Wist je dat alle menselijke gevoelens te herleiden zijn tot vier kernemoties? Bang, blij, boos en bedroefd. Slechts één emotie spreekt van blijdschap. De worsteling hoe om te gaan met de overige drie emoties, is lastig.
Vooral als je jong bent en je je gemarginaliseerd voelt door de stigma’s die de meerderheid op jou plakt. Dit vertaalt zich in een gevoel van onrechtvaardigheid waarmee niet altijd valt om te gaan. Hoe kun je jouw plek in de samenleving opeisen als jouw kleur, etniciteit, geloof, geboortegrond en/of achternaam bij voorbaat in verband wordt gebracht met achterstand, inferioriteit, problematisch gedrag, terrorisme en/of criminaliteit? Is de neiging dan juist niet groot om problematisch gedrag te vertonen als dat gedrag jou in de schoot wordt geworpen?
De ‘allochtoon’ uithangen
Theatermaker Sadettin Kirmiziyüz omschreef dit gevoel beter in zijn ontroerende theatervoorstelling Citizen K. ‘Als ik mijn hele leven van mijn vader hoor dat ik “de allochtoon” niet mag uithangen, maar iedereen daarbuiten, de samenleving, me wel ziet als “de allochtoon”, dan ga ik op een gegeven moment “de allochtoon” uithangen.’ De allochtoon uithangen, associeerden zijn ouders en hijzelf met asociaal en crimineel gedrag. Op zichzelf een heel pijnlijk gegeven dat ook mensen van kleur stigma’s internaliseren. Deze realiteit van het ‘gestigmatiseerde volk’ is ingewikkeld. ‘Volk’ schrijf ik sarcastisch, omdat mensen die in de samenleving een minderheid vormen doorgaans als een homogene groep worden benaderd.
Hoe kun je je dan verbinden met de samenleving?
Stigmatisering zit hem ook in beleidstaal. Wees eens kritisch ‒ gebruik je zelf een van de volgende containerbegrippen? Mensen met een migratieachtergrond, mensen van kleur, migranten, migrantengemeenschappen, oudere migranten, migrantenjongeren en ‒ het vreselijk stigmatiserende woord ‒ allochtonen. Dit is een vorm van onpersoonlijke massificatie (Berman 2016), waarbij iedereen als een collectief geheel gezien wordt. Een groep zonder enige vorm van verscheidenheid. Lekker makkelijk om beleid voor te bedenken.
Maar wat deelt het gestigmatiseerde volk met elkaar? Juist, stigma’s en de struggle daarmee om te gaan.
Caribische mentaliteit
Als ze wit zijn, zijn het voetbalhooligans, maar als ze tot het gestigmatiseerde volk behoren, is het een ‘Marokkanen-probleem’. Als ze promotie op het werk krijgen, is dat ‘zeker omdat ze “zwart” zijn’. Scoren ze hoger dan gemiddeld, dan zegt de middelbareschooldocent: ‘Voor een “allochtoon” ben je best slim.’ Scoren ze lager, dan hebben ze een taalachterstand, praten ze thuis zeker nooit Nederlands. Als ze op straat lopen, worden ze er door de politie altijd uitgepikt. Als ze voor het eerst over de vloer komen, is de eerste vraag die ouders stellen: ‘Hoe denk je over 9/11, de Taliban en de positie van vrouwen?’ Als ze een deadline niet halen, dan heeft het volgens de docent op de hogeschool te maken met hun Caribische mentaliteit. Als ze dure merken dragen, dan vraagt de buurman hoe ze daaraan komen.
Nederlandse mensen
Jezelf altijd minderwaardig, gekrenkt en vernederd voelen. Als iedereen in jouw directe en indirecte omgeving dezelfde ervaringen heeft, wordt het dragen van dit stigma zwaarder. En wat als je daarnaast geen sociaal vangnet kent, geen rolmodel hebt tegen wie je kan opkijken en niemand die je kan vertellen hoe je hiermee moet dealen? Hoe kun je je dan verbinden met de samenleving?
Stigmatisering heeft een negatieve invloed op het welzijn van mensen. Niet alleen dragen stigma’s bij aan ongelijke posities binnen de samenleving, stigma’s versterken ook een negatief zelfbeeld. Ik daag alle beleidsmedewerkers uit om in plaats van over ‘mensen van kleur’, te spreken over ‘inwoners’, ‘jongeren’, ‘ouders’. Of gewoon ‘Nederlanders’.
Sahar Noor is onderzoeker, schrijver, journalist, moderator, adviseur en trainer