Breed draagvlak voor doe-democratie in dorpen 2.0

In de ‘doe-democratie’ spelen betrokken bewoners de hoofdrol en blijven minder betrokken bewoners vaak buiten beeld, maar het is cruciaal dat ook zij zich herkennen in wat er in hun omgeving gebeurt. Op het platteland is dat doorgaans het geval.

Vaak wordt gesproken over dé leefbaarheid en dé bewoners, maar de wensen en verwachtingen van bewoners lopen vaak uiteen. Meningsverschillen over leefbaarheid hoeven geen onoverkomelijk probleem te vormen, maar kunnen tot onrechtvaardige situaties leiden als bepaalde groepen actiever zijn dan andere groepen en effectiever in het waarmaken van hun idealen en veiligstellen van belangen. Dit gegeven wordt relevanter wanneer de leefbaarheid afhankelijker wordt van de inzet van bewoners, zoals het geval is in een ‘doe-democratie’. Met hun initiatieven geven actieve bewoners hierin vorm aan de leefomgeving die zij delen met minder betrokken bewoners.

Wij onderzochten de doe-democratie in dorpen. In vergelijking met steden is de dorpsbevolking betrekkelijk homogeen, maar ook in dorpen kunnen tegenstellingen bestaan. Een terugkerende tegenstelling is die tussen dorpsbewoners die sterk gericht zijn op het dorp en veel waarde hechten aan het dorpsleven en dorpsbewoners voor wie het dorp minder belangrijk is, omdat hun leven zich goeddeels buiten het dorp afspeelt en binnenshuis. Het ligt immers voor de hand te verwachten dat deze bewoners anders aankijken tegen wat er in het dorp tot stand moet komen. Historisch viel deze tegenstelling in veel dorpen samen met het verschil tussen oorspronkelijke bewoners en import, maar dat is nu niet meer het geval.

Meer rustzoekers dan traditioneel gebonden bewoners

Op basis van een statistische analyse op de gegevens van ruim 7700 plattelandsbewoners onderscheidden wij zeven typen dorpsbewoners, die van elkaar verschillen in hun binding met hun dorp. Opvallend hierin is dat de twee meest gebonden groepen maar een bescheiden minderheid vormen (zie tabel 1). Dit zijn ‘traditioneel gebonden’ dorpsbewoners, een groep die overwegend bestaat uit wat oudere oorspronkelijke bewoners, en ‘sociaal gebonden’ bewoners, hun jongere evenknie. Beide groepen zijn sterk op het dorp gericht: ze hebben meer contacten in het dorp dan erbuiten. In de woorden van een ‘traditioneel gebonden’ bewoonster van 72 jaar betekent haar dorp ‘alles’ voor haar en, zegt ze: ‘Ik ben hier geboren en zal hier ook wel sterven’.

Beduidend omvangrijker zijn de groepen ‘sociale rustzoekers’ en ‘goede bekenden’. Zij hebben ook veel contacten in het dorp, maar duidelijk meer contacten daarbuiten. Onder deze groepen zijn opvallend veel bewoners die lang geleden naar het dorp verhuisden. De beschrijving van een 58-jarige sociale ‘rustzoekster’ bevestigt de positieve, maar niet exclusieve binding met het dorp: ‘Ik voel me hier thuis, maar het betekent niet alles’.

De overige groepen hebben weinig dorpsbinding. Dit zijn ‘rustzoekers’ en ‘ongebonden’ bewoners, twee groepen met bewoners die weinig contacten in het dorp hebben. Een 46-jarige ‘rustzoekster’ bijvoorbeeld heeft ‘weinig contact met de andere inwoners en gebruikt ‘het dorp vooral om buiten het werk snel tot rust te komen’. Een ‘ongebonden’ bewoner van 90 jaar schrijft zijn beperkte binding toe aan de ‘verdeling van het dorp door spoorlijnen en autowegen’. Een kleine groep ‘rustmijders’, tot slot, onderscheidt zich door een beperkte landschappelijke binding.

Misverstand: oorspronkelijke dorpsbewoners zijn altijd aan het dorp gebonden

Het is een misverstand dat oorspronkelijke dorpsbewoners per definitie sterk aan het dorp gebonden zijn. Minder dan de helft van hen (41%) behoort tot de traditioneel respectievelijk sociaal gebonden groepen; het aandeel dat naast hun contacten in het dorp een groter netwerk heeft buiten het dorp is net zo groot (42%). De rest behoort zelfs tot de drie groepen met de minste dorpsbinding (17%).  Voor een ‘rustzoekster’ van 83 jaar is het dorp in de loop van de tijd minder gaan betekenen: ‘De omgeving is prachtig, ik heb een scootmobiel en geniet daarvan, maar de buren zijn ingekomen en tonen weinig of geen interesse’.

