Geen extreme huurverhoging in tijden van dalende koopkracht

De inkomensafhankelijke huurverhoging zou alsnog van tafel moeten. Evenals de reguliere huurverhoging, schrijft Jan Kok. De bestuurder van de Huurdersvereniging Amsterdam vindt de verhoging extreem en niet passen in een tijd van slinkende koopkracht.

50 euro huurverhoging, 100 euro huurverhoging. Veel huurders schrokken zich de afgelopen weken rot. Waarom deze gigantische huurverhogingen? Omdat zij behoren tot die door de overheid verfoeide ‘goedkoop scheefhuurders’, huurders van gereguleerde huurwoningen in het bezit van woningcorporaties en particuliere verhuurders die ‘te weinig’ huur zouden betalen in verhouding tot hun inkomen. Zij worden al tien jaar geconfronteerd met inkomensafhankelijke huurverhogingen.

Niet passende huurders

In 2013 voerde het kabinet-Rutte II de inkomensafhankelijke huurverhogingen in om zogenaamd niet passende huurders uit hun woning te roken richting vrijesectorhuur en koop[1]. Om plaats te maken voor degenen voor wie de gereguleerde huursector binnen deze beperkte visie op sociale huisvesting bedoeld zou zijn. Nieuwbouw van sociale huurwoningen (gereguleerde huurwoningen van corporaties) was dan minder nodig. Gereguleerde huurwoningen konden worden verkocht en geliberaliseerd om kopers te behagen en het bewierookte middensegment uit te breiden.

Ruim 51.000 huishoudens wonen in sociale huurwoning met huur boven de sociale huurgrens

Maar die vrijesectorhuurwoningen en koopwoningen waren voor de ‘goedkoop scheefhuurders’ vrijwel niet beschikbaar en betaalbaar, wat met de jaren steeds erger werd. En kwamen gereguleerde huurwoningen van particuliere verhuurders vrij, dan gingen die alsnog aan de neus van de lagere inkomens voorbij. De meesten hadden al een puntenaantal boven de liberalisatiegrens, zodat ze konden worden ‘vrij getrokken’ tot huren veelal boven de 1.000 euro. Maar dat alles was blijkbaar geen reden om van de inkomensafhankelijke huurverhoging af te zien. De woningcorporaties hebben zich trouwens nooit echt tegen deze extra inkomstenbron verzet.

 ‘Vrijesectorhuren’ voor gereguleerde huurwoningen

Een jarenlange reeks inkomensafhankelijke huurverhogingen heeft ervoor gezorgd dat tal van huishoudens in een gereguleerde huurwoning wonen, maar een huur betalen die is uitgekomen boven de liberalisatiegrens, ook wel sociale huurgrens genoemd (per 1 juli 2022 763,47 euro). Inmiddels gaat het al om ruim 51.000 huishoudens in een sociale huurwoning die een huur hebben boven de sociale huurgrens[2].

Dat die huren van gereguleerde huurwoningen zo sterk konden oplopen, kwam omdat men vanaf 2011 de WOZ-waarde onderdeel heeft gemaakt van het Woningwaarderingsstelsel, populair gezegd de puntentelling. Marktwerking moet leidend zijn, nietwaar? Dit pakte rampzalig uit voor huurders waarvan de woning in een gebied ligt waar de kopersgekte extra heeft toegeslagen, zoals in de grote steden.

Zo kon het gebeuren dat de WOZ-waarde niet een kwart, zoals bedoeld, maar de helft of meer van het puntenaantal ging uitmaken. Daarmee de hieraan gekoppelde maximale huurprijs opdrijvend tot ver boven de liberalisatiegrens.

Heel vervelend voor de ‘goedkoop scheefhuurder’, die het huurplafond steeds verder uit het zicht ziet verdwijnen. Maximale huurprijzen (ver) boven de liberalisatiegrens leidden er ook toe dat bij wisseling van bewoners gereguleerde huurwoningen nog vaker via liberalisatie in de vrijehuursector verdwenen.

