Bruins zit ernaast: politiseren is meer dan verzet plegen, en hard nodig bovendien

Een beroepsvereniging van sociaal werkers die sociale actie geen taak vindt voor de professional zit er helemaal naast, zegt Femke Kaulingfreks, lector Jeugd en Samenleving aan Hogeschool Inholland. In plaats van sceptisch te zijn over politisering, moet de vereniging professionele betrokkenheid bij collectieve actie juist aanmoedigen.

In zijn bijdrage suggereert Jan Willem Bruins, directeur van de beroepsvereniging van sociaal werkers, dat veel professionals geen maatschappelijke kwesties willen agenderen. Hij begrijpt dat: sociaal werkers hebben hun handen al vol met alledaagse problemen. Grote politieke ambities kunnen ze er niet bij hebben.

Sociaal werkers kunnen meer dan laveren

En dus vindt Bruins het prima dat professionals gebruikmaken van hun discretionaire ruimte om samen met cliënten sluiproutes binnen het systeem te zoeken, maar is hij sceptisch over hun betrokkenheid bij sociale actie om meer fundamentele systeemverandering teweeg te brengen. Hij vindt dat laatste geen kerntaak van de sociaal werker. Curieus, aangezien hij in 2019 nog een pleidooi hield om naast klein te doen, ook groots te denken vanuit de opdracht om sociale rechtvaardigheid te bevorderen.

Waar komt Bruins’ angst voor politieke ambities vandaan? Is hij net als lector Stedelijk Sociaal Werken Lex Veldboer huiverig om te veel druk op de schouders van professionals te leggen, omdat het al moeilijk genoeg is om te laveren tussen hun rol als uitvoerder van overheidsbeleid en die van belangenbehartiger namens bewoners?

Juist omdat professionals een essentiële schakelrol vervullen tussen burger en overheid is het wat mij betreft een gemiste kans om hen niet te stimuleren ook duurzame, structurele beleidsveranderingen na te streven. Vooral daar waar beleidskeuzes mensen in een kwetsbare en gemarginaliseerde positie houden.

Naast ‘klein’ politiek handelen in de alledaagse praktijk, mag een sociaal werker ook ‘groots’ durven dromen van een rechtvaardige samenleving. Sterker nog, grote dromen kunnen kleine handelingen inspireren, en vele kleine handelingen kunnen uiteindelijk leiden tot grootse maatschappelijke veranderingen.

Politisering is meer dan verzet tegen de overheid

Bruins waarschuwt voor reductionisme: sociaal activisme zou uitnodigen tot een maatschappijbeeld waarin de systeemwereld de leefwereld overheerst. Maar Bruins benadert zelf politisering op een reductionistische manier. Politisering is veel meer dan rigide verzet tegen de overheid. Het omvat een veelheid aan strategische keuzes en handelingen op meerdere niveaus, die uiteindelijk tot sociale verandering kúnnen leiden. Micro-politiek kan uitmonden in macro-transformaties.

Politisering begint bij het besef dat de relatie tussen overheid en burgers niet statisch is, waarbij abstracte instituties zouden staan tegenover mensen van vlees en bloed. Deze relatie krijgt juist vorm in concrete praktijken. Sociaal werkers spelen daarbij een actieve rol, zij geven in interactie met bewoners en cliënten invulling aan beleidsambities, bijvoorbeeld op het gebied van de veerkracht van de civil society of de leefbaarheid van de wijk.

Aangezien sociaal werkers beleid niet alleen uitvoeren maar ook mede vormgeven, kunnen zij in potentie ook de koers van de overheid veranderen en meebouwen aan meer zorgzame staat-burger relaties.

Ik gun het professionals dat ze gestimuleerd worden om zich in te zetten voor de kernwaarde van hun beroep; sociale rechtvaardigheid. Dit vraagt wel een nieuw perspectief op meer democratische, inclusieve en duurzame samenwerkingsverbanden tussen beleidsmakers, bestuurders, professionals en bewoners.

