Nederland is nog niet rijp voor sociaal ondernemerschap

Het ecosysteem voor sociaal ondernemerschap is in Nederland nog lang niet optimaal. Politiek en bedrijfsleven zijn traag met sociale waardecreatie en ambitieus ondernemerschap wordt nog te weinig geapprecieerd. Erik Stam en Niels Bosma zien desondanks kansen en geven tevens een kijkje in de toekomst.

De aandacht voor sociaal ondernemerschap is de laatste jaren enorm toegenomen (Keizer et al. 2016). Sociaal ondernemers zijn individuen die een onderneming starten of leiden met een specifiek maatschappelijk doel. Het behalen van dit doel is belangrijker dan het behalen van winst, maar moet wel op een winstgevende manier met de verkoop van goederen of diensten in de markt worden gerealiseerd. Nederlandse koplopers worden steeds bekender in binnen- en buitenland: Fairphone, Tony’s Chocolonely, Buurtzorg.

Vooral lokaal wordt er vanuit de overheid veel aandacht besteed aan het stimuleren van sociaal ondernemerschap. Bijvoorbeeld in Utrecht door het te combineren met ‘Social Return’ en het in gang zetten van een Social Impact Factory, en in Amsterdam via een werkplan voor ‘sociale firma’s’. Daarnaast rijgen de ‘Social Impact Bonds’ zich sinds 2013 aaneen, onder meer in Rotterdam, Utrecht en Eindhoven. Hierbij trekken financiers, overheden en sociale ondernemers gezamenlijk op om tot oplossingen voor maatschappelijke problemen te komen Toch is het aantal sociaal ondernemers in Nederland internationaal gezien relatief laag. Nederland kent bijvoorbeeld minder sociale ondernemers, als percentage van de volwassen bevolking, dan landen als België, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en de Verenigde Staten (zie Bosma et al. 2016).

Serieuzer inzetten op maatschappelijke waarde gaat nog traag

Uit een recente studie van Thomson Reuters blijkt bovendien dat het ecosysteem voor sociaal ondernemerschap nog lang niet optimaal is in Nederland. Het huidige kabinet ziet het belang, maar wil haar vingers er niet aan branden, blijkens haar reactie op het SER-advies over sociaal ondernemen. Ook is een groot deel van de politiek er niet op uit om de impact van sociaal ondernemerschap actief te ondersteunen (zie Hummels 2016), wat ook uit sprak uit de recente stemming over de motie Van Tongeren, die slechts met een krappe meerderheid werd aangenomen.

Hiernaast is het de vraag in hoeverre grote, gevestigde bedrijven ook echt werk gaan maken van het creëren van sociale waarde. Unilever maakt hierin serieuze stappen, Triodos propageert een meer duurzame benadering dan de traditionele banken. Er zijn zeker signalen dat meer gevestigde bedrijven serieuzer inzetten op maatschappelijke waarde, en dat is echt méér dan het hanteren van een MVO-programma (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen), maar het gaat nog steeds vrij traag.

Ambitieus sociaal ondernemerschap is noodzakelijk

Toch gaat er ook veel goed in het ecosysteem voor ondernemerschap en liggen er ook kansen. Crowdfunding groeit hier relatief hard en er is een hoge dichtheid van crowdfunding platforms. Er is een hoge mate van vertrouwen in de medemens in de Nederlandse samenleving, een conditie die samenwerking en in het bijzonder ondernemend gedrag van werknemers positief beïnvloedt. Ook is de Nederlandse beroepsbevolking relatief hoog opgeleid en lopen we qua productie van nieuwe kennis en technologie wereldwijd aan kop. Daarnaast kent Nederland een hoge ICT-dekking, met bijvoorbeeld een groot gebruik van internet en social media. Wij kunnen leidend zijn door met nieuwe, door ICT mogelijk gemaakte, organisatievormen te experimenteren en deze op te schalen.

Ambitieus sociaal ondernemerschap is hierbij noodzakelijk, zowel vanuit nieuwe bedrijven als door ondernemende werknemers in bestaande organisaties. Ambitieus ondernemerschap is in Nederland, ondanks een enorme opleving van het aantal startende bedrijven, nog niet zo heel vanzelfsprekend. Zelfstandig ondernemerschap wordt hier weliswaar zeer gewaardeerd, maar succesvol ondernemerschap niet (Kelley et al. 2016). Ambitieuze sociale ondernemers worden wel als dé inspirerende werkgevers van deze tijd gezien.

Vier mogelijke scenario’s: van big business tot zwermen

Voor ondernemerschap in Nederland zijn vier scenario’s, langs twee assen: centraal-decentraal, en waarde toe-eigening - waardecreatie (Zie figuur 8).

I. We gaan terug naar het tijdperk van big business, met de uitwassen zoals in de financiële crisis.

II. We blijven in verhevigde mate voortploeteren als zelfstandigen. De gig economy ofwel de klusjeseconomie lijkt op korte termijn een interessante optie voor velen, maar kan op langere termijn leiden tot minder welvaart en een groot aantal van deze zelfstandigen onder de armoedegrens (SCP 2014).

III. Er komen nieuwe scale-ups, nieuwe bedrijven die snel uitgroeien tot de multinationals van de 21e eeuw worden gevormd of hervormen zich, en gaan socialer om met werknemers: zonder ondernemende werknemers redden we dat niet. Denk aan social enterprises zoals Fairphone, Tony’s Chocolonely en Dopper, maar ook Triodos en mogelijk Unilever en DSM.

IV. We gaan de economie decentraal in allerlei netwerkverbanden op een volstrekt nieuwe productieve manier organiseren. Nederland is daar internationaal koploper in met zwermen, een nieuwe vorm van maatschappelijk verantwoorder kapitalisme, zoals Seats2Meet, OnePlanetCrowd en Peerby. Met misschien een lager BNP - we hoeven niet meer allemaal een eigen auto en boormachine te kopen -, maar wel met behoud van welvaart. Ondernemerschap is hier de motor van.

Figuur 1. Scenario’s voor ondernemerschap in NederlandScenario’s voor ondernemerschap in Nederland

 

 

 

 

Meer opschuiven naar de waardecreatie kant

De laatste twee scenario’s van scale-ups en zwermen vereisen nieuwe manieren en principes van financiering, zoals crowdfunding, alsook nieuwe vormen van werk met meer zelfstandigheid van werknemers en meer samenwerking door zelfstandig ondernemers. Zo kan ondernemerschap mogelijk worden gemaakt dat niet alleen waardevol is voor de ondernemer, maar ook voor de samenleving - maatschappelijke waarde. Om de waardecreatie te monitoren - voor de investeerders en andere stakeholders - en te managen - door de ondernemers - is meer kennis nodig. Hier ligt een mooie uitdaging waar Nederland goede papieren voor heeft om als gidsland op te treden.

Het CBS presenteerde recent een eerste beeld voor Nederland op het gebied van de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties. Voorlopige conclusie: economisch gezien gaat het prima, maar op het gebied van klimaat, energie en sociale ongelijkheid valt er nog veel te verbeteren in Nederland. Kortom, we mogen best wat opschuiven naar de waardecreatie kant in figuur 1. Onze eigen, 18e SDG: in 2030 hebben we het niet meer over sociaal ondernemerschap omdat sociaal ondernemerschap dan een pleonasme is geworden.

Erik Stam is hoogleraar aan de Utrecht University School of Economics en academisch directeur van het Utrecht Center for Entrepreneurship. Niels Bosma is universitair docent aan de Utrecht University School of Economics en medeoprichter van het Social Entrepreneurship Initiative bij de Universiteit Utrecht.

Foto: Jan-Willem Groen, MVO Nederland (Flickr Creative Commons)

Bronnen

Referenties

Bosma, N., Schott, T., Terjesen, S. & Kew, P. (2016). Special Topic Report Social Entrepreneurship. Global Entrepreneurship Research Association.

Hummels, H. (2016). Bedrijven willen op de sociale toer, waar blijft de politiek? Trouw, 2 november 2016.

Keizer, A., Stikkers, A., Heijmans, H., Carsouw, R. en Aanholt, W. (2016). Scaling the impact of the social enterprise sector. McKinsey.

Kelley, D., Singer, S. & Herrington, M. (2016). Global Entrepreneurship Monitor 2015/16. Global Entrepreneurship Research Association

SCP (2014). Bevrijd of beklemd? Werk, inhuur, inkomen en welbevinden van zzp’ers. Den Haag: SCP.

 

Dit artikel is 4200 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Eén belangrijk element in “sociaal ondernemerschap” ontbreekt steevast. Het gaat meestal over de output en de wijze waarop er wordt geproduceerd, maar zelden over de zeggenschapsverhoudingen binnen de onderneming. Een waarlijk sociale onderneming is er eentje waarin de medewerkers een minstens even grote rol spelen als de aandeelhouders/eigenaren in zeggenschap over de onderneming, producten, verdeling van winsten et cetera.

  2. Het artikel valt mij helaas tegen. Er gebeurt veel meer dan Erik Stam en Niels Bosma in dit artikel doen vermoeden op het gebied van sociaal ondernemerschap. Een van de positieve dingen aan het artikel is de definitie die wordt hanteert voor sociaal ondernemerschap. Een definitie die niet afhangt van de grootte van de sociale onderneming, niet van de omzet, maar van het essentiële doel (!).

    1) Als ondernemer mag je je in mijn optiek niet afhankelijk opstellen ten opzichte van een overheid. Ook in een werkveld waarbij maatschappelijke waarde wordt gecreëerd, is niet de overheid de enige die daarin de leidende rol hoeft te hebben (en dat ook niet kan en mag in mijn optiek). Evenzo de ondernemers zich niet afhankelijk moeten/mogen/kunnen opstellen van de grote corporates. In elk nieuw ontwikkelend systeem ontstaat eerst een chaos waaruit een nieuwe balans ontstaat. Grote bedrijven zijn niet verplicht de beweging te maken, maar zullen dat gauw genoeg merken in hun mogelijkheden van voortbestaan.

    2) Het is raar dat wordt aangegeven dat er veel goed gaat in het ecosysteem, maar vervolgens alleen crowdfunding aangeeft als echt goed voorbeeld. Wat juist écht goed gaat is mate van samenwerking, het organiseren en opstarten van nieuwe organisaties. De uitdaging ligt vaak niet in de financiering, maar de bereidheid om op te willen schalen. Die is namelijk bij veel ondernemers afwezig en dat lijkt toch wel een voorwaarde voordat de behoefte voor financiering ontstaat!

    3) Dan nog een heel belangrijke punt; als we het hebben over nieuwe waardecreatie is het belangrijk om ook te begrijpen wat dit betekent. Opvallend dat dan geen seconde wordt gerept over de nieuwe manieren van het meten en bepalen van nieuwe vormen van waardecreatie; impactmeting! Hier is geen standaardmethode voor op dit moment en dat is wel noodzakelijk om impact te kunnen vergelijken tussen sociale ondernemingen. Er bestaat momenteel de mogelijkheid om te shoppen tussen impactmeters om een zo goed mogelijke score te krijgen door diverse meetmethodes te hanteren. Dat is raar, overbodig en verwarrend.

    4) En dan nog het belangrijkste punt. Een land hoeft niet rijp te zijn voor verandering. Zoals elke nieuwe trend ontstaat verandering in partijen, bewegingen, samenwerkende individuen die het oneens zijn met de huidige status quo. Het collectief is pas klaar op het moment dat de voorhoede de situatie heeft klaargemaakt voor daadwerkelijke verandering. Dat is waar we nu zijn. Pioniers en wereldverbeteraars werken dag in dag uit keihard om het systeem klaar te maken voor een paradigma-shift. Van focus op economische waarde, naar focus op maatschappelijke waarde.

    Samen kunnen we werken aan een nieuw systeem. Een systeem waar we allemaal van profiteren en waar we ook de wereld een mooiere plek mee maken. Samen creëren we meerwaarde.

  3. Tsjonge, wat een vaag verhaal. Wat random gekozen referenties over de overheid zeggen me nog niet zoveel. Maar wat me het meest tegenstaat: nooit de hand in eigen sociale boezem steken, maar altijd maar naar de overheid wijzen. “De financiering is niet voldoende”, “de wettelijke en fiscale mogelijkheden niet”, enzovoorts.
    Er ontstaat zo langzamerhand een kritiekloos sfeertje rond de ‘hero-status of the social entrepreneur’ .
    Maar zou het ook kunnen zijn dat veel sociaal ondernemers de boot missen bij gebrek aan eigen ondernemers-vaardigheden?! Vaak kom ik tegen dat marketing en groei voor veel sociaal ondernemers juist onbekend terrein is. Veel financiers hebben wel geld en belangstelling, maar er is vaak een gebrek aan ‘financierbare voorstellen’. Een ondernemer met een goed plan vindt zijn financiering wel, en heeft geen overheidssteun nodig.
    Gelukkig zijn er veel meer goede voorbeelden dan de auteurs beschrijven. De vraag is alleen, of deze zich altijd op deze manier als sociaal ondernemer willen profileren.
    Ook de beschreven matrix met ‘loonslaaf’ vs. creatieve burgers…het is allemaal zo slap.
    Met alle respect, maar dit is wel zeer mager. En dat voor twee academici…die zeggen dat er meer kennis nodig is…

  4. Feit is dat we in Nederland enorm achterlopen op onze buurlanden als het gaat om sociaal ondernemerschap. Wellicht hangen we nog teveel in het laat 20e eeuwse verzorgingsstaatdenken? En dat er gaten zitten in het ecosysteem die niet te dichten zijn met challenges en politieke invloeden alleen, dat is iets wat wij bij so/creatie ook erkennen.

    Toch rammelt het artikel wat mij betreft. Er worden wat theorieën en artikelen op een hoop geveegd en daar wordt een, volgens mij zeer magere conclusie uit getrokken: “als we meer opschuiven naar de waarde-creatiekant dan is sociaal ondernemerschap in 2030 een pleonasme geworden.” Wie verschuift wat precies en wat is daarvoor nodig?

    Ook mis ik de onderbouwing van deze voorspelde ontwikkeling. Zouden er over 15 jaar inderdaad geen ondernemers meer zijn die een ‘finance first’ principe hanteren? Wellicht, maar dan is het nu zaak dat de bestaande sociale ondernemers opstaan, zich niet langer door de beperkingen in de eerste alinea’s laten remmen en zich van hun ware disruptieve kant tonen om het heft van verandering zelf in handen te nemen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *