Duurzaamheid en klimaatbeleid

Sociologen: Compensatie lagere inkomens cruciaal voor slagen energietransitie

Voor de voortvarende overgang naar duurzame energie is het essentieel dat de overheid huishoudens met lagere inkomens tegemoet komt. Dat is een van de uitkomsten van het eerste Sociologenpanel, een nieuw initiatief van de Nederlandse Sociologische Vereniging en Sociale Vraagstukken.

Het Sociologenpanel bestaat uit 47 sociologen die werkzaam zijn aan acht Nederlandse universiteiten en het Sociaal en Cultureel Planbureau. Aan de hand van een reeks stellingen zullen de panelleden zich regelmatig buigen over actuele maatschappelijke kwesties. Het eerste thema dat aan het panel is voorgehouden is duurzaamheid en klimaatbeleid. Opvallend: het merendeel van de sociologen vindt dat sociologen zich te weinig bezighouden met dit onderwerp.

Klimaat als nieuwe Sociale Kwestie

Tot voor kort was het veranderende klimaat vooral een natuurkundige en meteorologische kwestie. De stijgende temperatuur had betrekking op de opwarming van de aarde. Nu is ook het maatschappelijke debat over de vliegtaks, vervuilende multinationals, gasvrije wijken en ‘prosecco slurpende Tesla-rijders’ verhit geraakt. Hoog tijd dat het sociologenpanel zich er over buigt.

Hoeveel vaart moet er gemaakt worden met de energietransitie, waar belanden lusten en lasten, hoe zit het met draagvlak? Het zelfbenoemde ‘groenste kabinet ooit’ krijgt veel bijval maar ook de wind van voren. Niet in de laatste plaats van bepaalde media, die de strijd aangebonden hebben tegen ‘de groene gekte’ en de ‘draak van een klimaatlobby’.

‘Duurzaamheid is dé sociale kwestie van de 21ste eeuw’. Dat zei oud-premier Jan Peter Balkenende recent. Maar houden sociologen zich al wel genoeg mee bezig met de sociale dimensie van het vraagstuk? Die kwestie kwam onlangs aan de orde tijdens het jongste James Colemansymposium van de ICS-onderzoeksschool. ‘Als we als basis van het boek hadden genomen: waar schrijven sociologen over?, dan was er geen hoofdstuk over klimaatverandering gekomen’, biechtten Nan Dirk de Graaf en Dingeman Wiertz op over hun nieuwe inleiding in de sociologie.

Ook in het Sociologenpanel houdt het niet over. Slechts twee van de 47 panelleden rekenen klimaatbeleid en duurzaam gedrag tot hun expertise. Van de 25 panelleden die zich over de stellingen gebogen hebben, beschouwt het merendeel zich niet bepaald deskundig op het terrein van duurzaamheid en klimaatbeleid.

Stelling: Nederlandse sociologen houden zich veel te weinig bezig met duurzaamheid en klimaatbeleid.

Betekent dit ook dat zij vinden dat Nederlandse sociologen zich te weinig met dit thema bezighouden? Ja, vindt een groot deel van de panelleden. ‘Ik zou eerder zeggen dat duurzaamheid en klimaat tot dusverre vooral in handen was van de beta's. In toenemende mate is er besef dat de grootste uitdaging misschien wel ligt bij het veranderen van gedrag van mensen en niet zozeer bij technologische vernieuwing om duurzaamheid te bereiken’, meent Tanja van der Lippe, hoogleraar sociologie aan de Universiteit Utrecht. ‘De energietransitie vraagt om grote veranderingen in de Nederlandse samenleving. Bestudering door sociologen van de gevolgen van deze veranderingen voor de samenleving is een must!’, aldus Christine Carabain, Programmaleider Duurzame samenleving bij het Sociaal en Cultureel Planbureau.

Stelling: We moeten ons niet te veel zorgen maken over de voortgang in de energietransitie; over tien jaar wil iedereen een warmtepomp en een elektrische auto.

Het is niet dat panelleden denken dat de energietransitie zich wel vanzelf voltrekt. Veel hangt af van technologische ontwikkelingen, merken enkele sociologen op. Iedereen een elektrische auto en een warmtepomp? ‘Dan zal de kostprijs daarvan wel serieus moeten dalen’, merkt Caroline Dewilde (Tilburg University) op.

Zorgen over de voortgang moeten we ons wel degelijk maken, meent een meerderheid. ‘Het is geen toeval dat Nederland in Europees verband zo slecht scoort. Overigens kijk ik daarbij niet primair naar de burger, maar meer naar bedrijven die internationale concurrentie te vaak aanvoeren als excuus om te weinig te doen. Een Green Deal is wat we nodig hebben’, aldus Romke van der Veen van de Erasmus Universiteit.

