Welzijnsorganisatie moet in opdracht van de buurt werken

De impact van de coronacrisis op de samenleving wordt steeds duidelijker en komt het hardst aan in wijken die kampen met eenzaamheid, slechte woonsituatie en gezondheid, armoede of onvoldoende arbeidsmarktperspectief. Het zijn de wijken waar de leefbaarheid al langere tijd onder druk staat. Als we de wijken niet te hulp schieten, staan we op het punt om veel te verliezen.

Het zijn de buurthuizen, zorgcoöperaties, burenplatformen en bewonersinitiatieven die tijdens de coronacrisis de broodnodige burenhulp organiseerden. Vanaf dag één staan zen klaar om met een gezonde dosis creativiteit en opportunisme ervoor te zorgen dat niemand in de kou staat. Bewoners die niet wachten tot de overheid beleid uitstippelt.

Zij weten als geen ander waar de pijnpunten zitten. Dus lopen ze op de troepen vooruit en bepalen ze zelf hoe hun leefomgeving eruit moet zien. Samen werken ze aan een sociale, duurzame en inclusieve wijk – een plek om trots op te zijn. Zij vormen een stevig lokaal fundament onder het welzijn van een hele buurt. Maar met de coronacrisis en een lock down die voor deze wijken niet zo intelligent uitpakten, dreigen we die infrastructuur te verliezen. Dat mag niet gebeuren!

De wijk krijgt steeds meer aandacht in politiek en beleid

Recent klommen de burgemeesters van vijftien grote steden op de barricaden. In het brandpunt van de coronacrisis overhandigden zij het kabinet het manifest ‘Kom op voor de meest kwetsbare gebieden’. Het was een luide roep om aandacht voor het exponentiële effect dat de coronacrisis heeft op de problematiek van de armere wijken.

En gelukkig heeft het ook de aandacht van de Tweede Kamer. Bij de begrotingsbehandeling van het ministerie van Wonen werd gesproken over een Volkshuisvestingsfonds waar gemeenten geld kunnen aanvragen om in te zetten voor leefbaarheid en duurzaamheid in stadswijken. In de voorlopige verkiezingsprogramma’s voor de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 zien we voorzichtig dat leefbaarheid en de wijk weer worden genoemd.

Wij maken ons toch grote zorgen

Wij maken ons desondanks grote zorgen. Ten eerste omdat de bedragen die voor de aanpak genoemd worden bij lange na niet toereikend zijn. Maar misschien nog wel belangrijker, we maken ons grote zorgen dat met de aanpak die prachtige informele buurtstructuren niet geholpen zullen zijn.

Bij de beleidsvorming en de aanpak moet de overheid niet weer vervallen in wat Reinhout Kleinhans (Universiteit Delft) noemt ‘energieslurpende beleidsindustrie.’ Een neiging om politieke prioriteiten op korte termijn proberen te vatten in een alles omvattend plan van aanpak, met te weinig middelen, tijd en draagvlak. Als we een ding kunnen leren van de vorige wijkaanpakken dan is het wel dat zodra de middelen op zijn, de goedbedoelde professionele inzet naar elders verdwijnt en de wijk aan haar lot wordt overgelaten.

Georganiseerde bewoners weten het beste wat nodig is

Hoe dan wel? Georganiseerde bewoners weten het beste wat nodig is om te bouwen aan sociale en welvarende wijken. Wat de prioriteiten zijn, wie de dragende figuren in de aanpak zijn en welke infrastructuur daarvoor nodig is. Zij kunnen en moeten een strategische rol spelen bij het tegengaan van achterstanden en bouwen aan veerkrachtige gemeenschappen, gebouwd op kansen voor iedereen. Om dat te kunnen doen, moeten ze steun en middelen krijgen. Intussen lopen actieve bewoners zich warm aan de zijlijn. Laat ze hun verantwoordelijkheid nemen en laat de regie waar die thuishoort: in de buurt.

Willem van Leeuwen is toezichthouder en adviseur in volkshuisvesting en onderwijs.

Thijs van Mierlo is directeur Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners.

Op 4 februari organiseren de leerstoel Actief Burgerschap van hoogleraar Monique Kremer, Sociale Vraagstukken en Movisie een digitale bijeenkomst over een nieuwe wijkaanpak. Zie hier voor meer informatie. 

 

Foto: FaceMePLS (Flickr Creative Commons)