Jongeren uit de jeugdhulp hoeven niet buitengesloten te worden

Een plek vinden in de samenleving is voor iedereen een zware opgave. Vergelijkend internationaal onderzoek wijst uit dat het voor jongeren die de jeugdzorg verlaten nóg lastiger is, maar niet onmogelijk. De weg loopt naar integratie loopt via meer openheid en interactie.

Tussen 2015 en 2017 namen ruim 340 jongeren deel aan een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam naar sociale uitsluiting. De respondenten waren Nederlandse jongeren in de pleegzorg en andere zorginstellingen, en Indonesische, Guatemalteekse, Keniaanse, Malawische en Ivoriaanse jongeren ondersteund door SOS Kinderdorpen. Voor het onderzoek spraken de onderzoekers ook met zorgverleners, docenten, gezondheidsmedewerkers en werkgevers.

Geen netwerk buiten de instelling is funest

Uit het vergelijkend onderzoek blijkt dat armoede en verlating in Indonesië, Guatemala, Kenia, Malawi en Ivoorkust de meest voorkomende redenen zijn voor opname in de jeugdzorg. In Nederland zijn vooral problemen in het gezin reden om jongeren uit huis te plaatsen.

De meeste jongeren kijken positief terug op hun tijd in de zorginstellingen. Ze voelden zich er veilig. Wat niet weg neemt dat er ook grote nadelen aan het verblijf zijn verbonden. Doordat de jongeren niet of nauwelijks over een sociaal netwerk buiten de zorginstelling beschikken, is hun toegang tot arbeidsmarkt, officiële instanties en sociale activiteiten sterk beperkt. Zowel de jongeren die in SOS Kinderdorpen wonen als de jongeren die intern bij een zorginstantie verblijven, refereren aan de samenleving als ‘de wereld daarbuiten.’

Dat de jongeren in de jeugdzorg onvoldoende worden voorbereid op een zelfstandig leven, komt pijnlijk tot uiting zodra ze de leeftijd bereiken dat ze de instellingen moeten verlaten. In Nederland hebben jongeren als ze 18 jaar oud zijn niet langer recht op jeugdzorg. In de andere bestudeerde landen geldt een leeftijdgrens van 20 tot 24 jaar.

‘Ik werd 6 maanden van tevoren verteld dat ik weg moest. Dit kwam als een grote schok. ‘Ik –jonge schoolverlater uit Ivoorkust - had geen idee hoe ik me daarbuiten moest gedragen en hoe ik kon leven.’ Een jonge zorgverlater uit Kenia vertelt dat hij ‘bijna geen andere jongeren kende, buiten het SOS Kinderdorp om.’

Stem van jongeren telt niet mee

Omdat jongeren in de jeugdzorg vaak het nodige hebben meegemaakt, aarzelen ze om mensen te vertrouwen en stabiele relaties aan te gaan. Gekoppeld aan een laag zelfbeeld kan dit leiden tot zelf-uitsluiting. Doordat ze op bijna niemand kunnen of willen terugvallen, heeft een foute beslissing meestal grote financiële en persoonlijke gevolgen. Daar komt nog bij dat jongeren uit de jeugdzorg moeilijk werk vinden.

Immers, overal vragen werkgevers naar diploma's en opleiding. De meeste jongeren die de jeugdzorg verlaten, ontbeert het echter vaak aan middelen om – verder - te studeren. In de landen buiten Nederland betekent dit zij meestal onder hun niveau moeten gaan werken, bijvoorbeeld in het toerisme, dat ze zelf een 'bedrijfje' opstarten in de informele economie of in de criminaliteit terechtkomen. Het risico dat jongeren door anderen worden uitgebuit, is vooral onder jonge vrouwen aanzienlijk.

De exploitatie van kwetsbare jongeren is des te gemakkelijker doordat slechts weinigen hun stem laten horen. Op een enkele uitzondering is politiek bewustzijn onder hen ver te zoeken. Vooral door de wijd verspreidde corruptie in Indonesië, Kenia, Malawi, Ivoorkust, en Guatemala, keren jongeren uit de jeugdzorg zich van de politiek af.

Grote verschillen tussen instellingen en buitenwereld

Ook op het niveau van hun eigen leven, zijn de jongeren niet gewend dat hun stem meetelt. De meesten geven aan dat zij graag een stem zouden hebben gehad in hun eigen zorgplan, iets wat in de praktijk zelden of niet gebeurt. De belangrijke beslissingen worden door zorgverleners genomen. Hoewel de stem van de jongere in Nederland wel wordt gehoord, ligt ook daar de uiteindelijke beslissing bij de zorgverlener en -instelling.

