Cliënten met antisociaal gedrag vinden dichte deur bij ggz

Mensen met antisociale persoonlijkheidsproblematiek veroorzaken niet alleen leed bij anderen, maar gaan zelf ook gebukt onder hun eigen gedrag. Een beroep op de ggz is meestal tevergeefs. Bijzonder hoogleraar Antisociaal gedrag, Psychiatrie en Maatschappij bij Tranzo, Arno van Dam vindt dat onjuist. Ook voor antisociale cliënten is en moet behandeling mogelijk zijn.

Mensen met antisociale persoonlijkheidsproblematiek hebben grote moeite om zich aan sociale en maatschappelijke regels te houden. Ze zijn vaak roekeloos, snel prikkelbaar en hebben weinig aandacht voor de behoeften en belangen van anderen. Daardoor hebben ze geregeld problemen met agressie en verslaving, maar lijden ook aan angst, depressie en trauma.

Redenen om antisociale cliënten niet te behandelen

Formeel biedt de reguliere ggz antisociale cliënten om verschillende redenen vaak geen behandeling aan. De belangrijkste reden is dat er geen evidence-based behandeling is en dat mensen van bestaande behandelingen eerder slechter dan beter worden. Therapie zou hen in staat stellen om anderen nog beter te manipuleren.

De ggz biedt antisociale cliënten ook geen behandeling aan omdat agressief gedrag geen psychiatrische stoornis zou zijn, maar een strafbaar feit. En ten slotte zouden mensen met antisociale persoonlijkheidsproblematiek toch niet gemotiveerd zijn voor behandeling.

Een andere, veelal verborgen reden om antisociale cliënten niet te behandelen, is de aversie die de doelgroep bij behandelaren oproept.

Bezwaren van ggz weerlegd

Er bestaat inderdaad geen evidence-based behandeling voor mensen met antisociale persoonlijkheidsproblematiek, maar die is er evenmin voor tal van andere stoornissen zoals dysthymie en de dissociatieve identiteitsstoornis, waar de ggz wel een aanbod voor verzorgt. Er wordt dan een goed onderbouwde behandeling gegeven, gebaseerd op psychologische theorieën of deeltechnieken die bewezen effectief zijn. Dit is ook mogelijk bij behandeling van mensen met antisociale persoonlijkheidsproblematiek. Bovendien zijn er ook al hoopvolle resultaten uit onderzoek naar bestaande therapievormen die aangepast zijn aan de specifieke kenmerken van deze doelgroep.

Voor de veronderstelling dat mensen met antisociaal gedrag eerder slechter dan beter worden van therapie, blijkt na uitvoerig onderzoek geen enkel bewijs te bestaan.

Dat het drop-out percentage bij de behandeling van de doelgroep hoog is, ligt voor een deel aan de ggz zelf. Langdurige therapietrajecten die een grote mate van zelf organiserend vermogen vragen, passen niet bij de vaak voorkomende impulsiviteit en lage frustratietolerantie van antisociale cliënten. Kortere flexibele procedures, weinig wisselingen tussen therapeuten en het toepassen van nieuwe technologieën, zoals APPs en VR zouden de aansluiting beter kunnen maken.

En ja, hulpverleners kunnen inderdaad sterke negatieve emoties ervaren over de doelgroep, zoals angst en vijandigheid, of zijn moreel verontwaardigd. Dat is alleszins begrijpelijk. Immers behandelaren in de ggz werken voornamelijk met getraumatiseerde cliënten wat het moeilijk voor hen maakt om een therapeutische werkrelatie aan te gaan met iemand die juist trauma veroorzaakt. Het behandelen van overmatige emoties zoals angst en verdriet ligt de meeste behandelaren beter dan het behandelen van overmatige boosheid.

Moeilijk maar niet onmogelijk, als behandelaars in hun opleiding leren om te gaan met tegenstrijdige en negatieve emoties die deze cliënten bij hen kunnen oproepen. Dan beleven ze er meer plezier aan en zijn ze minder geneigd deze doelgroep behandeling te weigeren.

Wereld van verschil

De cruciale vraag bij het opzetten van een behandelaanbod is hoe de leefwerelden van cliënt en behandelaar dichter bij elkaar gebracht kunnen worden. In de leefwereld van antisociale cliënten is reageren met agressie op vermeende vernederingen vaak de sociale norm. Kwetsbaarheid tonen of niet afstraffen van provocaties, ziet de sociale omgeving als zwakte en leidt tot statusverlies binnen de groep. Ook psychosociale omstandigheden, zoals schulden, werkloosheid, criminaliteit en middelenmisbruik komen in deze groep vaker voor.

Behandelaren behoren vaak tot de gevestigde orde; ze hebben een goede opleiding, een goed inkomen en meestal een geëmancipeerde en progressieve levensinstelling. Antisociale cliënten zien behandelaren daarom vaak als ongeloofwaardige gesprekspartners.

Leren omgaan met antisociale cliënten

Het is voor mensen met antisociaal gedrag geloofwaardiger en motiverender als de adviezen komen van iemand met wie ze zich kunnen identificeren qua levensstijl en problematiek. Dit kan door het inzetten van ervaringsdeskundigen. Zij zijn voor hen het levende bewijs dat verandering mogelijk is. Bovendien kan de ervaring dat anderen dezelfde problemen hebben opluchting bieden.

Er zijn antisociale cliënten die zich in de loop van de behandeling steeds bewuster worden van het door hen aangerichte leed en daarom iets ‘terug willen doen’ door anderen met hun ervaringskennis te helpen. Een voorbeeld hiervan zijn de zelfhulpgroepen van huiselijk geweldplegers, waarin ex-plegers elkaar ondersteunen bij het onder controle houden van hun agressieve impulsen, zoals bij het project www.mannentegenagressie.nl.

