Wijkverpleegkundige kan samenleving veel geld besparen

Mensen blijven langer thuis wonen. Sociaal leven en gezondheidsvragen raken zo steeds meer met elkaar verstrengeld. De wijkverpleegkundige speelt een belangrijke rol in die verbinding en daardoor in preventie. Onafhankelijk opererend weet zij het meest te bereiken. Er ontbreekt alleen nog een integrale financiering van haar diensten.

 Sinds twee jaar is de wijkverpleegkundige weer terug als spil in de wijk.  En dat is maar goed ook, want mensen blijven steeds langer thuis wonen, ook als ze ziek of oud zijn. De wijkverpleegkundige heeft een verbindende en een signalerende functie. Ze heeft een brede kijk op wat er speelt bij een persoon, gezin en in de wijk en kan onderzoeken welke oplossing daar het beste bij past. De wijkverpleegkundige vormt daarmee de schakel tussen Ziekte en Zorg (ZZ), Gezondheid en Gedrag (GG) en Mens en Maatschappij (MM) (Sibbing, 2016). Een integrale functie die vraagt om een integrale financiering.

Zij vormt de preventieve schakel

Het ‘health fields model’ van Lalonde uit 1974 wordt in de wijkverpleging nog steeds als uitgangspunt genomen. Het model laat zien welke factoren van invloed zijn op de gezondheid van individuen en populaties en het biedt aanknopingspunten om de gezondheid van mensen te beïnvloeden en te verbeteren. Volgens Lalonde wordt de gezondheid van een individu namelijk niet alleen bepaald door biologische factoren. Ook leefstijl, omgeving – alles wat extern is aan het menselijk lichaam, zoals de sociaaleconomische status – en de organisatie van zorg zijn factoren die de gezondheid beïnvloeden.

Dit model maakt duidelijk dat de individuele gezondheid samenhangt met de gezondheid in de fysieke en sociale omgeving. Dat betekent dat op beide niveaus preventie nodig is om de gezondheid van mensen te verbeteren. De verbinding met het medische domein maakt de wijkverpleegkundige met de huisarts of de praktijkondersteuner en met het sociale domein in of samen met een sociaal wijkteam. Zo stemt zij haar werkzaamheden af met bijvoorbeeld maatschappelijk werkers, welzijnscoaches, Wmo-consulenten, maar zo nodig ook met de wijkagent en medewerkers van woningcorporaties.

Onafhankelijke wijkverpleegkundige is het meest preventief

Als de wijkverpleegkundige een onafhankelijke positie heeft ten opzichte van het sociaal wijkteam maar er wel nauw mee samenwerkt, heeft preventie de meeste kans van slagen, zo blijkt uit onderzoek (Zielman, 2016). De wijkverpleegkundige heeft dan korte lijnen met zowel het sociale als het medische domein en is dan de verbindende factor voor integrale zorg en ondersteuning tussen huisarts, professionals uit het sociale wijkteam en anderen die bij preventie, zorg en ondersteuning van wijkbewoners betrokken zijn, zoals een woningcorporatie of een maaltijdservice in de buurt.

Door haar onafhankelijke positie kan de wijkverpleegkundige zelf bepalen wat nodig is in een wijk of voor een inwoner. Als zij in staat is om die ruimte goed te benutten, kan zij voor inwoners de dingen doen die tot een betere gezondheid en betere kwaliteit van leven leiden, dwars door het medische en sociale domein heen, zoals het regelen van ondersteuning bij het aanpakken van financiële problemen of heel iets anders, het organiseren van een rollatorloop in de wijk.

Wijkverpleegkundige levert financiële winst op

Het is duidelijk dat de wijkverpleegkundige een belangrijke rol speelt in de wijk en invloed heeft op de gezondheid van mensen. De preventieve taken van de wijkverpleging leiden niet alleen tot goede zorg en betere gezondheid, maar ook tot kostenvermindering, zowel binnen de gezondheidszorg als voor de samenleving. Elke ziekenhuisopname die we voorkomen, scheelt de samenleving 5000 euro. Het voorkomen van een jeugdzorgtraject bespaart per keer ongeveer 35.000 euro, het voorkomen of uitstel van een opname in een verpleeghuis scheelt ongeveer 120.000 euro per jaar. En dan hebben we het nog niet over maatschappelijke kosten zoals ziekteverzuim, schooluitval en criminaliteit (Sibbing, 2016).

Integraal tarief voor integrale zorg

Vanaf het begin van de hervormingen in de langdurende zorg (in 2015) werd een onderscheid gemaakt in het professionele handelen van de wijkverpleegkundige tussen de segmenten S1 – de niet-cliëntgebonden taken zoals preventie, signalering, coördinatie en samenwerking in de wijk - en S2 – de cliëntgebonden zorgtaken. De S2-taken vielen onder de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraars. Over S1-taken maakten zorgverzekeraars en gemeenten gezamenlijk afspraken, onder andere over de verbindende rol van de wijkverpleegkundige tussen het medische en sociale domein.

Inmiddels is gebleken dat dit onderscheid niet het gewenste effect oplevert. In de praktijk ontstonden soms twee verschillende wijkverpleegkundige functies: één voor S1 en één voor S2. Dit kwam de integrale benadering niet ten goede. Bovendien bleek het financieringssysteem complex waardoor extra registratielast ontstond. Om die reden heeft de minister besloten vanaf begin 2017 het onderscheid tussen S1 en S2 weer op te heffen. Het gaat nu in principe weer om een integrale functie voor integrale zorg - zoals oorspronkelijk de bedoeling was - met een geïntegreerd tarief dat betaald wordt door de zorgverzekeraar.

Van bekostiging per verrichting naar populatiebekostiging

Dit geïntegreerde tarief is een eerste stap om de wijkverpleegkundige meer ruimte te geven om preventieve taken aan te pakken. Maar nog steeds is het aantal uren per cliënt bepalend en dat is geen gezonde prikkel. In de loop van 2017 is een tweede stap in de nieuwe bekostiging van de wijkverpleging gezet met pilots waarin wordt uitgegaan van patiëntenprofielen gebaseerd op ziektebeeld en zorgzwaarte.

Het is afwachten of deze stappen zullen leiden tot een financiering met ruimte voor integrale zorg en ondersteuning over de schotten van het medische en sociale domein heen. Voor wijkverpleegkundigen blijft populatiebekostiging de stip op de horizon: geen financiering per verrichting maar voor de totale zorg en gezondheid van de mensen in een wijk. Zodat investeren in gezondheid ook werkelijk tot de gewenste goede resultaten leidt (zie ook www.triple-aim.nl).

Barbara de Groen is senior adviseur Lokaal Organiseren bij Vilans. Elsbeth Zielman is adviseur Kwaliteit bij Vilans. Huub Sibbing is adviseur afdeling verpleegkundigen Maatschappij en Gezondheid bij V&VN. 

 

Referenties:

Flexibiliteit als sleutel naar preventie, Elsbeth Zielman, Universiteit Utrecht/Vilans, 2016

Ruimte geeft Vaart; Reflectietool in de toegang. Integraal Werken in de Wijk, Vilans 2017

Verpleegkundige M&G laat je horen, Huub Sibbing, Tijdschrift M&G 2016

Inspiratiebundel Tijd voor de Toekomst, Vilans 2016

www.Triple-aim.nl

 

Foto: JD Lasica (Flickr Creative Commons)