Wijkprofessionals: zicht krijgen op online wereld van jongeren

De digitale leefwereld van jongeren brengt nieuwe uitdagingen met zich mee voor wijkprofessionals in het sociaal en veiligheidsdomein. Hoe krijg je als gebiedsgebonden professional bijvoorbeeld zicht op risicovolle activiteiten die zich in de grenzeloze online wereld afspelen? Het antwoord: met vakmensen die wijk en web weten te verbinden.

Een belangrijk deel van het leven van jongeren speelt zich online af. Dat hoeft zeker niet problematisch te zijn. In coronatijd was online contact voor jongeren vaak de enige toegestane vorm van contact met klasgenoten en vrienden. Wijkprofessionals vanuit politie en jongerenwerk krijgen echter ook de keerzijden te zien, bleek uit twintig gesprekken die wij voerden. We spraken met operationeel specialisten bij de politie, (digitale) wijkagenten en jongerenwerkers. En met professionals van de politie en de gemeente die betrokken zijn bij Persoonsgerichte aanpak (PGA)-trajecten en het Zorg- en Veiligheidshuis in Den Haag en omgeving.

Online ongewenst gedrag is beperkt zichtbaar

De ‘digitalisering van de straat’ wordt het wel genoemd: verplaatsing naar de online wereld van ongewenst gedrag dat eerst op straat plaatsvond. Jeroen van den Broek schreef hier al eerder over op deze site. Ook ontstaan nieuwe vormen van dader- en slachtofferschap die te maken hebben met de anonieme aard en laagdrempeligheid van onlineplatforms. Voorbeelden zijn cyberpesten, Marktplaats-oplichting, WhatsApp-fraude en hacken. Jongeren worden vaker slachtoffer van sexting en money muling (criminelen vragen jongeren om hun bankgegevens, zodat daar crimineel geld gestald kan worden).

Jongeren vervallen ogenschijnlijk vanuit het niets in risicovolle en strafbare activiteiten

Het online gedrag van jongeren is voor wijkprofessionals maar beperkt zichtbaar. Jongeren vervallen ogenschijnlijk vanuit het niets in risicovolle en strafbare activiteiten. Zoals een medewerker van de politie zegt: ‘Normaal heb je een aanloop. Een criminele carrière bouwt zich op. Nu heb je dat niet, dus wij waren overdonderd van: wat gebeurt hier? Wij hadden geen zicht op die jongeren, we wisten niet wie het waren.’ De aanloop is er wel, alleen speelt die zich grotendeels online af, buiten het zicht van de ‘klassieke’ wijkprofessional.

De digitalisering van de straat brengt verschillende spanningsvelden met zich mee. We bespreken de drie spanningen die professionals het vaakst noemden. En manieren waarop het hen al wel lukt om de verbinding tussen wijk en web te leggen.

Grenzen van de wijk versus grenzeloosheid van het web

Wijkprofessionals opereren in een geografisch afgebakend gebied. Dat heeft voordelen. Ze kennen de sociale structuur van de wijk en jongeren en professionals weten elkaar te vinden. Maar de ruimte waar jongeren zich fysiek bevinden valt steeds minder samen met de reikwijdte van hun activiteiten. Dit maakt het lastiger voor wijkprofessionals om kwetsbaarheid en risicovol gedrag vroegtijdig te signaleren. Denk aan rellen door jongeren van binnen en buiten de wijk, die ontstaan na opruiende berichten op internet, of rivaliserende drillrap-groepen die geweld plegen. Het beperkte zicht op online groepen maakt het bovendien moeilijker om de harde kern te onderscheiden van de meelopers, terwijl die een andere aanpak vragen.

Hoe krijg je als gebiedsgebonden professional zicht op risicovolle activiteiten die zich in de grenzeloze online wereld afspelen? En hoe ga je ermee om? Dat zijn vragen waar veel wijkprofessionals mee worstelen, maar waar ze ook al succesvol mee experimenteren. Wijkprofessionals vinden zelf dat zij zich meer buiten de fysieke grenzen van de wijk moeten begeven. Er zijn goede voorbeelden van agenten en jongerenwerkers uit verschillende wijken die informatie uitwisselen en hun acties onderling afstemmen.

Online balanceren tussen afstand en nabijheid

In reactie op de digitalisering onder jongeren zijn wijkagenten en jongerenwerkers zelf ook vaker online actief. Om te weten waarom sommige jongeren zich aangetrokken voelen tot bepaalde muziek en subculturen is het volgens jongerenwerkers belangrijk om te weten welke influencers ze volgen op sociale media. Steeds meer wijkprofessionals verdiepen zich in het online gedrag van jongeren en doen aan digitale preventie. Zo organiseren in Den Haag wijkagenten samen met jongerenwerkers veel bekeken live-sessies via Instagram, waarin ze met jongeren in gesprek gaan over bijvoorbeeld sexting.

Wat goed werkt, is vragen naar socialemedia-accounts van jongeren

Het betreden en benutten van de online leefwereld van jongeren brengt ook spanningen met zich mee. Waar probeer je jongeren wel te bereiken in de online groepen waarin zij zich begeven? Waar moet je je buiten houden? Balanceren tussen afstand en nabijheid is altijd onderdeel van de professie. Aan de ene kant is het waardevol dat je als wijkprofessional weet wat er speelt in het leven van jongeren. Aan de andere kant moet je hier zelf niet te veel onderdeel van worden: professionele afstand is belangrijk om indien nodig normerend op te kunnen treden.