Als de ggz een belangrijke preventieve bijdrage wil leveren aan maatschappelijk welbevinden door het voorkomen van leed bij toekomstige slachtoffers, dan moet ze ook hulp bieden aan cliënten met antisociale persoonlijkheidsproblematiek. Om dat te kunnen, moet de ggz haar behandelaren beter leren omgaan met mensen van wie de levensstijl sociaal grensoverschrijdend is. De inzet van ervaringsdeskundigen kan helpen om deze doelgroep te bereiken. Dat is nog geen evidence based behandeling, maar wel een kans om iets te betekenen voor deze doelgroep, hun sociale omgeving en de maatschappij.

Arno van Dam is bijzonder hoogleraar Antisociaal gedrag, Psychiatrie en Maatschappij bij Tranzo, het wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences, Tilburg University.

 

Literatuur:

Colli, A., Tanzilli, A., Dimaggio, G., & Lingiardi, V. (2014). Patient personality and therapist response: An empirical investigation. The American Journal of Psychiatry, 171, 102–108. doi: 10.1176/appi.ajp.2013.13020224

Dam, A. van, Rijckmans, M.J.N., & van den Bosch, L.M.C. (Under review). Explaining the willingness of clinicians to work with patients with antisocial personality disorder with the theory of planned behaviour and emotional reactions.

Dam, A. van, Baselier, B., Bosse, W., Dingemans, B., Hermes, F., Verdult, J., & Verlegh, R. (2015). Mannen tegen agressie. 12-stappenplan. Bergen op Zoom: GGZWNB.

D’Silva, K., Duggan, C., & McCarthy, L. (2004). Does treatment really make psychopaths worse? A review of evidence. Journal of Personality Disorders, 18(2), 163–177.

Goethals, K., De Groot, A. Dhoore, T., Jeandarme, I., Keulen-de Vos, M., Pouls, C., et al. (2015). Differentiële diagnostiek en comorbiditeit bij psychopathie en de antisociale persoonlijkheidsstoornis. In: W. Canton, D. Van Beek, L. Claes, L. Gijs, I. Jeandarme & E. Klein Haneveld (Red.), Handboek psychopathie en de antisociale persoonlijkheidsstoornis (pag. 315–358). Utrecht: De Tijdstroom.

Keijsers, G., Van Minnen, A., Verbraak, M., Hoogduin, K., & Emmelkamp, P. (2017). Protocollaire behandelingen voor volwassenen met psychische klachten. Amsterdam: Boom uitgevers.

Rijckmans, M.J.N., Dam, A. van, & van den Bosch, L.M.C. (2020). Praktijkboek antisociaal gedrag en persoonlijkheidsproblematiek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

 

Foto: Wulf Willis (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 5295 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (5)

  1. De leefwereld van de behandelaar? Echt? Zullen we de discussie helder houden en dat gewoon systeemwereld blijven noemen? Tenzij je natuurlijk alles wil gladstrijken en neutraliseren.

  2. Goed artikel wat hopelijk tot nadenken stemt: deze mensen hebben inderdaad (recht op) hulpverlening nodig. Ik kwam als ambulant hulpverlener in de verslavingszorg en in mijn huidige werk op een crisisopvang veel van deze meestal mannen tegen.
    Vriendelijke groet

  3. Biodanza is ooit als bewegingsvorm begonnen voor mensen met een instabiele persoonlijkheid. De combinatie van muziek en beweging, maakte dat mensen veilig en voorzichtig weer emoties konden gaan beleven in een ruimte met andere mensen. Of zonder andere mensen als dat te vroeg was in de begeleiding of behandeling van mensen. Die methode en expertise bestaat nu overal ter wereld.

    De logica is eigenlijk dat steeds meer mensen bestaan uit frustratie en boosheid. Dat begint al op jonge leeftijd als kinderen geen kind mogen of kunnen zijn. Vandaar het pleidooi om yoga en meditatie op te nemen in het onderwijs. Voor de dansvormen Biodanza en de Vijf Ritmes, psychomotorische wetenschap voor emoties en expressie, zijn emoties fysieke elementen waarvoor het noodzakelijk is om die te uiten en te beleven. Bij de Vijf Ritmes bestaat het gedrag uit patronen die ruimte nodig hebben.

    Yoga leert dat de spijsvertering het fysieke systeem is voor voedsel en emoties. En dus steeds vaker voor disbalans. Een holistische benadering voor mensen met een instabiele persoonlijkheid is nog steeds een methodiek die in de geestelijke gezondheidszorg helaas nauwelijks wordt toegepast. De samenleving is gericht op winnen of verliezen, een levenswijze die maar weinig mensen vol kunnen houden. Overal ter wereld zijn teachers beschikbaar voor het beleven van emoties en expressie, voor verbinding en vitaliteit. In het omgaan met verlies en verval wordt nauwelijks les gegeven, een positieve benadering van emoties zoals boosheid en angst is daarvoor nodig.

  4. ‘Dat is nog geen evidence based behandeling, maar wel een kans om iets te betekenen voor deze doelgroep, hun sociale omgeving en de maatschappij.’

    inderdaad, niet evidence based. Wat niet wegneemt dat ’the proof of the pudding is in the eating’. Dus als het wérkt, is het resultaat van het creatieve en weloverwogen experiment, van het doen, het ondernemen, het levende bewijs, the factual evidence. Práchtig hè.

  5. Ik heb zelf een Antisociale Persoonlijkheidstoornis. Graag zou ik in contact komen met Arno van Dam. Is hier een mogelijkheid toe?

    Bedankt

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.