Vraagverlegenheid in het nieuwe normaal

Hulpvraag en hulpaanbod blijken in deze tijd niet altijd op elkaar aan te sluiten. Lilian Linders, tien jaar geleden munter van het begrip ‘vraagverlegenheid’, pakte haar proefschrift er nog eens bij en doet suggesties om uit de patstelling te komen.

Tijdens deze coronacrisis schittert de hulpbereidheid door aanwezigheid. Een stortvloed aan initiatieven zet zich in om tegemoet te komen aan de noden in de samenleving. Daarbij blijkt het aanbod de vraag ruimschoots te overstijgen. Er is een over-aanbod aan vrijwilligers dat als buddy, oppasser of boodschappenbrenger aan de slag wil. Deels heeft dat te maken met een mismatch tussen vraag en aanbod: aanbieders bieden vooral incidentele en vrijblijvende hulp terwijl vragers behoefte hebben aan duurzame hulp van mensen die ze kennen en vertrouwen. Vraagverlegenheid en acceptatieschroom spelen een belangrijke rol.

Eva Mos laat zien dat digitale platforms overstelpt worden door een grote toeloop aan vrijwilligers. Een vergelijkbaar fenomeen zien we in een artikel dat de Volkskrant onlangs publiceerde onder de kop Veel aanbod, weinig vraag, of een onderzoek van het Rode Kruis waaruit blijkt dat Nederlanders ook nu in tijden van corona niet altijd om hulp durven vragen wanneer ze die nodig hebben. Als mensen die wel hulp nodig hebben geen hulp vragen of aangeboden hulp niet accepteren kunnen er schrijnende situaties ontstaan, die zich nu nog meer dan voorheen onzichtbaar achter de voordeur afspelen.

Hoe kunnen professionals en vrijwilligers omgaan met dit fenomeen? Voor onderstaande suggesties put ik onder meer uit de bevindingen van mijn promotieonderzoek van meer dan een decennium geleden (Linders, 2010).

1. Zichtbaar maken is belangrijk

Opvallend is het enorme podium dat het aanbod aan hulp krijgt. Dat is een goeie zaak want het kan gaandeweg - in tegenstelling overigens tot de ergernis over celebrities die zich opzichtig profileren - bijdragen aan een positief imago van gemeenschapszin in onze samenleving. De creativiteit spat ervan af en we zien dat kunstenaars, bewoners, vrijwilligers, mantelzorgers, professionals voortdurend coronaproof (kwetsbare) bewoners bereiken, vermaken en ondersteunen. Het is belangrijk dat we dit zichtbaar blijven maken. Mensen die de hulpbereidheid van anderen positief inschatten zullen gemakkelijker om hulp vragen.

2. Wat willen mensen met een ondersteuningsbehoefte zelf?

Het beschermen van de kwetsbaren in de samenleving is een van de belangrijkste uitgangspunten bij de bestrijding van het virus. We lezen, zien en horen dagelijks de pijnlijke neveneffecten van dit streven. Zowel bewoners van instellingen als zelfstandig wonende ouderen en mensen met beperkingen kunnen amper nog bezoek ontvangen, waardoor ze een groot risico lopen op eenzaamheid en vervreemding van de buitenwereld en van hun naasten. Bij het tot stand komen van deze maatregelen zijn ze zelf amper betrokken – het wordt ze uitgelegd. (Zie ook de bijdrage van Tineke Abma, red.)

Niet alle mensen die extra kwetsbaar zijn voor dit virus - zoals ouderen - die nu alleen thuis zitten vinden zichzelf zielig en menen dat ze hulp nodig hebben van anderen. Ze koesteren dat wat ze nog wel zelf kunnen, zoals een boodschapje doen, een ommetje maken of visite ontvangen. Dat ze delen van hun leven nu voor onbepaalde tijd over (zouden) moeten laten nemen of stilzetten is dan moeilijk te accepteren. Voor Nederlanders is zelfredzaamheid al lang het nieuwe normaal en deze nieuwe betutteling past daar niet bij. Het blijft daarom ook in deze nieuwe situatie belangrijk om oog en oor te hebben en houden voor wat mensen met een ondersteuningsbehoefte echt zelf willen en nodig hebben. Zodat we niet onze eigen interpretatie van hun situatie en daar bijbehorende oplossingen aan hen opdringen. Dat betekent ook dat we respect houden voor diegenen die liever op zichzelf blijven en geen hulp willen accepteren of zich onbehaaglijk voelen om hulp te ontvangen van vreemden. En het er toch op wagen om hun eigen boodschappen te doen, met alle risico’s van dien. Laten we te allen tijde aandacht houden voor hun gevoel van waardigheid.

