‘Dat is eigenlijk wat ik Rutte nog het meest kwalijk neem’, zei ik tegen mijn volwassen dochter tijdens een nog net pre-lockdown-wandeling naar de boekwinkel. ‘Niet alleen dat hij geen leiderschap toont, geen verantwoordelijkheid neemt als staatsman, maar dat de mensen nu allemaal op elkaar gaan hakken. Natuurlijk, ik ben het óók niet eens met mensen die nu toch nog gaan vliegen, of mensen die de angst voor corona onzin vinden en knuffelsessies organiseren. Maar wat ik eigenlijk nog erger vind, op een overkoepelend level, is dat mensen op elkaar gaan letten en vitten, dat het vertrouwen in elkaar verdwijnt. Dat is zo ontzettend schadelijk, misschien wel net zo schadelijk als het coronavirus zelf. En het is een rechtstreeks gevolg van de keuzes van Rutte, van de boodschap die hij uitdraagt.’
De eerste toespraak van Rutte
Het begon al met de eerste toespraak van Rutte op 16 maart toen hij de keuze voor het gecontroleerd rond laten gaan van het virus als beleidskeuze presenteerde. Helemaal op slot zou vreselijk zijn, voor kleine ondernemers maar ‘ook voor nationale iconen als de KLM’. Ongecontroleerd laten rondgaan zou de hulpverlening verstoppen, maar gecontroleerd zouden we een groepsimmuniteit opbouwen, waarmee we de zwakkeren beschermen. Aldus Rutte. Het beleid zou steeds worden aangepast op de aantallen zieken.
Wat ik als verbijsterde luisteraar en kijker vaststelde was: oké, dus we moéten allemaal ziek worden, nou ja bijna allemaal. Maar we moeten wel uitkijken dat we niét ziek worden, althans niet allemaal tegelijk. Ergo: als we ziek worden is het wel onze eigen schuld.
Ondanks alle bijstellingen in het beleid is dit nog steeds het beeld: er wordt gestuurd op het maximaliseren van het aantal besmettingen (pas als de IC’s te vol raken wordt een strengere beleidsmaatregel afgekondigd) en de burgers worden als beschermers én als schuldigen aangewezen. We moeten elkaar beschermen door (daar ging de overheid pas na lang aandringen vanuit de bevolking in mee) mondkapjes te dragen, afstand te houden en drukte te vermijden. We krijgen daartoe halfbakken aanwijzingen (afgelopen zomer: ga niet op vakantie, maar ga je toch, doe het dan wijs) en de beslissing werd steeds bij de burger gelegd, zoals ‘werk thuis tenzij het echt niet anders kan’ en ‘hou je aan de adviezen’. Ook voor mondkapjes gold aanvankelijk dat het niet verplicht was, maar dringend geadviseerd werd.
De schuldige burger
Structurele maatregelen om burgers te ondersteunen in hun keuzes kwamen schoorvoetend en mondjesmaat op gang. Het duurde maanden voordat je op redelijke termijn getest kon worden, op een locatie die alleen per auto bereikbaar is en ter plekke nauwelijks wordt bewegwijzerd. De miljoenen kostende noodhospitalen werden uiteindelijk niet gebruikt en zijn, nu ze nodig zijn, allang weer ontmanteld.
De maatregelen spraken elkaar ook tegen, of kwamen onlogisch over op burgers. Zo moésten zorgmedewerkers onbeschermd blijven doorwerken, waardoor hele verpleeghuizen én talloze zorgmedewerkers corona opliepen. Terwijl de lockdown werd gepresenteerd als noodzakelijk om kwetsbare groepen te beschermen, kregen kwetsbare ouders desnoods een boete als zij hun kinderen van school thuishielden. Jongeren kregen boetes omdat zij in groepen in de buitenlucht bij elkaar kwamen, maar ondertussen moesten ze wél naar school (waar ze met groepen binnen zaten) en als vakkenvuller overuren maken in de supermarkten, waar klanten rakelings lang ze heen gingen.
