Covid en hybride werken vergroten ongelijkheid tussen werknemers

Veel werkenden hadden tijdens corona weinig te zeggen over hun werkplek. Anderen lukte het prima hun werk naar eigen inzicht corona-proof te organiseren. De ongelijkheid in zeggenschap dreigt groter te worden als hybride werken de norm wordt, zegt Klara Boonstra, directeur van de Wiardi Beckman Stichting.

Waar in het begin van de pandemie in 2020 nog wel eens te horen viel dat het om een great equalizer ging, zijn we van een koude kermis thuisgekomen. Het is namelijk precies andersom. De pandemie heeft de ongelijkheid tussen groepen werkenden in de samenleving vergroot.

Zwaarst getroffen groepen

Uit internationaal onderzoek van het Internationaal Monetair Fonds blijkt dat werkenden die geen 1,5 meter afstand konden houden, het zwaarst geraakt werden door de pandemie. Dat zijn groepen werknemers die vaak economisch kwetsbaar zijn en een lage baanzekerheid hebben. Ze zijn jong en hebben relatief kort onderwijs gevolgd. Ook hebben ze vaak onzekere contracten en bevinden zij zich aan de onderkant van de loonschalen. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd. Veel van deze kenmerken vloeien samen in de zwaarst getroffen beroepen en sectoren.

Werknemers hadden het gevoel dat ze weinig te zeggen hadden over hun arbeidsomstandigheden en werksituatie

De groepen werkenden die al kwetsbaar waren voor de pandemie — zoals in Nederland de flexwerkers in de diensteneconomie — werden door de lockdownmaatregelen onevenredig hard getroffen. Omdat ze werden ontslagen of niet meer werden opgeroepen, óf omdat ze wel moesten werken en daardoor werden blootgesteld aan de risico’s van Covid-19.

Toename van ziekte en ongewenst gedrag

Het welbevinden van werknemers die naar hun werkplek op locatie moesten blijven gaan, was volgens onderzoek van TNO het eerste jaar stabiel. Wel nam het ziekteverzuim onder hen in de loop van de pandemie sterk toe. Dat gold ook voor hun frustratie over hoe het werk werd georganiseerd. Ze hadden het gevoel dat ze weinig te zeggen hadden over hun arbeidsomstandigheden en werksituatie.

Een voorbeeld daarvan stond op 22 februari 2022 in de Volkskrant. In een interview met Marita de Kleijne-Peters, verpleegkundige in een verpleeghuis en spreekbuis van de verzorgenden van de beroepsvereniging V&VN staat de verzuchting: ‘Werknemers in de langdurige zorg konden geen vragen stellen en niet vertellen welke verschrikkingen zij meemaakten. Hadden ze maar meteen gepraat met de werkvloer en ons gevraagd: ‘Wat hebben jullie nodig?’.’

Er was in de zorg een stijging te zien van ongewenst gedrag door externen, vaak mensen die de feiten en regels van de pandemie in twijfel trokken. Dat kwam vooral voor in de sector zorg, maar ook in het openbaar bestuur (veiligheid) en bij vervoer. Van alle werknemers in de zorg gaf 28 procent aan te werken met mogelijk door Covid-19 besmette patiënten, dat gaf veel spanning.’

Andere werkenden voor wie de mogelijkheid om thuis te werken niet bestond, waren veel minder zichtbaar. Soms kwam er een glimp van hun werkomstandigheden naar buiten. Zoals de arbeidsmigranten die de voedselindustrie gaande hielden. Hun leef- en werkomstandigheden bleken zo abominabel slecht, dat de arbeidsinspectie er een speciaal programma op losliet.

Gevolgen hybride werken onderschat

Nu de Covid-19 maatregelen omtrent thuiswerken zijn opgeheven, is de verwachting dat werkgevers hybride werken meer zullen invoeren. De technische mogelijkheden zijn er. Het betekent echter wel dat de organisatie en de sociale verbanden van het werk veranderen. Bepaalde groepen medewerkers krijgen meer vertrouwen, en in het verlengde daarvan meer autonomie. Dat zijn over het algemeen de beter verdienende werknemers in de onderneming.

Stel gelijke behandeling van thuis- en locatiewerkers bij wet verplicht

Uit Europees onderzoek blijkt dat werk in het middenkader of het lagere kader weliswaar ook op afstand kan plaatsvinden, maar vanwege het gebrek aan vertrouwen vaak niet op die wijze wordt georganiseerd. Plat gezegd wordt van deze werkenden aanwezigheid op de werkplek vereist, omdat de werkgever gezag en toezicht wil blijven uitoefenen.

De gevolgen van het hybride werken werden tot voor kort nogal onderschat. De individualistische benadering van ‘dat lossen de werkgever en de werknemer samen wel op’, zoals in de initiatiefwetsvoorstellen van de Tweede Kamer wordt voorgesteld, is niet adequaat om deze ingrijpende sociale ontwikkeling in bedrijven en op de arbeidsmarkt in goede banen te leiden.

Stel gelijke behandeling bij wet verplicht

In de Planningsbrief die het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) onlangs naar de Tweede Kamer zond, is geen voornemen tot wet- of regelgeving voor thuis- of locatiewerk opgenomen. Het zou zomaar kunnen dat de minister dit een zaak van sociale partners acht. Dat is het uiteraard ook wat betreft de concrete uitvoering, maar het is ook nodig om met wetgeving de juiste prikkels te geven om het onderwerp goed te regelen.

Allereerst door gelijke behandeling van thuis- en locatiewerkers bij wet te verplichten. Ook is een wetswijziging noodzakelijk om een regeling over de werkplek onder de instemmingsplicht van de ondernemingsraad te laten vallen. Als de wetgever dit regelt kunnen de SER en de Stichting van de Arbeid als sociale partners adviezen en richtlijnen geven over de nadere uitwerking. In cao’s kunnen vervolgens in het verlengde daarvan specifiek op de sector toegesneden oplossingen worden gevonden, waarin rekenschap wordt gegeven van de risico’s van ongelijke behandeling.

Dit alles kan leiden tot transparantie voor de individuele werknemers in de bedrijven. Zij kunnen vervolgens zowel via een verzoek tot aanpassing van de werkplek, als bij een klacht over ongelijke behandeling, de werkgever aanspreken op zijn wettelijke verplichtingen.

Klara Boonstra is directeur van de Wiardi Beckman Stichting. Dit artikel is een verkorte uitwerking van de lezing die Boonstra op 15 februari 2022 hield op de wetenschapsmiddag van de Burcht, het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging. Een resumé van de lezing is verschenen in S&D 2022, nr 2.

 

Foto: Mark Stebnicki via Pexels.com