Gezondheidszorg is meer dan een kostenpost

In het debat over de toekomst van de gezondheidszorg wordt de zorg vrijwel uitsluitend als een kostenpost beschouwd. Hier tegenover stellen Johan Polder, Nikkie Post en Laurens Zwakhals dat gezondheid en zorg wel degelijk baten heeft.

De maatschappij heeft baat bij preventie en zorg. Om te beginnen zien we dat vanzelfsprekend terug in een betere volksgezondheid. Een goede gezondheid stelt mensen in staat deel te nemen aan het arbeidsproces en bevordert ook de arbeidsproductiviteit. Een gezonde leefstijl draagt daaraan bij; werknemers die sporten verzuimen vijf dagen minder per jaar dan werknemers die niet sporten. Bij zittend werk loopt het verschil op tot twaalf dagen.

Gezondere mensen bevorderen de arbeidsproductiviteit ook nog op een andere manier. Zij zijn beter in staat kennis en vaardigheden te ontwikkelen die mensen nodig hebben in een betaalde baan. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer iemand door ziekte (langdurig) verzuimt van school of om deze reden besluit een opleiding voortijdig te verlaten. Uit onderzoek naar schooluitval onder 632 leerlingen van het middelbaar onderwijs blijkt dat in 7 procent van de gevallen gezondheid de belangrijkste reden is om te stoppen. Overigens gaat het bij de invloed van gezondheid op arbeidsproductiviteit niet alleen om benodigde kennis, maar ook om de competenties om deze kennis op een juiste wijze in te zetten. Bij dit zogenoemde ‘mentaal kapitaal’ speelt psychische gezondheid een belangrijke rol. In een kennisintensieve samenleving als de onze wordt er steeds meer waarde gehecht aan deze competenties.

Innovatie
Net als andere sectoren, zoals landbouw of industrie, is de gezondheidszorg een economische sector. In 2007 waren 1,3 miljoen mensen in de zorg werkzaam die met elkaar zo’n 12 procent van het bruto binnenlands product tot stand brachten (Boer & Croon 2009). Verder is de gezondheidszorg een belangrijke bron van innovatie. Zo kent Nederland het hoogste aantal zorggerelateerde patentaanvragen per inwoner ter wereld (Boer & Croon 2009). Ook zijn er allerlei doorwerkeffecten. Investeringen in de zorg genereren omzet en economische bedrijvigheid in andere sectoren. Het is zelfs verdedigbaar om de uitbreiding van de ouderenzorg te zien als een katalysator van de arbeidsparticipatie van vrouwen en daarmee van de toegenomen welvaart. Kortom: de gezondheidszorg is een economische sector van betekenis.

Een goede gezondheid vergroot de mogelijkheden voor mensen om mee te kunnen doen in de samenleving. En dan gaat het niet alleen over deelname aan het arbeidsproces, maar ook om vrijwilligerswerk, mantelzorg en allerlei andere activiteiten die kunnen bijdragen aan de kwaliteit van het leven en de kwaliteit van de samenleving. Niet voor niets vormt het bevorderen van deelname de kern van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het wegnemen van obstakels voor deelname, zoals ziekten en beperkingen, zijn dan ook van belang voor de samenleving als geheel. Een (zeer) slechte gezondheid en een geringe mate van psychisch welbevinden zijn belangrijke voorspellers van sociale uitsluiting. Maatschappelijke deelname is ook belangrijk met het oog op de krimpende beroepsbevolking in combinatie met een steeds grotere groep zorgvragers. Want in de toekomst zal er naar verwachting een groter beroep worden gedaan op informele zorg.

Welbevinden
Niet alleen gezondheid, ook de gezondheidszorg draagt bij aan de kwaliteit van de samenleving. Dat mensen ervan uit kunnen gaan dat de zorg toegankelijk is en beantwoordt aan de hoogste kwaliteitseisen draagt bij aan gevoelens van veiligheid en zekerheid, ofwel aan het maatschappelijk welbevinden. Als er iets gebeurt, word je geholpen. Een ziekte of ongeluk is niet per definitie meer fataal, en de zorg ligt in de lijn van wat men in een ontwikkelde samenleving mag verwachten. Gezondheid en zorg vormen niet louter een kostenpost voor de samenleving. In het voorgaande hebben we laten zien dat er ook tal van maatschappelijke baten zijn. Niet alleen in de vorm van een verbetering van de volksgezondheid – ook door toename van welvaart en welbevinden. Hoewel de inventarisatie zeker niet volledig is, geeft deze wel een beeld van de potentiële baten en wat daarvoor de belangrijke factoren zijn.

Toch betekenen deze conclusies niet direct dat investeren in de zorg ook het meeste oplevert voor de samenleving. Naarmate de zorgkosten verder stijgen en de druk op de overheidsfinanciën toeneemt, worden zorgvuldige afwegingen van de kosten en de baten van de zorg steeds belangrijker. Naast inzicht in de baten van de zorg is zicht op de maatschappelijke baten van andere sectoren vereist. Door in preventie en zorg te investeren, gaan immers de baten van bijvoorbeeld extra investeringen in onderwijs verloren. Daarom gaat het om de vraag wat de meerwaarde is van investeringen in preventie en zorg ten opzichte van investeringen in bijvoorbeeld sociale zekerheid of onderwijs.

Afwegingskader
Wanneer we gezondheid zien als een belangrijke basis voor goede prestaties op school en op het werk, dan betekent dit niet automatisch dat we die prestaties het beste kunnen bevorderen via investeringen in de gezondheid van leerlingen of werknemers. Investeren in bijvoorbeeld het onderwijs kan effectiever zijn; mogelijk hebben factoren als kleinere klassen en meer tijd voor individuele leerlingen een groter effect op leerprestaties dan het bevorderen van de gezondheid. Kortom: er is behoefte aan een integraal afwegingskader van maatschappelijke kosten en baten om afgewogen keuzes over investeringen in de zorg mogelijk te maken. Met deze inventarisatie van de potentiële maatschappelijke baten van de zorg is getracht hiervoor de eerste bouwstenen aan te leveren.

Nikkie Post, Johan Polder en Laurens Zwakhals zijn werkzaam bij het Centrum voor Volksgezondheid Toekomstverkenningen (cvtv) van het rivm. Gezamenlijk schreven zij het rapport ‘Maatschappelijke baten’, dat deel uitmaakt van de Volksgezondheid Toekomstverkenningen 2010: ‘Van gezond naar beter’. (Rivm-rapport 270061009. Bilthoven: rivm, 2010). Zie ook: www.vtv2010.nl.