OPINIE Met haar jeugdzorgbeleid wekt de overheid geen enkel vertrouwen

Rijk en gemeenten spelen elkaar de bal toe als het gaat om de hopeloos functionerende jeugdzorg. Jongeren en hun ouders die van dit beleid de dupe zijn, hebben geen enkel vertrouwen meer in de overheid. De kans om dat vertrouwen terug te winnen, is er. Maar dan moet je daar als overheid wel geld voor over hebben.

Het nieuwe kabinet is van plan om € 500 miljoen te bezuinigen op de jeugdzorg. Het argument is dat de maatregel ‘extra gelden’ betreft. Los van de vraag of dit een juiste voorstelling van zaken is, zijn gemeenten daardoor straks gedwongen nog meer te bezuinigen op de jeugdzorg. Nu al gaapt er een groot financieel gat en zien gemeenten zich gedwongen om geld van andere voorzieningen, zoals zwembaden en bibliotheken, naar de jeugdzorg over te hevelen.

Vooral met de opvang van jongeren met zware problematiek zijn hoge kosten gemoeid, zo veel zelfs dat gemeenten soms letterlijk ‘niet thuis’ geven. Daar komt nog bij dat gemeenten geen verlengde jeugdzorg financieren, en de hulp aan jongeren vaak bij 18-plus stopt. Het gevolg is dat ouders weinig vertrouwen hebben in de gemeenten als het gaat om de jeugdzorg.

Gemeenten kunnen vraag niet aan

In Nederland kampen jongeren steeds vaker met ernstige problemen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de toenemende complexiteit van onze samenleving, het sterke individualisme en de steeds scherpere competitie. Corona deed daar nog een schepje bovenop. Met name kwetsbare jongeren vereenzamen, neigen naar suïcidaliteit (plus 15 procent) en ontwikkelen eetstoornissen (plus 30 procent). Tegelijkertijd confronteert het Rijk gemeenten, de uitvoerders van de jeugdzorg, met bezuinigingen. Ook nu weer.

Overal wijzen gemeenten aanvragen voor vergoedingen af met juridische spitsvondigheden

Gemeenten kunnen de enorm toegenomen vraag naar jeugdzorg niet aan. Overal ontstaan wachttijden en wijzen gemeenten aanvragen voor vergoedingen af met allerlei juridische spitsvondigheden. Zo wees een gemeente onlangs de vergoeding voor training van een psychosociale hulphond af voor een uitbehandeld meisje met ernstige PTSS en een eetstoornis, met het argument dat het effect ‘niet bewezen was’ (niet waar) en ‘omdat ze door aanschaf van de hond had laten zien dat ze al voldoende zelfredzaam was’ (een gotspe). Een gemeente die op deze manier argumenteert, wekt geen vertrouwen bij haar burgers.

Onmogelijke opgave

Het lijkt erop dat het Rijk met de overheveling van de jeugdzorg en de bezuinigingen gemeenten heeft opgezadeld met een onmogelijke opgave. Gemeenten zijn weggelopen van de onderhandelingstafel, maar zullen wel weer op hun knieën terugkomen, denkt het kabinet waarschijnlijk. Zo gaat het immers altijd.

Maar de afgelopen jaren is er al flink bezuinigd op rechtshulp en jeugdbescherming. De laatste plaatst noodgedwongen te veel jongeren uit huis, zo melden Het Vergeten Kind (januari 2022), de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdrecht (september 2021) en oudervereniging Balans (oktober 2021).

Op 7 februari hield de vaste Kamercommissie van VWS een hoorzitting naar aanleiding van de documentaire van Maasja Ooms over Jason, die traumatherapie nodig heeft voor zijn misbruik én voor zijn verblijf in de jeugdzorg. De enorme kosten hiervan komen bij de gemeenten terecht. Tijd om diep na te denken over de jeugdzorg dus.

Oplossing voorhanden

In de jeugdzorg komen jongeren met problemen waar we niet altijd een antwoord op hebben. Soms weten we het gewoon niet; dat geldt voor minderjarige prostitutie, middelengebruik, eetstoornissen en suïcidale kinderen. Pas wanneer we erkennen dat we soms niet weten wat we moeten doen, kunnen we aan oplossingen werken.

Dat zo’n manier van werken de enige juiste is, heeft het ministerie van VWS al in 2018 in kaart gebracht in de notitie De best passende hulp voor kwetsbare jongeren. Daarin staat dat we moeten ophouden met uit huis plaatsen en ‘zoveel thuis als mogelijk’ moeten behandelen. Dat kan bijvoorbeeld ook in gezinshuizen. Van dat soort oplossingen worden kinderen, ouders, hulpverleners en gemeenten blij.

Jammer wel dat de notitie geen financiële onderbouwing had. Was er eindelijk een mogelijkheid om het vertrouwen van de burger in de politiek terug te winnen, werd die door de overheid grandioos gemist. Alweer.

Peer van der Helm is lector aan de Hogeschool Leiden en bijzonder hoogleraar Onderwijs en Zorg aan de Universiteit van Amsterdam.

 

Foto: Bas Bogers (Straatfotografie.com)