wijkteams meedoen, of in herstelacademies werken. Sleutelwoord hier is ´social holding´: een voorziening in de wijk, een buffer, waar mensen met hun vragen terecht kunnen en waar ze tijdelijk kunnen verblijven, ook al is hun gedrag niet-lineair en soms ronduit problematisch.
We moeten af van die ellendige plekken waar mensen verpieteren
Er zijn ongeveer 600 mensen in ons land die permanente residentiële zorg nodig hebben, omdat ze een gevaar voor zichzelf of voor anderen vormen. Als beschaafde samenleving hebben we de plicht om mensen die zorg te bieden.
Waar we echter snel van af moeten, zijn al die ellendige plekken waar mensen zogenaamd in de samenleving zijn opgenomen, maar in feite in een ziekenhuissetting zitten. RIBW’s en projecten begeleid wonen die soms goede zorg bieden - als ze goede, professionele medewerkers en een duidelijke visie hebben - maar helaas niet zelden ellendige plekken zijn waar mensen verpieteren.
Een publieke ggz en eCommunities
Voor alle psychische klachten die niet ernstig zijn, samenhangen met zingevingsvraagstukken, of een signaal vormen dat er iets moet veranderen in iemands leven, moeten we eCommunities oprichten. Virtuele plaatsen waar iedereen naar toekan voor opvang, duiding, begeleiding en simpele behandeling. Om eCommunities op te richten, hebben we niet meer dan een paar procent van het enorme ggz-budget nodig.
Met eCommunities kunnen we een publieke ggz creëren die perspectief biedt aan mensen die kampen met angst, depressie, verslavingsneigingen en zingevingsvraagstukken. Ze bieden plek aan mensen om online lotgenoten te ontmoeten. Ook kunnen ze er counselinggesprekken voeren, gratis aantrekkelijke eHealth gebruiken, chatten of in een forum deelnemen en laagdrempelig en anoniem vragen stellen aan professionals.
Met eCommunities kunnen we de permanente run op de ggz die we nu kennen stoppen. Er zijn al een paar mooie voorbeelden van hun werkzaamheid, zoals www.proud2bme.nl en www.psychosenet.nl / www.psychosenet.be. Laten we kortom beginnen!
Jim van Os is hoogleraar Psychiatrische Epidemiologie en Publieke GGZ en voorzitter van de Divisie Hersenen van het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Hij is tevens gasthoogleraar aan het Institute of Psychiatry van het King's College te Londen.
Foto: Joe Houghton (Flickr Creative Commons)