Grote politieke ambities hebben we nodig om dergelijke nieuwe samenwerkingsverbanden in de praktijk te brengen. Samenwerkingsverbanden waarin macht gedeeld wordt, professionele kennis én ervaringskennis serieus worden genomen, vooroordelen bestreden worden en organisatorische randvoorwaarden voor humaan sociaal werk gewaarborgd zijn.

Wat echt ontbreekt, is steun en weerklank

In de bundel Sociaal Weerwerk constateren wij- de samenstellers -  dat sociaal werkers worstelen met de opgave om een menswaardig bestaan voor iedereen te realiseren. Wat we niet zeggen, is dat professionals het agenderen van sociale kwesties niet tot hun kerntaken rekenen, zoals Bruins beweert. Professionals zijn vaak wel maatschappelijk geëngageerd maar het ontbreekt ze aan middelen en mogelijkheden om daar een praktisch handelingsperspectief aan te verbinden.

In mijn onderzoek spreek ik veel jongerenwerkers die, net als hun doelgroep, de overheid nauwelijks nog vertrouwen. Te vaak merken ze dat er op beleidsniveau niet écht naar hen geluisterd wordt als ze maatschappelijke misstanden proberen aan te kaarten. Of ze ervaren dat er zo goed als niets gedaan wordt met de plannen die ze samen met jongeren inbrengen en dat de  inspraakmogelijkheden niet aansluiten bij hun leefwereld. De mogelijkheden lijken beperkt om ondersteuning op meer collectief niveau te organiseren, voorbij individuele hulpverlening.

Daarnaast voelen jongerenwerkers zich lamgeslagen door jarenlang beleid dat de kansenongelijkheid in de samenleving alleen maar vergroot. Het ontbreekt jongerenwerkers niet aan de wil om te politiseren, maar vooral aan steun en weerklank.

Politiserende professionals verdienen onze onverdeelde steun

Op de opleiding zouden studenten meer kunnen leren om maatschappelijke machtsverhoudingen te analyseren en om collectieve belangenbehartiging in de praktijk te brengen. Of hoe ze kunnen manoeuvreren binnen, tussen en buiten beleidskaders.

Als ze eenmaal aan het werk zijn als professional hebben ze een platform nodig dat hen kan helpen om op organisatorisch en beleidsniveau tijd en ruimte te creëren voor het adresseren van collectieve belangen. Een platform waar ze kennis en ervaringen kunnen uitwisselen over strategieën voor effectieve belangenbehartiging. Beroepsverenigingen kunnen die rol vervullen, concludeerden we in ‘Sociaal Weerwerk.’ Een uitnodiging die Bruins duidelijk niet oppakt. Zonde.

Tot slot, wanneer professionals zich enkel opstellen als uitvoerders van beleid en zich niet wagen aan het agenderen van sociale verandering is dat een politieke keuze. Ook de directeur van de beroepsvereniging van professionals in sociaal werk maakt een politieke keuze als hij zich uitspreekt tegen sociale actie als kernonderdeel van het sociaal werk. Maar voor wie kiest hij eigenlijk? Voor de mensen die zich door de overheid gewantrouwd voelen (toeslagenaffaire) of in de steek zijn gelaten? Voor de medewerkers in de jeugdzorg die hun caseload met elke bezuinigingsronde zien stijgen?

Zij zijn er niet bij gebaat om sociale actie te ontmoedigen en bagatelliseren. Overigens vind ik niet dat elke sociaal werker de barricaden op moet om zijn werk goed te kunnen doen. Maar sociaal werkers die de moed hebben om dat wel te doen, verdienen onze onverdeelde steun. Ook die van de beroepsvereniging.

Femke Kaulingfreks is lector Jeugd en Samenleving aan Hogeschool Inholland. Zij is een van de samenstellers van ‘Sociaal Weerwerk’, het jaarboek van Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken 2021 uitgegeven door Uitgeverij Van Gennep in Amsterdam.

 

Foto: Sebastiaan ter Burg (Flickr Creative Commons)