Door het grote verschil tussen de leefomstandigheden in de zorginstellingen en het leven daarbuiten, hebben jongeren grote moeite om in de samenleving te integreren. Jongeren uit SOS Kinderdorpen geven aan dat ‘in het dorp altijd alles aanwezig is.’ Het verschil tussen binnen en buiten is groot en wordt treffend weergegeven door een jongere die niet met zijn leeftijdsgenoten in zijn thuisdorp wil voetballen, omdat ‘ze daar in het zand spelen, terwijl hij - in het Kinderdorp - gewend is op asfalt te voetballen.’ De hulpverleners in de SOS-dorpen zijn bezorgd over de relatieve luxe in de Kinderdorpen. ‘De jongeren leren daardoor niet wat competitie is’ en ze vrezen dat de jongeren ‘het daarbuiten straks niet redden, omdat ze niet hebben geleerd voor zichzelf op te komen.’

Zes manieren om integratie te bevorderen

De cruciale vraag is hoe de integratie van jongeren uit de jeugdhulp bevorderd kan worden. Dat kan op verschillende manieren. Ten eerste door de jongeren te ondersteunen bij het opbouwen van een sociaal netwerk en het vorm geven aan een zelfstandig bestaan. Nu zijn jongeren uit de zorg vaak onzeker en weinig zelfredzaam.

Ten tweede door ervoor te zorgen dat jongeren uit de jeugdhulp iemand hebben op wie ze terug kunnen vallen, zowel in financiële, emotionele als praktische zin. Om dat voor elkaar te krijgen, moet de jeugdzorg zich inspannen om jongeren in contact te laten komen of blijven met hun families. Sociale acceptatie door familieheden draagt bij aan identiteitsvorming en eigenwaarde.

Ten derde moet de jeugdzorg zich inspannen om jongeren in beeld te houden, om te voorkomen dat ze 'onzichtbaar' worden voor statistieken, plannen en beleid en in de informaliteit ‘verdwijnen.’

Ten vierde moeten instanties zich inspannen dat de wetgeving over kinder- en jeugdzorg beter wordt nageleefd. Bovendien moeten lokale overheden de kwaliteit van zorg waarborgen, ook wanneer de jeugdzorg in handen is van buitenlandse organisaties.

Ten vijfde kunnen lokale overheden een verbindende rol spelen tussen jongeren die de jeugdhulp verlaten en het lokale bedrijfsleven, door het organiseren van introductiedagen, stageplekken en trainingen.

Ten slotte moeten private en publieke instanties inzetten op grotere maatschappelijke bewustwording, om stigmatisering en vooroordelen tegen jongeren uit de jeugdzorg tegen te gaan. Openheid en interactie tussen jongeren en hun directe leefomgeving vanaf het begin, kunnen sociale integratie vergemakkelijken, in Nederland net zo zeer als in Indonesië, Kenia, Malawi, Ivoorkust, en Guatemala.

Nicky Pouw is onderzoeker van de programmagroep Governance and Inclusive Development aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek is hier te downloaden. 

Foto: Irene Bonacchi (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 5786 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Je kan niet van kinderen verwachten die nooit een stem hebben mogen hebben en nooit geleerd is een eigen mening te hebben of te vormen om zelfredzaam te zijn. Het is ze altijd geleerd om te gehoorzamen anders deugen ze niet en krijgen ze straf. Dus je leert niet voor jezelf opkomen want je hebt geleerd dat dit hetzelfde is als ongehoorzaam zijn. Welkom buitenwereld die daar natuurlijk uitgebreid misbruik van maakt. Ik vind het een schande om kinderen zo op te laten groeien. Dit terwijl ze in natuurlijk aanleg wel in staat zijn geweest om een mening te hebben en deze te uiten. Vervolgens laat je deze kinderen op hun 18e ineens aan hun lot over. Velen komen op straat terecht tussen de criminelen die azen op deze kwetsbare doelgroep. Daarnaast is er in de maatschappij een beeld ontstaan dat deze kinderen niet deugen of ze gedragen zich iets anders waardoor ze nog meer geweld tegenkomen vanuit de niet – criminele samenleving. Ze krijgen de wind van voren van alle partijen en als ze het dan niet redden krijgen ze nog de schuld ook. En dan vind men het gek dat deze groep geen enkele behoefte heeft aan verbinding met de buitenwereld. Liever leer je deze kinderen van kleins af aan zelfrespect door ze met respect te behandelen en hun draagkracht te helpen vergroten en ze toe te staan hun eigen mening te vormen en te uiten en ze te ondersteunen in een opleiding. Ze kunnen heel veel en wellicht wel meer dan dat iedereen denkt. Maar ze hebben wel acceptatie nodig en de juiste handvatten om zelfregulerend te zijn in een moeilijk en soms harde wereld.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.