Al meer dan dertig jaar werk ik voor de Rijksoverheid. Met een zekere trots. Ik heb in die jaren meermaals geroepen dat het Nederlandse openbaar bestuur tot de beste van de wereld gerekend mag worden. Heel recent hoorde ik bij een webinar over publiek leiderschap ook iemand dat precies zo verwoorden. En toen ging er een pijnscheut door mijn hoofd, met de gedachte: ‘Het is niet meer waar!’
Zelfs bij pestgedrag scoren we slecht
Ik ging het voor mezelf opsommen. Het beeld over het openbaar bestuur kreeg al een enorme knauw met de kinderopvangtoeslagaffaire. Voor veel Nederlanders moet het een pijnlijke inbreuk op hun nationale trots zijn geweest toen wij wekenlang onderaan bungelden in de lijstjes over het aantal vaccinaties tegen het coronavirus. Maar het is veel meer dan dat.
Nederland bungelt ook onderaan de Europese lijstjes als het gaat om de opwekking van duurzame energie. Nederland heeft de hoogste ammoniakuitstoot van de EU. Nederland heeft een woningencrisis. Het Nederlandse onderwijs duikelt omlaag op de internationale vergelijkingen van de OESO. De sociale ongelijkheid neemt toe.
Nederland heeft groot achterstallig onderhoud aan bruggen en wegen. Nederland is topproducent van synthetische drugs. Nederland zit in de NAVO qua bijdrage in de onderste helft. Het aantal gehandicapten op de werkvloer is in EU perspectief heel laag. Ja, zelfs qua pestgedrag op de werkvloer scoort Nederland als een van de laagste in de EU.
Nog heel veel te doen
En dat raakt allemaal facetten van het openbaar bestuur. Dat behoort dus helemaal niet tot de beste van de wereld, misschien niet eens bij de beste helft van de EU. Toen ik zelf dit lijstje zo zag, en dit lijstje valt ook nog wel uit te breiden, schoot de gedachte door mij heen: ‘de Nederlands overheid heeft deze eeuw nog niets substantieels tot stand gebracht.’ Nu houd ik zelf niet zo van dit soort sweeping statements. Dus heb ik mijn best gedaan om voorbeelden te vinden die deze stelling zouden ontkrachten. Ik heb er nog niet één bedacht. Budgetdiscipline misschien. Maar dat is toch eerder een middel dan een doel.
Leuk is deze constatering allerminst. Zeker niet als je betrokken beleidsambtenaar bij het Rijk probeert te zijn. Ik schrijf het toch op. Dat is zeker niet om een schuldige aan te wijzen. Nederland is een parlementaire democratie. Als we zien dat het openbaar bestuur al twintig jaar tekort schiet, zijn we daar als burgers van Nederland medeverantwoordelijk voor. Maar de constatering geeft wel een opdracht, die heel anders is dan vanuit het beeld dat het Nederlands openbaar bestuur tot de beste van de wereld behoort.
Werk aan de winkel
Als dat laatste onze ambitie is, is er veel werk aan de winkel. Dan moet het komende kabinet, samen met de decentrale overheden, heel hard aan de slag om de energietransitie meer vaart te geven, al het achterstallig onderhoud in infrastructuur, onderwijs, wonen en de uitvoering van de publieke dienstverlening weg te werken, knopen door te hakken in de ruimtelijke vraagstukken, Nederland duurzaam te maken en een plek te geven in de digitale toekomst. Enzovoort.
Misschien is er geen dik regeerakkoord nodig deze keer, maar wel een programma met heel stevige acties, zodat we hopelijk in 2030 kunnen constateren dat de Nederlandse overheid in tien jaar tijd veel substantieels tot stand heeft gebracht.
Bernard ter Haar werkt sinds 1988 als econoom bij de Rijksoverheid. Deze licht bewerkte blog is eerder verschenen op https://bernardterhaar.nl/
Foto: Bas Bogers (Straatfotografie.com)