Tabel kenmerken dorpsbewoners

Ook bewoners met veel contacten buiten het dorp zetten zich veel in

Zoals verwacht kan worden, zetten bewoners met weinig dorpsbinding (‘rustzoekers’, ‘ongebonden’ bewoners en ‘rustmijders’) zich duidelijk minder in voor het dorp dan andere bewonersgroepen. Maar tussen de andere groepen is het verschil opvallend klein. Van de sterkst gebonden groepen, wier sociale levens zich hoofdzakelijk binnen het dorp afspelen, doet iets meer dan helft (minimaal een uur per week) vrijwilligerswerk. Van de grote groep bewoners die sociale contacten in het dorp combineren met meer contacten buiten het dorp, niet veel minder. Het beeld van een traditionele kern van dorpsbewoners, die als vrijwilligers ‘trekken aan een dood paard’ is dus achterhaald.

De import van weleer, met vele contacten buiten het dorp, is minstens zo actief. Dit is een hoopvol teken voor de toekomst, want de exclusief op het dorp gerichte traditionele binding zal waarschijnlijk verder afnemen. De meer open dorpsbinding waarin bewoners het dorpsleven combineren met een leven buiten het dorp, lijkt meer toekomstbestendig.

Geen tegenstelling tussen bewonersgroepen

Ook positief is dat er geen scherpe tegenstelling bestaat tussen de groepen bewoners in wat zij belangrijk vinden voor een leefbaar dorp. Zoals te verwachten viel, hechten bewoners met een sterkere dorpsbinding meer belang aan basisvoorzieningen in het dorp (bv. dorpsschool en winkel) en aan ontmoetingsgelegenheden (bv. een dorpsfeest of gemeenschapshuis). Opvallend is echter dat  ook minder gebonden bewoners dit belangrijk vinden. Bijvoorbeeld: terwijl 85% van de traditioneel gebonden bewoners ‘het behoud of oprichten van een winkel in het dorp’ belangrijk vindt, vindt 70% van de ‘ongebonden’ bewoners dit. De ‘belevingskwaliteit’ (bv. natuur, fietspaden, historische gebouwen) vinden bewoners met een sterkere sociale binding zelfs even belangrijk als bewoners met een minder sterke sociale binding.

De doelen waar bewoners zich voor inzetten geven wel zicht op enig verschil in prioriteit. Doelen en organisaties met een gezelligheidskarakter, zoals recreatieve verenigingen en dorpsfeesten, ontvangen de meeste steun van bewoners met een traditionele of sociale dorpsbinding. Als het gaat om meer publieke aspecten van de leefomgeving, zoals veiligheid, natuur, basisvoorzieningen en woningen, vinden traditioneel gebonden bewoners een partner in sociale rustzoekers. De kerk en organisaties die hulp verlenen aan kwetsbaren, vinden veel steun onder traditioneel gebonden bewoners, sociale rustzoekers en goede bekenden. Maar van een tegenstelling is geen sprake.

Veel waardering voor doe-democratie, minder voor de gemeente

Over de lokale doe-democratie zijn alle groepen te spreken. Dorpsbewoners met een sterke dorpsbinding zijn weliswaar het meest enthousiast over lokale inzet door bewoners, maar ook bewoners met weinig dorpsbinding zijn positief. Van de traditioneel gebonden bewoners heeft 90% ‘veel waardering voor de dingen die bewoners organiseren’; van de rustzoekers toch ook 78%. Van de traditioneel gebonden bewoners vindt 62% dat bewoners ‘meer te zeggen moeten hebben in het dorp’; van de rustzoekers ook een ruime meerderheid van 57%. De waardering voor het idee achter de doe-democratie is dus breed gedeeld, wat begrijpelijk is in het licht van de beperkte tegenstellingen.

Toch is er een belemmering: ten opzichte van de gemeente ervaren dorpsbewoners een uiterst afstandelijke relatie, vooral de minder gebonden bewoners, maar ook de sterk gebonden bewoners. Niet meer dan 32% van de bewoners vindt dat de gemeente zich voldoende inspant voor de leefbaarheid in de kleine dorpen. Problematischer vanuit het perspectief van de doe-democratie: slechts 43% vindt dat de gemeente openstaat voor de initiatieven van bewoners.

Het is verleidelijk de resultaten te interpreteren als een ondersteuning voor de wenselijkheid van de lokale doe-democratie; dorpsbewoners herkennen zich kennelijk meer in de inspanningen van medebewoners dan in de gemeente, die vaak kilometers ver ligt. Maar ook een samenleving waarin bewoners meer te zeggen hebben, kan niet heen om een goede relatie tussen bewoners en gemeente. Dit ondervindt bijvoorbeeld de dorpsraad, die vaak optreedt als intermediair tussen bewoners en de gemeente. Hoewel 60% van de dorpsbewoners de leden van de dorpsraad kundig vindt, en maar 24% van mening is dat bepaalde groepen in de dorpsraad overheersen, vindt maar 46% dat de dorpsraad veel gedaan krijgt. De dorpen willen wel, maar zoeken soms nog naar hoe.

Lotte Vermeij werkt bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. Dit artikel is gebaseerd op de pas verschenen publicatie ‘De dorpse doe-democratie. Lokaal burgerschap bekeken vanuit verschillende groepen dorpsbewoners’, die zij schreef met Joost Gieling van de Rijksuniversiteit Groningen.

Foto: Patrick Rasenberg (Flickr Creative Commons)