Een duurzaamheidskloof?

Het klimaatvraagstuk is ook een verdelingsvraagstuk. Van bijdragen en meeprofiteren, van lasten en lusten. Volgens sommigen leidt dit tot nieuwe scherpe scheidslijnen. ‘Er loopt een duurzaamheidskloof door onze samenleving’, noteerde Volkskrant-columnist René Cuperus. ‘Een sterke alliantie van (start-up)bedrijfsleven en groene studenten heeft het klimaatvraagstuk als het meest urgente toekomstthema omarmd. Groene innovatie is de enige weg vooruit, voor economie en samenleving. Maar er zijn ook grote groepen mensen die je, op z’n zachtst gezegd, ‘klimaatneutraal’ zou kunnen noemen. Die het vraagstuk tamelijk onverschillig laat, en die zich vooral panisch afvragen wie die energietransitie precies gaat betalen.’

Dreigt er een ‘duurzaamheidskloof’, een nieuwe klassescheidslijn? Is groen gedrag vanwege het prijskaartje dat er vooralsnog aan hangt enkel iets voor de happy few? We legden deze stelling aan het sociologenpanel voor.

Stelling: Klimaatbeleid vormt een nieuwe klassescheidslijn; met hogere energierekeningen voor lagere inkomens en een elektrische auto enkel voor de happy few.

De meningen zijn verdeeld. ‘Verduurzamen is makkelijker om aan te denken wanneer je je over basisbehoeften geen zorgen hoeft te maken; zonnepanelen zijn duur, en een investering waar niet iedereen geld voor heeft; en zelfs wanneer ze willen, lagere inkomens wonen vaker in huurhuizen, ook dan lastiger te regelen’, meent Tanja van der Lippe.

Peter Achterberg, hoogleraar in Tilburg, wijst erop dat de duurzaamheidskloof vooral een hardnekkig beeld is. ‘Je zou het natuurlijk wel denken - maar ik dacht dat onderzoek liet zien dat het wel mee valt met die klassenscheidslijn. In ieder geval denken veel lagere inkomensgroepen wel dat ze de sjaak zullen zijn als de transitie radicaal wordt ingezet...’

Er zijn in Nederland geen echte scherpe scheidslijnen of tweedelingen, stelt hoogleraar aan de UvA Monique Kremer, eerder allerlei verschillen. ‘Wat betreft klimaat ligt de zorg eerder in het brede midden. Mensen aan de onderkant zullen wel gecompenseerd worden (zeker als je huurt van een woningcorporatie), maar wat als je maar net een eigen huis kan betalen?’

Anderen, zoals bijvoorbeeld Christian Broër van de Universiteit van Amsterdam, wijzen erop dat juist klimaatbeleid hier het verschil kan maken. ‘Wordt vooral het bedrijfsleven belast of de burger? De burger met hoge inkomens (bijvoorbeeld door middel van heffingen op consumptieve activiteiten die vooral door burgers met hoge inkomens worden ondernomen) of juist die met lage inkomens?’

De kwestie van de lage inkomensgroep legden we expliciet naar het panel voor. Moeten zij gecompenseerd worden om de energietransitie tot een succes te maken? Hierover zijn de sociologen tamelijk uitgesproken.

Stelling: Om de energietransitie tot een succes te maken, is het cruciaal dat de overheid lagere inkomens financieel tegemoet komt.

Eerst de relativering, die komt van Olav Velthuis (UvA): ‘Uit berekeningen van het CPB blijkt dat de impact van het klimaatakkoord op inkomens zeer beperkt is (een conclusie die overigens met veel onzekerheden omgeven is): per jaar ongeveer 0,1 procent. Het grootste verzet tegen de energietransitie komt overigens niet van burgers met lagere inkomens maar van het bedrijfsleven.’

Toch bestaat het idee dat het nodig is lagere inkomens tegemoet te komen. ‘Tegemoetkoming kan helpen om over het twistpunt van de betaalbaarheid heen te stappen; zo kan er sneller overgegaan worden van praten naar daden’, aldus Ellen Verbakel (Radboud Universiteit Nijmegen). In de woorden van Gerbert Kraaykamp, hoogleraar aan diezelfde universiteit: ‘Draagvlak kan pas gecreëerd worden, als bevolkingsgroepen naar draagkracht worden belast voor de kosten die de energietransitie met zich brengt.’