3. Kleine gebaren zijn van grote betekenis

Daarnaast zijn kleine gebaren van grote betekenis. Gunsten van vrijwilligers, zoals boodschappen of een klus doen, of met iemand wandelen voor een frisse neus, zijn voor sommigen met een hulpbehoefte te ‘groot’ om te accepteren, zeker als ze van onbekenden komen. Maar het werkt wel degelijk verlichtend als mensen mogen ervaren dat ze niet vergeten zijn. Een tekening door de brievenbus, een groet op afstand, ongevraagd iets lekkers brengen… Het verlost mensen niet van hun eenzaamheid, maar het zijn o zo belangrijke lichtpuntjes. Eenzaamheid voelt sowieso anders als je weet dat iedereen in hetzelfde schuitje zit.

4. De ander de kans bieden iets terug te geven

Tegelijk moeten we ons blijven realiseren dat het gewoonweg comfortabeler is om de gevende partij te zijn. Hulp geven aan een ander kan bijdragen aan je eigen geluk, in tegenstelling tot het ervaren ongemak om in de positie van de ontvanger te zitten. Soms moeten mensen echt iets in zichzelf overwinnen om zich open te stellen voor hulp van een ander. Iemand die ik destijds interviewde zei: ik gun het iemand om mij te helpen. Een manier om tegemoet te komen aan acceptatieschroom is om de ander de kans te bieden om iets terug te ‘geven’.

Dat brengt balans in de relatie en kan het ongemak om hulp te ontvangen verminderen. Wimpel een goedbedoeld aanbod van een wederdienst - ‘hier je mag mijn krant wel, ik heb hem toch al uit’ - daarom niet achteloos af.  Bied als het even kan gelegenheid voor wederkerigheid of manoeuvreer jezelf in de rol van vrager: Ik zou het heel fijn vinden om met je te wandelen in plaats van: ‘nu kunt u weer lekker naar buiten, dat is goed voor u’. Laat merken dat je er zelf ook plezier aan hebt, dat het geen eenrichtingsverkeer is. Vraag desnoods een euro voor een boodschappendienst.

Incidentele steun biedt op den duur geen soelaas

Nu we allemaal aan huis gebonden zijn, zijn we meer dan ooit aangewezen op de eigen woonomgeving. Het is crisis, dus nu is de onderlinge solidariteit groot, maar als dit het nieuwe normaal wordt dan biedt incidentele steun geen soelaas. Enerzijds vragen of ontvangen mensen liever geen hulp van buren waar ze geen vertrouwde band mee hebben, anderzijds willen bewoners wel helpen, maar zich liever niet binden.

In transitie naar ‘het nieuwe normaal’ is het dus niet vanzelfsprekend dat de steun die er nu is blijvend is. De escape uit deze ogenschijnlijke patstelling kan uit de aard der zaak nooit een quick fix zijn en ligt besloten in de observatie dat we gemakkelijker hulp accepteren van mensen die we vertrouwen. Waar vertrouwen ontstaat tussen bewoners kunnen wederkerige relaties groeien.

Duurzame en fysieke aanwezigheid van sociaal werk

Dat pleit voor duurzame aanwezigheid van sociaal werk in de wijk. Het behoort al tot hun opdracht om – in en met de sociale basis – om sociale verbanden te versterken, te bouwen aan verbindingen en vertrouwen tussen en met bewoners op in de wijk. Daarvoor is cruciaal dat zij geen passanten zijn in de wijk maar bekende en vertrouwde gezichten. Gemeenten kunnen hieraan bijdragen met consistent en duurzaam beleid ten aanzien van wijkgericht werken.

Het is fantastisch om te zien hoeveel sociaal werk in digitaal opzicht voor elkaar krijgt. Toch blijft fysieke nabijheid van belang - ook op anderhalve meter afstand. Laat sociaal werkers daarom zo veel mogelijk outreachend op straat aanwezig zijn met inachtneming van de nodige voorzorgsmaatregelen. Aan creativiteit en ondernemingszin geen gebrek!

Uit een Rotterdamse studie naar de eerste gevolgen van de coronacrisis (Engbersen & Wentink, 2020) blijkt dat de kwaliteit van burenrelaties toeneemt, evenals – voornamelijk onder lage inkomens - het vertrouwen in de buren. Het momentum is er nu om hierop voort te bouwen. Ondertussen moet het positieve verhaal verteld blijven worden via vele verschillende kanalen zodat ook moeilijk bereikbare bewoners bereikt worden. Niet alleen via nieuwe media maar ook radio, tv en brievenbus.

Zodat inzichtelijk wordt dat niemand er alleen voor hoeft te staan. Dat het oké is om steun te zoeken en hulp te vragen.

Lilian Linders lector empowerment en professionalisering bij de Hogeschool Inholland.

 

Foto: Andrea Piacquadio via Pexels