Het directe contact van sociaal werkers is een bron van spanningen geworden

De coronacrisis maakt duidelijk dat er enkele nieuwe spanningsvelden zijn ontstaan waarin sociaal werkers hun draai moeten zien te vinden. Daarbij leggen zij veel inventiviteit aan de dag, maar enkele uitdagingen met een hardnekkig karakter vragen om ethische bezinning.

Dat blijkt uit het Nederlandse deel van een internationaal onderzoek en andere onderzoeken onder sociaal werkers waaraan het lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening van Hogeschool Utrecht meedeed. Nieuw is voor de meeste sociaal werkers dat hun contact met burgers nu gepaard gaat met risico’s voor de fysieke gezondheid. Deze risico’s zijn in principe wederzijds: professionals kunnen burgers besmetten en burgers kunnen professionals besmetten. Dat roept de vraag op hoe deze risico’s moeten worden afgewogen.

In de reacties van veel sociaal werkers zien we dat zij de nadruk in sterke mate bij één van beide risico’s leggen. Professionals die zelf, of waarvan hun naasten tot een groep met een verhoogd risico behoren, hebben veelal vooral oog voor het eigen gevaar van besmetting. Zij verwijzen naar risicovol gedrag van burgers, bijvoorbeeld omdat dezen de overheidsregels voor sociaal verkeer niet naleven of niet in staat zijn om hun eigen lichaamssignalen adequaat te interpreteren. Professionals die met burgers uit de risicogroepen werken, zijn zich vooral bewust van de risico’s voor deze cliënten. Zij wijzen bijvoorbeeld op het ontbreken van voldoende beschermingsmiddelen.

Voor een evenwichtige afweging van gezondheidsrisico’s is echter niet alleen het individuele perspectief van belang, maar ook een besef van de sociale verwevenheid van mensenlevens en de risico’s die dat met zich meebrengt. Juist de professionals die zich weinig zorgen maken om hun eigen fysieke gezondheid zouden een verhoogd risico voor anderen kunnen betekenen. En de professionals die zich juist veel zorgen om hun eigen gezondheid maken, zouden andere belangen en waarden wel eens uit het oog kunnen verliezen.

Verzet tegen de regels

Bij het afwegen van gezondheidsrisico’s zouden regels in principe houvast kunnen bieden. In de praktijk zien we echter dat de regels vragen en ook verzet oproepen. Misschien kan dat ook niet anders. De overheidsregels zijn opgesteld in een acute crisissituatie die omgeven was met veel onduidelijkheden. De belangrijkste strategie die in deze context opborrelde was om de besmettingsgraad onder de één terug te brengen, zodat de dreigende exponentiële groei van de pandemie in elk geval de kop zou worden ingedrukt.

Dit beoogde positieve effect op macroniveau neemt niet weg dat de verzameling vuistregels op meso- en microniveau onvermijdelijk een enigszins willekeurige indruk maakten. Terwijl burgers thuis wel enkele naasten als bezoek mochten ontvangen, mits de regels voor afstand en hygiëne in acht werden genomen, mochten professionals niet zomaar huisbezoeken afleggen. Zeker voor burgers zonder sociaal netwerk die de professional als een vriend ervaren was dat zuur. Doorgaans speelt de dienstverlening zich af in een spanningsveld tussen zorg op maat voor iedereen en gelijke rechten voor allen; door de ingevoerde regels leek wel vaker geen van beide uitgangspunten meer gerealiseerd te kunnen worden, een ongelijke verdeling van gebrek aan zorg.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat meerdere professionals kanttekeningen plaatsen bij de maatregelen: ‘Ik volg tot nu toe de richtlijnen van de overheid, die mijn organisatie overneemt, maar vraag mij als persoon en als professional dagelijks af of we het goede doen. […] Veel sociale professionals geven aan dat zij denken dat vasthouden aan de richtlijnen voor veel cliënten schadelijker is dan er wat soepeler mee omgaan, zodat weer meer activiteiten/hulp geboden kan worden.

Welke waarden?

Sociaal werk wordt altijd al gekenmerkt door een spanningsveld tussen vele waarden. De internationale definitie benoemt bijvoorbeeld sociale cohesie, empowerment, bevrijding, sociale rechtvaardigheid en diversiteit.

Nieuw is dat in de samenleving de risico’s voor de fysieke gezondheid centraal zijn komen te staan. Veel sociaal werkers plaatsen daar kanttekeningen bij omdat andere waarden daardoor onder druk zijn komen te staan. Zij wijzen er bijvoorbeeld op dat de autonomie en het zelfbeschikkingsrecht van personen wordt geschonden. Bijvoorbeeld van bewoners die niet meer zelf mogen bepalen of zij geen gezondheidsrisico willen lopen of juist de voorkeur geven aan sociale contacten. Anderen benoemen bijvoorbeeld psychosociaal welzijn, zorg of empowerment.

Het is goed dat sociaal werkers het belang van andere waarden onder de aandacht brengen. Wat zich hier wel lijkt te wreken is dat het sociaal werk een enkele overkoepelende waarde ontbeert. Dan zou de beroepsgroep als geheel namelijk met één mond kunnen spreken en zich sterk kunnen maken om naast het belang van de fysieke gezondheid van individuen oog te blijven houden voor bijvoorbeeld de sociale kwaliteit van samenleven (vgl. ook het interview met Marcel Spierts op deze site).

Aanwezigheid heeft vanzelfsprekendheid verloren

Een belangrijke basis voor sociaal werk is het directe contact tussen professionals en burgers. Sociaal werkers zijn bij voorkeur present in de leefwereld van burgers en in de haarvaten van de samenleving. Door de pandemie heeft deze aanwezigheid haar vanzelfsprekendheid verloren. Sterker nog, het directe contact is zelf een bron van spanningen geworden.

Dat is een ontwikkeling die het sociaal werk in het hart treft. Vragen die hierdoor worden opgeroepen, zijn wiens gezondheid op het spel staat, welke regels daarbij in acht zouden moeten worden genomen en vooral welke waarden dienen te worden nagestreefd.

Ed de Jonge is als hoofddocent verbonden aan Hogeschool Utrecht en als zodanig lid van het lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening.

Lia van Doorn is lector Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening.

Het lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening van Hogeschool Utrecht is betrokken bij uiteenlopende initiatieven om meer zicht te krijgen op de impact van de covid-19 pandemie op het sociaal werk. Zo participeert het lectoraat in een wereldwijd onderzoek naar de ethische uitdagingen die met de pandemie gepaard gaan. Dit onderzoek staat onder leiding van professor Sarah Banks van Durham University en wordt gesteund door de internationale federatie (IFSW) en de landelijke beroepsvereniging (BPSW) voor sociaal werkers.

 

Foto: Anna Shvets via Pexels