Marktconforme huur

Inmiddels hadden Rutte en consorten een nieuwe versie van de inkomensafhankelijke huurverhoging uitgedokterd. Niet meer een opslag op de reguliere percentuele huurverhoging, maar werken met absolute bedragen om zo snel mogelijk een marktconforme huur voor de ‘goedkoop scheefhuurder’ te bereiken. In de praktijk betekende dit een streven naar een huur gelijk aan de maximale huurprijs voor gereguleerde huurwoningen volgens het puntenstelsel.

De ‘enigszins goedkoop scheefhuurder’ krijgt in één keer 50 euro aan de broek; de ‘sterk goedkoop scheefhuurder’ 100 euro. Grote stappen, snel thuis, zal het kabinet gedacht hebben. En, opmerkelijk, geen uitzonderingspositie meer voor AOW’ers en grote huishoudens.

Deze extreme versie wordt ingevoerd in een tijd dat vrijwel alle Nederlanders het financieel moeilijker krijgen. De prijzen stijgen snel. Maar de lonen blijven daar ver bij achter. Daarnaast hebben we nog de inkomsten die helemaal niet toenemen, zoals de pensioenen, waarvan er vele al jarenlang niet zijn geïndexeerd.

Een sprankje hoop

Inmiddels was ook het kabinet erachter gekomen dat het aantal liberalisaties uit de hand liep als gevolg van de doorwerking van de snel stijgende WOZ-waarden in de puntentelling.

Daarom is besloten om per 1 mei 2022 in sommige gevallen het aandeel van de WOZ-waarde daarin af te toppen tot 33 procent, de zogenaamde ‘cap op de WOZ’. Hiermee zouden circa 23.000 woningen voor de gereguleerde huursector behouden blijven, die anders bij nieuwe verhuur boven de liberalisatiegrens, dus in de vrije sector zouden belanden. En 15.000 vrijesectorhuurwoningen zouden bij bewonerswissel weer onder de liberalisatiegrens komen en zo terugkeren naar de gereguleerde huursector[3].  Deliberalisatie! Het begin van een politieke ommekeer?

Een algehele huurbevriezing op 1 juli 2022 is op haar plaats

De regering zal het niet zo bedoeld hebben, maar deze aftopping van de WOZ-waarde in de puntentelling biedt hoop voor sommige ‘goedkoop scheefhuurders’, omdat hun maximale huurprijs hierdoor daalt. In ieder geval moest vóór 1 mei het totaal aantal punten boven de liberalisatiegrens van 142 liggen en diende het aandeel van de WOZ-punten hoger te zijn dan 33 procent.

Maar dan ben je er nog niet. Vooral voor degenen die een hoge huur betalen voor een relatief kleine gereguleerde huurwoning met weinig voorzieningen in bij kopers populaire buurten, is het zinvol de huurprijscheck te doen. Wie weet gaat hun inkomensafhankelijke huurverhoging niet door. Sterker nog, misschien kan hun huur wel worden verláágd.

Slinkende koopkracht

Het is onbegrijpelijk dat het kabinet vasthoudt aan deze extreme versie van de inkomensafhankelijke huurverhoging in tijden van slinkende koopkracht.

Maar het koopkrachtargument geldt natuurlijk voor alle huurders. Vorig jaar was dat in coronatijd nog voldoende reden om de huren te bevriezen. Maar terwijl de situatie dit jaar in feite slechter is, zouden de huren nu wél kunnen worden verhoogd? En waarom profiteren de huurders niet van de aanstaande afschaffing van de verhuurdersheffing?

Jarenlang is die in de huren doorberekend, wat ertoe heeft geleid dat veel hurende huishoudens steeds moeilijker kunnen rondkomen. Het wordt tijd om de huurders hiervoor te compenseren. Een algehele huurbevriezing op 1 juli 2022 is daarom op haar plaats. De actiegroep Wij Weigeren de Huurverhoging gaat de strijd aan voor meerjarige huurbevriezing (2022-2026).

Jan Kok is auteur van het studieboek voor het hoger onderwijs ‘Werken aan wonen’, samen met Siep van der Werf, en bestuurder van de Huurdersvereniging Amsterdam. 

 

Noten:

1. Veel informatie in dit artikel is ontleend aan Siep van der Werf en Jan Kok, ‘Werken aan wonen, Huisvesting in Nederland’, 2018, Coutinho.