Strengere maatregelen waren steevast de ‘schuld’ van het gedrag van burgers. Zelfs het recente sluiten van scholen, nadat allang bekend was dat juist kinderen de besmetting thuisbrachten en veel te lang nadat petities én het Red-Team erop aandrongen, wordt nu gepresenteerd als pressiemiddel om ouders thuis te laten werken. Of de kinderen in januari weer naar school kunnen, hangt af van ons gedrag, aldus het commentaar in NRC-Handelsblad.
Zondebokken en onderling wantrouwen
Doordat de overheid een beroep bleef doen op verantwoordelijkheidsgevoel en gezond verstand, zonder daarin een coherente lijn te trekken, zonder de daarvoor noodzakelijke structuur en maatregelen te treffen, waren burgers op elkaar aangewezen. Dat gaf vanaf het begin al wrijving, hoewel er aanvankelijk nog veel saamhorigheid en solidariteit was.
Er werd gezocht naar zondebokken, die een onevenredige last voor de samenleving zouden zijn of de zorg zouden overbelasten. Ouderen en chronisch zieken werden als ‘dor hout’ weggezet, wat maar beter opgeruimd kon worden. Vergeten werd dat het hier om mensen gaat, of ze nu productief zijn of niet. Vergeten werd ook dat chronisch zieken vaak ook gewoon een baan en/of kinderen hebben, of voor anderen zorgen. Mensen met overgewicht moesten maar snel afvallen omdat ze vaker op de IC zouden belanden - niet vermeld werd dat armoede, stress, een ongezonde leefomgeving en onregelmatig werk zowel tot overgewicht als tot kwetsbaarheid voor corona leiden. En dat stigmatisering zélf leidt tot slechtere zorg en dus een grotere kans om op de IC terecht te komen. Dit geldt op vergelijkbare manier voor mensen met een migratieachtergrond, die vaak onder slechtere omstandigheden en vaak onbeschermd hun werk doen en/of met meer mensen in kleinere huizen wonen.
Het zoeken naar zondebokken en schuldigen wordt steeds ongerichter. We merken dat we kwetsbaar zijn voor de keuzes van de onzichtbare, onbekende ander. En dat we daar totaal geen invloed op hebben, zowel in directe zin (drukte in de supermarkt, mensen zonder mondkapje) als indirect (overvolle IC’s). En dan is het logisch dat je kwaad wordt van overvolle balies op Schiphol, van mensen die regels negeren en knuffelsessies houden, zelfs van kerkbezoek.
Maar we vergeten dat we niet weten wat de afwegingen van de ander zijn. En we vergeten dat er een grens zit aan wat mensen ‘bewust’ kunnen doen. Mensen maken ‘keuzes’ maar doen dit grotendeels onbewust, het steeds bewust kiezen vereist voortdurende alertheid en inspanning, en is uiteindelijk voor iedereen uitputtend. Daarbij is lang niet altijd duidelijk welke keuze verstandig is. Zo kun je heel verstandig besluiten (want goed voor je fysieke gezondheid) om er bij mooi weer op uit te trekken, om er ter plekke achter te komen dat je niet de enige was met dat idee. Mensen gaan massaal naar het strand, hijgen de media dan. Maar je ging helemaal niet massaal, dat deden die anderen.
De gevaarlijke ander
Corona, de angst voor de besmettelijke ander, ondermijnt onze primaire behoefte aan samen-zijn. Waar wij als sociale wezens van nature op elkaar afstemmen, een biologische en psychologische noodzaak voelen om elkaar te willen aanraken, te troosten, samen te willen zijn, is dat nu risicovol.