Overigens is dit niet enkel een financiële kwestie, meent Christine Carabain van het SCP, net als haar collega Annemarie Wennekers. ‘Het gaat niet alleen om inkomen, maar ook om de vaardigheden om je weg te vinden in alle verschillende duurzaamheidsmogelijkheden die er zijn (en die bijv. ook per gemeente verschillen).’

NIMBY

Naar het draagvlak voor de energietransitie vroegen we ook expliciet. Heeft de overheid de weerstand niet een beetje aan zichzelf te wijten? Kijk bijvoorbeeld naar de scheve verdeling van lusten en lasten bij de plaatsing van windmolens op land. In de Groningse en Drentse Veenkoloniën leidt dat lokaal tot verscheurde gemeenschappen.

Stelling: De overheid heeft de weerstand tegen bijvoorbeeld de plaatsing van windmolens op land aan zichzelf te wijten: zolang lusten en lasten niet goed verdeeld worden, is de energietransitie gedoemd te mislukken.

Over één ding is het panel het eens: draagvlak is cruciaal. ‘De overheid heeft zeker een rol en verantwoordelijkheid bij de implementatie van specifieke maatregelen voor de energietransitie. Hier zijn zonder twijfels ook fouten gemaakt’, aldus Rafael Wittek, hoogleraar in Groningen. Maar, relativeert hij: ‘Dit staat los van de vraag in hoeverre de keuze voor windmolens als alternatieve energiebron de meest zinvolle is.’

Weerstand is bovendien een wezenlijk element van democratie of van machtsuitoefening in het algemeen, aldus Christian Broër. ‘Lusten en lasten kunnen in dit geval niet zomaar verdeeld worden, alleen al omdat wat lust of last is, door verschillende actoren anders wordt gezien.’

Meerdere panelleden wijzen erop dat het voorbeeld van de windmolens misschien wat ongelukkig is in deze context. ‘Windmolens op land zijn erg gevoelig voor een NIMBY effect; dat is moeilijk te voorkomen’, aldus Niels Spierings van de Radboud Universiteit Nijmegen. ‘Bovendien is er niet zoiets als 'de overheid'; windmolenplaatsing speelt op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau. Ook gemeentelijke overheden hebben een neiging NIMBY-gedrag te tonen.’ Een goede analyse van de omgeving is cruciaal, meent Christine Carabain. ‘Mede-eigenaarschap van windmolens door omwonenden kan wel bijdragen aan de acceptatie ervan.’

Burgerinitiatieven overschat?

En dat brengt ons op een volgende stelling. Want met de lancering van de ‘participatiesamenleving’ staan burgerinitiatieven volop in de sociaalwetenschappelijke belangstelling. Ook op duurzaam gebied ‘doen het zelven’ mensen er tegenwoordig ‘van onderop’ lustig op los, bijvoorbeeld in de vorm van een lokale energiecoöperatie met een eigen zonneweide of dorpswindmolen.

Maar: zet dat nu zoden aan de dijk? ‘Duurzame burgerinitiatieven zijn een druppel op een gloeiende plaat waar niet veel van verwacht mag worden’, legden we het panel wat provocatief voor. Dat hadden we beter niet kunnen doen.

Stelling: Duurzame burgerinitiatieven zijn een druppel op een gloeiende plaat waar niet veel van verwacht mag worden.

‘Dat lijkt me onzin’, riposteert Peter Achterberg. ‘Alle beetjes helpen. Een beetje. Bovendien laat het, bij breed gedragen initiatieven, goed zien aan het bedrijfsleven, wat hun consumenten eigenlijk echt willen. Wat ook voor hen een stimulans kan zijn om de zaak bij te stellen.’

De effectiviteit is wellicht beperkt. Maar voor het draagvlak en dynamiek zijn burgerinitiatieven van niet te onderschatten belang, menen de meeste panelleden. ‘Duurzame burgerinitiatieven op zich zullen de klimaatproblemen niet oplossen, maar ze kunnen wel druk zetten op de overheid zodat die ageert’, aldus Christof van Mol (Tilburg University). En zijn Tilburgse college Bram Peper: ‘Het ontkennen van grass roots-bewegingen legt de verantwoordelijkheid geheel bij overheid en bedrijfsleven, dan kan verandering nog lang duren en draagvlak is dan vaak kleiner.’