Online is het nog zoeken naar een nieuwe invulling van nabijheid. Wat volgens wijkprofessionals goed werkt, is het op straat vragen naar de sociale media-accounts van jongeren, om zo contact met hen te kunnen houden. Op die manier krijgen zij ook enigszins grip op de online verhoudingen tussen jongeren in een wijk. Wijkprofessionals moeten een sterk ontwikkelde omgevingssensitiviteit hebben, die ook geldt voor de online omgeving. Zo kunnen zij indrukken van de fysieke straat aanvullen met die van de digitale straat, en andersom.

Spanning tussen preventie en privacy

Je kunt online veel informatie verzamelen om zicht te krijgen op het gedrag van jongeren. Maar niet alles wat kan, mag ook. Een digitale wijkagent mag in principe online surveilleren zolang het openbare groepen en platforms betreft. Maar als er specifieke personen in beeld komen, dan komt het al snel neer op stelselmatige observatie van personen. Voor dergelijk ‘digitaal rechercheren’ is een concreet strafbaar feit nodig. Er is dan geen sprake meer van signalering, maar van opsporing, waarvoor strenge voorwaarden gelden.

Als een politieagent zich eerst moet aanmelden om toegang te krijgen tot een platform, zoals bij Instagram, WhatsApp of TikTok, dan wordt het ook ingewikkeld. Het platform blokkeert dan soms de toegang om geen gebruikers te verliezen. Zich uitgeven voor iemand anders mag niet vanwege de privacywetgeving.

Om met de spanning tussen preventie en privacy om te gaan, benutten agenten de mogelijkheden van online surveilleren. Een agent zegt: ‘Wij kunnen ook naar buiten gaan als burger en gewoon aan het werk zijn. Ik loop een winkel in en ik mag dat zonder dat ik daar iets voor hoef te laten zien. Dat is online precies hetzelfde.’ Zo krijgen zij een beeld van actuele kwesties die spelen onder jongeren in de hoedanigheid van dader, slachtoffer of omstander, en kunnen zij normerend optreden.

Ervaren professionals zoeken daarnaast het grijze gebied op tussen online surveilleren en digitaal rechercheren en gebruiken dit ten behoeve van signalering en preventie. Zij verzamelen informatie op de digitale straat zonder dat sprake hoeft te zijn van stelselmatige observatie. Zo vertelt een digitale wijkagent dat ze het verzoek kreeg om een blik te werpen op de online posts van een meisje over wie zorgen bestonden vanwege depressieve signalen. Op basis van de online uitingen kreeg de wijkagent een beter beeld van het sociaal-emotionele welbevinden van het meisje en kon gerichte hulp en ondersteuning geboden worden.

Opleiden in offline en online vakmanschap

Wijkprofessionals worden opgeleid in relationeel vakmanschap: het leggen van verbindingen tussen samenwerkingspartners en met de bewoners in de wijk. Tot nu toe gaat dit vooral over relationeel vakmanschap in de fysieke wijk. Dit blijft belangrijk, geven wijkprofessionals aan. Onderschatting van de digitale straat is een risico, maar we moeten ook niet doorschieten naar overschatting. Inzicht in wat er online speelt is belangrijk om jongeren te kunnen begrijpen en om ze te bereiken, maar dat betekent bijvoorbeeld niet dat de hulpverlening zich dan ook online moet afspelen.

Dit is geen pleidooi om van elke wijkprofessional een cyberexpert te maken

Waar het om gaat is zicht krijgen op – en kunnen handelen naar – de verwevenheid tussen de fysieke en digitale leefwereld van jongeren. Daar is in de huidige beroepsopleidingen te weinig aandacht voor.

Dit is geen pleidooi om van elke wijkprofessional een cyberexpert te maken. Maar wel om hen op te leiden in het allround relationeel vakmanschap, dat offline en online elementen combineert. De jongerenwerkers, (digitale) wijkagenten en operationeel specialisten van de politie die we spraken, vertellen dat ze daarvoor in de loop der jaren een bepaald fingerspitzengefühl hebben ontwikkeld. Een belangrijke opgave waar de praktijk en het onderwijs voor staan, is het overdragen van deze veelal impliciete kennis aan huidige en toekomstige wijkprofessionals.

Juul Gooren (docentonderzoeker), Theo Zijderveld (docentonderzoeker) en Katja Rusinovic (lector Grootstedelijke Ontwikkelingen) zijn verbonden aan het Kenniscentrum Governance of Urban Transitions (GUTs) van De Haagse Hogeschool. Jolien van de Sande is promovendus bij de sectie Health Care Governance van Erasmus School of Health Policy & Management. Hans Moors is partner en senior onderzoeker bij EMMA (Experts in Media en Maatschappij). Marianne van Bochove is senior onderzoeker bij GUTs en EMMA.

Op 17 mei organiseerden GUTs en EMMA een webinar over de rol van de digitale wijkprofessional. Het webinar is terug te kijken via deze link.

 

Foto: Politie Eenheid Den Haag