We reageren hier heel verschillend op. Sommigen worden somber of angstig, anderen schieten in de ontkenning en kiezen voor een alternatieve theorie. Sommigen gaan vrijwillig of noodgedwongen maandenlang in quarantaine, anderen willen juist niet weten dat ze niet alleen zichzelf, maar ook anderen in gevaar brengen door zich niet aan de regels te houden. Of we zijn ongericht boos op alles en iedereen die zich niet aan ‘de regels’ willen houden, terwijl we voor onze eigen overtredingen een prima reden hebben. Trouwens, hebben we niet al decennia met de paplepel ingegoten gekregen dat we zélf moeten bepalen hoe we ons verhouden tot regels? Dat iedereen alleen voor zichzelf verantwoordelijk is?
Wantrouwen en boosheid ondermijnen de samenleving
Zowel de angst als de boosheid ondermijnen onze saamhorigheid, wat de fundamenten van onze samenleving – het gevoel van gemeenschappelijkheid- ernstig aantast. We hebben elkaar hard nodig, juist nu we afstand moeten houden. Onze samenleving is al uitgehold, door jarenlang afbraakbeleid van bezuinigingen en decentralisaties. Dat veel instanties nog enigszins functioneren is niet dankzij, maar ondanks dit beleid: individuen die dagelijks goedmaken wat er in de organisatie ontbreekt, zoals betrokken medewerkers in de zorg die overuren maken.
Tijdens de eerste lockdown werd duidelijk waar onze samenleving op drijft, wie de essentiële beroepen vervullen: in de zorg, het vervoer, in de supermarkten, in onderwijs en kinderopvang, postbezorging, distributie, veiligheid en voedselketen. En dat dit vaak juist de onderbetaalde en onzekere banen zijn. Voor zover ze betaald worden, want we draaien ook op vrijwilligers, mensen die elkaar helpen, mantelzorgers, voedselbanken en informele hulp en opvang. En dat dit vangnet op zijn tandvlees loopt, uitgeput raakt omdat zij niet meer kunnen compenseren wat de overheid afbreekt en omdat er steeds meer mensen over de rand van het bestaansminimum worden gekieperd. Opvallend was en is hoeveel mensen elkaar willen helpen. Het verhaal daarover maakt steeds meer plaats voor ongerichte boosheid.
Het sociale contract is verbroken
In plaats van boos op elkaar, zouden we juist beter collectief kwaad zijn op het falende bestuur, op de overheid die het ‘sociale contract’ tussen bestuur en burgers heeft verbroken. Een overheid die collectieve belangen als zorg, huisvesting post, media, openbaar vervoer, zorg, sociale zekerheid (pensioenen) aan de markt heeft overgelaten.
Corona legt bloot wat de afgelopen jaren al is afgebroken. Zo is ook het gebrek aan ziekenhuisbedden en het tekort op de intensive cares het gevolg van politieke keuzes, zo is ook de chaos in de zorg het gevolg van falend beleid. Dus in plaats van naar beneden te schoppen, naar individuele burgers die stuk voor stuk worstelen met de nieuwe realiteit van corona, zouden we de overheid op haar disfunctioneren moeten aanspreken. Vanaf het begin heeft de overheid gefaald en burgers gewantrouwd, beschuldigd en in de steek gelaten. Daar plukken we nu de wrange vruchten van.
2020 is nog lang niet voorbij
Ik hoor veel mensen verzuchten dat ze blij zullen zijn als dit rampjaar voorbij is. Maar dat is magisch denken, corona gaat zich echt niet aan onze kalender houden. En de coronacrisis is helaas nog maar een klein deel van de crisis waar we mee te maken hebben, klimaatverandering gaat rap door terwijl ondanks corona geen doelstelling gehaald wordt. Laten we daarom onze individuele verontwaardiging samensmelten in een collectieve kwaadheid op falend bestuur en falend beleid en straks kiezen voor partijen die staan voor menselijkheid, eerlijkheid en duurzaamheid. Omdat we dat uiteindelijk allemaal willen, overleven. We hebben elkaar harder nodig dan ooit.
Ik wens jullie ondanks alles goede kerstdagen en een gezond nieuw jaar.
Mieke van Stigt is pedagoog en socioloog.
Foto: kristoffer trolle (Flickr Creative Commons)