Het gaat immers ook om verandering van waarden en houdingen, stelt Bettina Bock, hoogleraar in Wageningen. ‘Het moet alleen niet zo zijn dat overheid en bedrijven zich erachter kunnen verschuilen.’ Burgerinitiatieven als onderdeel van de civil society spelen een fundamentele rol in een democratische samenleving, meent Rafael Wittek. Een druppel op een gloeiende plaat? ‘Ik zou hier een andere metafoor tegenoverstellen, waarvan ik helaas de Nederlandse vertaling niet weet: constant dripping wears away the stone.’

Een klimaatpolitie dan?

Een kanttekening komt van Marjolein Broese van Groenou (VU): de burgerinitiatieven hebben wel veel individuele opbrengst, maar weinig voor het collectief. Is een meer sturende overheid te verkiezen? En op welke manier dan? We legden twee opties aan het panel voor.

Stelling: De overheid moet ophouden met het stimuleren van duurzaam gedrag door middel van bijvoorbeeld subsidies; verbied onduurzaam gedrag en verplicht duurzaam handelen gewoon.
Stelling: Het gebruik van nudging door de overheid om burgers zetjes in de goede richting te geven naar een duurzamere levensstijl zonder dat zij zich hier van bewust zijn, is ethisch niet verantwoord.

In het verbieden van onduurzaam gedrag (ofwel: het verplichten van duurzaam gedrag) zien de panelleden weinig, zo blijkt. ‘Positief gedrag belonen werkt veelal beter dan negatief gedrag sanctioneren’, klinkt het. ‘De wortel en de stok zijn allebei nodig. Bij bedrijven is de stok vaker nodig, maar burgers zijn vaak niet geholpen met klimaatpolitie’, aldus Monique Kremer (UvA).

Tot slot vroegen we naar gedragsbeïnvloeding door middel van ‘nudging’, op een slimme – sommigen menen: sluwe – manier mensen verleiden tot de gewenste handelingsoptie. Hoe ethisch verantwoord is het om zo burgers zetjes in de richting van een duurzamere levensstijl te geven? Daarover is het panel verdeeld. Monique Kremer is kritisch. ‘Als de overheid oneerlijk is over haar beleid en interventies, is dat slecht voor de democratie. En wat verwacht de overheid van burgers als ze zelf niet transparant is?’

Anderen zien er de bezwaren niet zo van in, maar verwachten ook geen heilzame werking. ‘Mensen zijn zich van heel veel invloeden op hun gedrag niet bewust’, licht Annemarie Wennekers (SCP) toe.  Daarbij zijn nudges niet meer dan kleine zetjes in een bepaalde richting; het is niet zo dat mensen hierdoor marionetten worden. Een carnivoor zal door een nudge niet plotseling vegetariër gemaakt worden.’

HET SOCIOLOGENPANEL

Sociologen hebben een brede maatschappelijke kennis, maar zijn niet altijd even prominent in het maatschappelijk debat. Hoe bezien Nederlandse sociologen actuele maatschappelijke kwesties? Dat is het idee achter het Sociologenpanel, een initiatief van de Nederlandse Sociologische Vereniging en Sociale Vraagstukken. Het panel bestaat uit 47 sociale wetenschappers van de acht Nederlandse universitaire sociologieafdelingen en het Sociaal en Cultureel Planbureau. De panelleden worden met enige regelmaat aan de hand van een aantal stellingen ondervraagd over een brandend vraagstuk.

 

Foto: Vattenfall Nederland (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 12135 keer bekeken.

Ook door het Sociologenpanel behandeld

Reacties op dit artikel (2)

  1. Het klimaatbeleid wordt verdedigd door mensen zonder enige relevante opleiding. In Amerika werden critici aan het kruis genageld en uitgestoten. “Find them and call them out” aldus Obama in één van zijn toespraken (waarin hij ook “smog” toeschreef aan een verhoogd CO2 gehalte). Jetten heeft geen enkel verstand van klimaatwetenschappen en energietechniek, evenals Klaver, Nijpels etc.
    Er is geen enkele reden CO2 uitstoot te beperken en het overgaan op warmtepompen en windmolens is de grootste onzin die er bestaat. Zeker als het om CO2-uitstoot gaat.
    Het wordt tijd voor een nieuwe regering, die zich niet laat leiden door linkse onzin.

  2. Het klimaat kan de mensheid slechts marginaal beïnvloeden. Wel het leefmilieu met ons vervuilende consumptiegedrag.
    Dit dan ook de verkeerde discussie. De discussie moet gaan over een beter milieubeleid en de gevolgen daarvan. Het zijn juist de lagere inkomensgroepen die minder milieuvervuiling produceren omdat zij gewoon minder inkomen hebben om te ‘consumeren’.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.