Kind en gezin centraal: makkelijker gezegd dan gedaan

Het adagium ‘kind en gezin centraal’ is nog lang niet overal realiteit. Dat stelt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in het recente advies: Een gedurfde ambitie. Zeker waar veel hulpverleners betrokken zijn, is een radicaal andere werkwijze nodig.

Bij het opvoeden en opgroeien van kinderen doen zich allerlei problemen voor. Hoe complexer het probleem, hoe groter de kans dat het gezin te maken krijgt met meer dan één professional. Goed samenwerken tussen professionals is dan van groot belang. Maar samenwerking kan belastend zijn, wanneer gezinnen met onnodig veel professionals tegelijk te maken krijgen. Een ouder vertelde: ‘Ik ben zo veel tijd kwijt met het managen van alle hulpverleners die ik over de vloer krijg, dat ik nauwelijks meer tijd heb om me met de problemen van mijn gezin bezig te houden’.

De RVS stelt in zijn advies dat het moed vergt om een professionele inschatting te maken van wat een gezin nodig heeft en of het nodig en nuttig is daarbij andere professionals in te schakelen. Uitgangspunt is om te allen tijde met in plaats van over ouders en kinderen te praten.

Ook als het moeilijk wordt. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarin de veiligheid van het kind in het geding is. Als professional grijp je dan in, misschien wel tegen de wil van de ouders in. Maar ook dan is het zaak om met de ouders en het kind in gesprek te blijven – en daar is best lef voor nodig. Het is daarnaast belangrijk om als professional de grenzen van je eigen deskundigheid en ervaring te kennen en onder ogen te zien. Durf je regelmatig af te vragen: ben ik nog wel de juiste hulpverlener voor dit gezin?

‘Kind en gezin centraal’ blijft in de praktijk gemakkelijk betekenisloos

In een aantal reacties op Een gedurfde ambitie werd getwijfeld aan het ‘gedurfde’ en ‘ambitieuze’ karakter ervan. Hoe ambitieus is het om te stellen dat professionals met in plaats van over kind en gezin moeten praten? En hoe gedurfd is het dat professionals bewust afstemmen wie de aangewezen hulpverlener is? In de woorden van de staatssecretaris voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport Martin van Rijn: ‘Goede afstemming is niet zo zeer een gedurfde ambitie, maar een harde noodzaak.’

Het adagium ‘kind en gezin centraal’ is op zich inderdaad niet nieuw. Punt is echter dat het in de praktijk gemakkelijk betekenisloos blijft. Het besef dat passende zorg echt alleen in dialoog met kinderen en gezinnen tot stand kan komen, heeft nog een lange weg te gaan en blijft veel aandacht behoeven. Praten over kinderen en gezinnen en hen enkel informeren over keuzes die al vaststaan is een ingesleten gewoonte die niet zomaar verdwenen is. De Raad spreekt niet voor niets van een gedurfde ambitie.

Een andere werkwijze voor professionals én bestuurders is nodig

We stellen dat samenwerken met kinderen en ouders aan samenwerken tussen professionals vooraf gaat. Altijd. Dat standpunt heeft grote gevolgen voor de werkwijzen van professionals en bestuurders in de jeugdhulp, de (jeugd)gezondheidszorg en het onderwijs. Omdat ieder kind en elk gezin anders is, geldt dat ook voor elke professionele afweging over wat en wie er nodig is in een gezin.

Dat vraagt om een sterke professionele identiteit van diegenen die met kinderen en gezinnen werken. Bijvoorbeeld, omdat het nodig kan zijn gemotiveerd af te wijken van regels en protocollen in het belang van een gezin. Het vraagt ook om een bestuurlijke context die veel ruimte laat aan professionals. Afwegingen die professionals met kind en gezin over samenwerken maken zijn immers veelzijdig. En ondertussen zijn doelen van zorg- en hulpverlening aan het verschuiven en moeten bestuurlijke afspraken nog worden gemaakt of bijgesteld. Dat maakt dat andere professionele en bestuurlijke werkwijzen niet van vandaag op morgen zijn gerealiseerd. De ambitie moet daarom zijn om het met elkaar steeds beter te doen – en dat is wel degelijk gedurfd. Wat is daarvoor nodig? Laten we beginnen bij het gesprek tussen kinderen, ouders en professionals.

Praten met ouders en kinderen vergt normatieve vaardigheden

Gesprekken over opvoeden en opgroeien zijn altijd normatief en uiterst persoonlijk. Het goed voeren van dit soort gesprekken vergt hoogwaardige professionele vaardigheden. Met een erkend diploma of registratie in het beroepsregister alleen komen professionals er niet. De RVS vraagt met zijn advies daarom aandacht voor normatieve en relationele vaardigheden. Vaardigheden die te maken hebben met de manier waarop professionals kinderen en gezinnen tegemoet treden, en die nodig zijn om te allen tijde met in plaats van over kind en gezin te praten.

Deze kanten van professionaliteit zijn weliswaar minder meetbaar dan het beschikken over de juiste vakkennis, maar wel van groot belang om samen met kinderen en gezinnen tot passende oplossingen voor de problemen te komen. Normatieve vaardigheden helpen ook bij de inschatting of je als professional nog de juiste hulpverlener op de juiste plaats bent. Het ontwikkelen van deze kwaliteiten gebeurt op de dagelijkse werkvloer, bijvoorbeeld tijdens intervisie of moreel beraad, en ook in opleiding, bij- en nascholing. En dat is niet vrijblijvend: het is van belang dat bestuurders en professionals samen zorgen voor een goede doorvertaling van de ervaringen naar de werkwijze van de organisatie als geheel.

Reflectie, los van de waan van de dag

Het gaat in de kern om (zelf)reflectie die los van de waan van de dag, los van regels en protocollen en los van ieders belangen plaatsvindt. Regelmatig spreken met ouders en kinderen los van een hulpvraag helpt om dit soort professionele vaardigheden te versterken. Dat valt onder meer te realiseren door als professional in gesprek te gaan met gezinnen die hulp van een andere organisatie ontvangen.

Ouders en kinderen kunnen dan in alle rust – vrijuit en zonder directe belangen – vertellen wat ze belangrijk vinden in de hulpverlening, wanneer ze zich gehoord voelen, en wanneer juist niet. Dit inspireert, scherpt én professionaliseert de hulpverlening. We spreken hier een beetje uit ervaring: de ouders die wij spraken rond de totstandkoming van dit advies boden ons kritische en onverwachte inzichten. Hun pleidooi voor professionals en bestuurders met lef inspireerde ons bij het schrijven van Een gedurfde ambitie.

Dit artikel is gebaseerd op het advies ‘Een gedurfde ambitie. Veelzijdig samenwerken met kind en gezin’ van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, dat op 24 mei jl. verscheen. Willemijn van der Zwaard (RVS), Annet den Hoed (RVS) en Dieneke de Ruiter (Stek Jeugdhulp) waren als auteurs betrokken bij de totstandkoming van het advies.

Foto: De Kust (Flickr Creative Commons)