2. Woonbond, ‘Veel klachten over huurstijging op al hoge huurprijs’, 29-04-2022.

3. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ‘WOZ-waarde minder bepalend in hoogte huurprijs’, 24-03-2022. Het ministerie spreekt hier niet van gereguleerde huursector, maar van sociale woningvoorraad en sociale sector.

 

Foto: Manuel Faisco (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 861 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (2)

  1. Bij dit alles geldt dat bovenstaande bestaat voor mensen die al een huis hebben.
    In Rotterdam kun voor huren onder de €1100,- in de maand al helemaal geen huis krijgen. En dan gaat het om twee of drie kamer woningen.
    Bij het verlaten van een woning in mijn straat gaat de appartementsprijs van €800,- naar €1150,- in de maand en dat allemaal ver boven de huurtoeslaggrens.
    De woningmarkt is verworden tot een verdienmodel van onroerend goed handelaren, makelaars en corporaties…
    Voor iedere woning rond de €1000,- zijn minimaal 10 kandidaten.
    In vrijwel alle gevallen gaat het om bewoners waarbij de partners over twee full time banen moeten beschikken. Ook wordt hierbij de eis gesteld dat je als inkomen minimaal 3 maal de (netto) huurprijs moet kunnen verdienen.
    Ook wooncorporaties verdienen veel geld aan de verhuur. Zij maken gemiddeld een winst van meer dan €100,- per maand per woning. Dit levert levert met een woningbestand van 2,7 miljoen huurwoningen een winst van €270,- miljoen per jaar op. Over een periode van meer dan 10 jaar gaat het dan om een bedrag van 2,7 miljard Euro. In deze periode zijn er veel te weinig woningen gebouwd. Wat is er met dit geld gebeurd? Staat het nog steeds op de bankrekening van de corporaties?
    En van de afschaffing van de verhuurdersheffing merkt de huurder niets. Dit was de deal van het kabinet Rutte om corporaties verder met rust te laten en zij verder konden winst maximaliseren.
    De huurverhogingen zijn het resultaat van de politieke lobby van de huizenbranche. En door de neoliberale VVD, CDA, en D’66 worden zij goed bediend.
    Voor de kiezer is er trouwens weinig meer te kiezen want de neoliberale marktwerking in de woningsector is nu een feit en zij betalen nu de prijs voor hun eigen politieke keuzes.

  2. Uit Trouw van 20-05-2022

    Nieuwe regels huurtoeslag kunnen voor veel mensen desastreus uitpakken

    Hanne Obbink20 mei 2022, 13:13

    Nieuwe regels voor de huurtoeslag kunnen desastreus uitpakken voor ongeveer 700.000 huishoudens die in een sociale huurwoning wonen. Hun toeslag dreigt fors omlaag te gaan, waarschuwt de vereniging van woningcorporaties Aedes. “Voor mensen met een laag inkomen worden dan nóg minder woningen betaalbaar.”

    De nieuwe opzet van de huurtoeslag werd donderdag aangekondigd door minister Hugo de Jonge van volkshuisvesting. Die vindt het huidige stelsel te ingewikkeld. Mensen begrijpen niet waar ze aan toe zijn, stelt hij, en zijn bang voor terugvorderingen van al uitgekeerde bedragen. Daarom wil hij de toeslagregels vereenvoudigen.

    In dat simpeler stelsel is de toeslag alleen afhankelijk van het inkomen van huurder, en niet meer van de hoogte van de huur. In plaats van die daadwerkelijk betaalde huur gaat het stelsel uit van één vast bedrag voor elke huurder, de zogeheten normhuur.

    ‘Ernstige zorgen’ over normhuur

    Maar stel dat die normhuur wordt vastgesteld op 550 euro per maand – Aedes heeft aanwijzingen dat dat het bedrag is waarmee de minister nu rekent. Dan gaat iedereen die minder huur betaalt dan die 550 euro erop vooruit: die krijgt een toeslag die berekend is op een hogere huur dan wat hij of zij in het echt betaalt.

    Maar het omgekeerde geldt voor mensen met een huur die boven dat normbedrag ligt: die krijgen een lagere toeslag dan nu. Dat lot hangt 700.000 huishoudens boven het hoofd, berekent Aedes, grofweg de helft van het aantal dat nu huurtoeslag krijgt.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *