Democratische doemdenkers hebben het mis

Heeft Nederland te kampen met een diepgaande democratische crisis? Je zou het wel denken als je kijkt naar de talloze voorstellen om de democratie uit het slop te trekken. In zijn pamflet ‘Niet de Kiezer is gek’ concludeert politicoloog Tom van der Meer echter dat de democratie in ons land springlevend is. Wel moeten de partij- en bestuurscultuur hoognodig gemoderniseerd worden.

Wordt het na honderd jaar evenredige vertegenwoordiging tijd om de representatieve democratie om te vormen of zelfs in te perken? Veel (oud-)politici, journalisten en columnisten menen dat de representatieve democratie gered moet worden. Ze somberen, mopperen en wanhopen in de krant en op tv openlijk over de staat van onze democratie.

Nederland gaat gebukt onder een alarmerende democratische crisis, zo klinkt het ook vanuit onverwachte hoek, zoals de Raad voor het openbaar bestuur (‘Het is al vijf voor twaalf geweest’), publicist David Van Reybrouck (‘Zonder drastische aanpassing is dit bestel geen lang leven meer beschoren’), oud-minister Hans Hoogervorst (‘Ons staatsbestel is echt helemaal kapot’), en zelfs premier Mark Rutte, in de tijd dat hij nog staatssecretaris was (‘Het hele systeem van politieke partijen is failliet’).

Uiteindelijk wordt de schuld voor die vermeende democratische crisis vaak neergelegd bij de kiezer. De kiezer zou apathisch zijn, de politiek niet langer vertrouwen, en zich in verkiezingstijd wispelturig gedragen. Critici zijn afwisselend neerbuigend over de kiezer (die niet in staat zou zijn de juiste keuzes te maken), verongelijkt over de kiezer (wanneer die volgens betweters een verkeerde keus gemaakt zou hebben), of bevoogdend over de kiezer (wanneer die beschermd moet worden als slachtoffer van de keuzes die hij of zij zelf maakt).

Misplaatste neerbuigendheid

De gedachte dat de democratie in crisis verkeert, bestaat al zo lang als de democratie zelf. Maar het democratisch crisisdenken is niet reëel. De neerbuigendheid over de Nederlandse kiezer is ronduit misplaatst. De kiezer doet zijn werk. Hij is assertief en sceptisch, precies zoals je mag verwachten in een moderne democratie. Ons uitermate evenredige kiesstelsel biedt de kiezer de mogelijkheden om vertegenwoordigd te worden, om wantrouwen en onvrede een stem te geven, en om het partijstelsel te vernieuwen. Het ambtenarenapparaat steunt met zijn hoge professionaliteit en onpartijdigheid de legitimiteit van het bestel.

De Nederlandse democratie hoeft niet gered te worden; ze functioneert uitstekend.

Vier stellingen: doemdenkers maken verkeerde analyse

Democratische doemdenkers maken een fundamenteel verkeerde analyse van de moderne democratie en zoeken dientengevolge oplossingen in de verkeerde richting. Om hen op het juiste spoor te zetten, daarom vier stellingen.

Ten eerste functioneert de Nederlandse representatieve partijendemocratie  – vanuit democratisch oogpunt – uitstekend. Op elke internationale ranglijst behoren de Nederlandse democratie en de Nederlandse bureaucratie tot de wereldtop. De kiezer gedraagt zich zoals we zouden verwachten in een volwassen democratie. Anders dan tijdens de verzuiling is de kiezer niet langer trouw aan een enkele partij; hij is begonnen te kiezen tussen logische alternatieven.

De burger heeft zich niet afgekeerd van de politiek, maar combineert een steeds hogere tevredenheid met het functioneren van de democratie aan een gezonde scepsis over de machthebbers binnen dat systeem. De Nederlandse democratie wordt gedragen door het uitermate evenredige kiesstelsel, wat de vertegenwoordiging van politieke minderheden versterkt. Ze is gevoelig voor veranderende opvattingen onder de bevolking, garandeert een vlotte toegang van nieuwe partijen tot het parlement en kanaliseert zo het wantrouwen in de politiek.

Ten tweede, de voornaamste uitdaging voor de Nederlandse politiek is de verouderde bestuurscultuur die niet langer aansluit op de emancipatie van de Nederlandse kiezer. De gevestigde politieke partijen staan onder druk, maar blijven hangen in een denkmodus die al zeker vijftien jaar achterhaald is.

Ondanks hun afnemende dominantie houden de gevestigde partijen een ijzeren greep op politieke benoemingen; in weerwil van de toenemende veranderlijkheid van de Nederlandse kiezer houden de gevestigde partijen onverminderd vast aan meerderheidscoalities en blijven zij angstig voor stembusakkoorden. Zo houden de partijen zichzelf gevangen in een verstikkende bestuurscultuur die elke profileringsdrang van het politieke midden smoort en het functioneren van de partijendemocratie op den duur dreigt te verlammen.

Kiesdrempels, referenda en verkiezingsloterijen zullen niet helpen

Ten derde zullen de meest gehoorde oplossingen – zoals kiesdrempels, referenda en verkiezingsloterijen – niet helpen, of creëren ze grotere problemen dan ze oplossen. Politici, journalisten en columnisten noemen allerlei institutionele knoppen waaraan ze kunnen draaien als lapmiddel tegen de vermeende crisis van de democratie. Maar hun oplossingen getuigen van democratisch wensdenken.

Een kiesdrempel vergroot de bestuurbaarheid van het land niet, maar zal deze in de praktijk juist ondermijnen. Een verkiezingsloterij leidt niet tot een betere afspiegeling van de bevolking, maar versterkt de positie van de participatie-elite van hoogopgeleide, middelbare, blanke mannen die de Nederlandse politiek nu al domineert. Het referendum is niet de redding van de democratie, maar zet ook niet de bijl aan de wortels ervan.

Het debat over democratische vernieuwing zou baat hebben bij een grotere distantie van het idealisme achter de verschillende voorstellen. De feitelijke gevolgen van al deze voorstellen vallen immers door te rekenen en te toetsen.

Ten vierde moet de bestuurscultuur dringend gemoderniseerd worden. De nieuwe democratische verhoudingen met geëmancipeerde en assertieve kiezers vergen een nieuwe bestuurscultuur die daarop aansluit. Daartoe doe ik in mijn boek, ‘Niet de kiezer is gek’ een vijftal suggesties.

Toekomst democratie is te belangrijk voor vrijblijvend debat

De discussie over onze democratie en de toekomst ervan is te belangrijk om vrijblijvend te voeren. In het al te alarmistische debat over de diepgaande democratische crisis blijft een schat aan feitelijke kennis over de democratie en haar kiezers onbenut. Zorgvuldige analyses van zowel het probleem als de oplossing zijn cruciaal om onbedoelde schade aan onze democratie te voorkomen.

Tom van der Meer is hoogleraar Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Dit artikel is een licht bewerkt fragment uit zijn onlangs bij uitgeverij Spectrum verschenen boek ‘Niet de kiezer is gek’.

Van der Meer presenteert zijn pamflet vanavond in De Balie.

Foto: Michiel2005 (Flickr Creative Commons)