Te weinig preventie en te veel troubleshooting in jeugdhulp

Preventieve jeugdhulp in onze prestatiemaatschappij betekent al te vaak opsporen en (te) snel ingrijpen. Hoogleraar Geertjan Overbeek pleit voor meer stimuleren van veerkracht – bijvoorbeeld met evidence-based methodieken die gezinnen motiveren om problemen waar mogelijk zelf aan te pakken.

Om het jeugdwelzijn te bevorderen wordt sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw sterk ingezet op preventie. Zo vroeg en ‘zo thuis’ mogelijk aanbieden van jeugdhulp zijn verheven tot leidende principes, even vanzelfsprekend als onaantastbaar. Heeft deze preventieve jeugdhulp daadwerkelijk geholpen om jeugdigen gezonder en gelukkiger op te laten groeien?

De beschikbare gegevens hierover schetsen op het eerste gezicht een paradoxaal beeld. Aan de ene kant behoort onze Nederlandse jeugd tot de gelukkigste op aarde. Volgens recent onderzoek van UNICEF (2020) naar de mentale en fysieke gezondheid van jeugdigen voerde Nederland zelfs een geluksranglijst aan en rapporteerde 90 procent van alle jeugdigen dat ze (meer dan) voldoende tevreden zijn met hun leven. Maar van diezelfde jeugdigen zit inmiddels wel 1 op de 7,5 in een jeugdhulptraject (tegen 1 op de 27 in 1997).

De helft van alle Nederlandse jeugdigen geeft aan gebukt te gaan onder prestatiedruk

Toch werkt preventie goed

Dat jeugdigen meer psychische problemen rapporteren wil echter niet zeggen dat preventie niet effectief is. Integendeel: het blijkt dat preventieve jeugdhulp goed werkt. Onderzoek toont aan dat preventieve programma’s (bijvoorbeeld opvoedondersteuning, anti-pestprogramma’s op scholen en preventie van gedragsproblemen en angst en depressie) direct positieve effecten hebben (zie onder andere Schindler et al., 2015; Overbeek et al., 2021; Llopis et al., 2003; Hensums et al., 2022).

Ouders gaan sensitiever opvoeden, het schoolklimaat wordt positiever en jeugdigen ontwikkelen een betere mentale gezondheid. We moeten preventie dus zo breed mogelijk (blijven) inzetten – hoe meer jeugdigen we bereiken, hoe groter het effect in de algemene bevolking.

Gevaren in prestatiemaatschappij

Er kleven echter ook gevaren aan preventie, zeker in onze huidige prestatiemaatschappij. Op dit ogenblik geeft ruim de helft van alle Nederlandse jeugdigen aan gebukt te gaan onder prestatiedruk: het idee dat geluk en succes voor iedereen bereikbaar zijn, en dat iedereen ook zelf verantwoordelijk is voor het bereiken daarvan. Om met Trudy Dehue (2014) te spreken: we willen tegenwoordig allemaal ‘betere mensen’ worden. In het verlengde hiervan doemt de vraag op of ons huidige preventie-denken eigenlijk geen uitvloeisel is van deze prestatiedwangbuis. En wat zijn de mogelijk ongewenste en onbedoelde risico’s daarvan?

Zorgvuldig wachten en wegen, een andere pijler van preventieve jeugdhulp, wordt naar de achtergrond gedrongen

In de context van een prestatiemaatschappij ontstaat allereerst het risico dat preventieve jeugdhulp een opsporingskarakter krijgt –we willen zo snel mogelijk (beginnende) problemen opsporen en verhelpen. Het gevaar hiervan is dat vroegsignalering, één van de pijlers van preventieve jeugdhulp, verkeerd wordt gebruikt: vooral als screening van problemen en ontwikkelingsrisico’s, met minder nadruk op de draagkracht van jeugdigen en beschermende factoren. Hierdoor worden sneller diagnoses gesteld en neemt het aantal jeugdhulptrajecten steeds verder toe; immers, zoekt en gij zult vinden.

In het verlengde van preventie-als-opsporen ontstaat ook een neiging om sneller een jeugdhulptraject in te zetten. Onze handelingsgerichtheid is in het preventieve jeugdhulpdomein sterk overheersend geworden. Dit blijkt onder andere uit CBS-cijfers, die een sterke toename van jeugdhulpgebruik laten zien over de afgelopen vijfentwintig jaar. Het gevaar hiervan is dat zorgvuldig wachten en wegen, een andere pijler van preventieve jeugdhulp, naar de achtergrond wordt gedrongen.

Ook dit kan ertoe leiden dat bij opgroei- en opvoedproblemen in een twijfelgebied (relatief vaak van voorbijgaande aard, of met opvangmogelijkheid in informele steunnetwerken) sneller jeugdhulp wordt ingeschakeld.

Geen versterking veerkracht maar troubleshooting

In onze prestatiemaatschappij bestaat dus het risico dat preventieve jeugdhulp vooral wordt uitgewerkt als een troubleshooting tool in plaats van een benadering om de veerkracht van jeugdigen te versterken en gezond opgroeien te bevorderen. Veel ‘lichte’ problemen die – met lichte ondersteuning – op eigen kracht aangepakt kunnen worden krijgen daardoor onnodig professionele aandacht. Hierdoor neemt de druk op de jeugdhulp toe, ontstaan wachtlijsten en moeten jeugdigen die écht professionele jeugdhulp nodig hebben daar (te) lang op wachten.

Het huidige pleidooi is niet minder hulp bieden, maar waakzaamheid betrachten

Als gelukkig en gezond zijn tot norm worden verheven, zijn verdriet, falen en afwijkend gevoel en gedrag sneller reden tot zorg en ‘abnormaal’. Dat leidt enerzijds tot een grotere vraagdruk op jeugdhulp – we maken ons sneller zorgen – en anderzijds tot een preventiebestel dat pathologiserend werkt: we zijn te eenzijdig op zoek naar problemen en willen die te snel (professioneel) verhelpen.

Meer bewustzijn en systematisch werken

Hoe kunnen we dit tij keren? Allereerst door hierover meer bewustzijn te creëren: het is tijd voor herbezinning en een maatschappelijke dialoog over wat ‘goed genoeg’ opvoeden en opgroeien behelst. Maar met zo’n maatschappelijke dialoog zijn er nog niet. Het is cruciaal om hernieuwd bewustzijn ook ‘handen en voeten’ te geven – bijvoorbeeld door onze intakes en probleemanalyses in jeugdhulpteams te versterken.

Dat kan door gebruik te maken van evidence-based methodieken die op meer systematische wijze de balans tussen draaglast en draagkracht in kaart brengen, en die gezinnen motiveren om problemen of uitdagingen waar mogelijk zelf aan te pakken. Zulke methodieken zijn beschikbaar, maar worden op dit ogenblik nog maar beperkt geïmplementeerd in Nederland – een goede uitzondering is bijvoorbeeld de Family Check-Up methode.

Het huidige pleidooi is niet minder hulp bieden, maar waakzaamheid betrachten: we moeten jeugdhulp (alleen) daar inzetten waar het écht nodig is. Hiervoor is het belangrijk niet uit het oog te verliezen dat preventieve jeugdhulp primair gaat over het versterken van veerkracht—niet over het opsporen en snel (met jeugdhulp) verhelpen van problemen. Het is tijd om ons te heroriënteren op de vraag hoe we veerkrachtig en gezond opgroeien van jeugdigen het beste kunnen ondersteunen.

Geertjan Overbeek is hoogleraar pedagogiek en geeft leiding aan de programmagroep Preventieve Jeugdhulp en Opvoeding aan de Universiteit van Amsterdam.

 

Literatuur

Dehue, T. (2014). Betere mensen: Over gezondheid als keuze en koopwaar. Atlas Contact.

Rose, G. (1981). Strategy of prevention: lessons from cardiovascular disease. British Medical Journal, 6, 1847-1851.

Weerwind, F., & Van Ooijen, M. (2022). Kamerbrief hervormingen jeugdzorg. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

 

Foto: Mary Taylor (Pexels.com)

Dit artikel is 1352 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Die mensen zitten er allemaal zo diep in (door hun doorgaans herhalende patonen die structureel aanwezig zijn) dat hun niet meer terug kunnen.

    Het personeel filtert zelf wie in het team past en wie niet, omdat die allemaal uit het zelfde hout zijn gesneden heerst daar dus een bepaald klimaat in de volledige keten die allemaal de hand boven elkaars hoofd houden.

    Jack Gibbs Ph.D heeft aangegeven (1961) dat het onderscheid is tussen een Defensief Klimaat vs Ondersteunend Klimaat.

    Dus iedereen kan alle wetenschappelijke onderzoeken, multidisciplinaire richtlijnen van huiselijk geweld, kindermishandeling, verwaarlozing etc. Downloaden van alle instituten.

    Zoek maar eens op in die documenten naar defensief, afweermechanismen (deze gaan matig / groot / extreem gestoorde ten koste van de realiteitstoetsing) is reactieve agressie, proactieve agressie, passief agressief gedrag, vijandigheid, alexithymie en onverwerkte jeugdtrauma’s,

    Daar zul je weinig van terug vinden, dus wat voor klimaat heerst er in deze volledige keten?

    Bij welke ouders ligt automatisch de voorkeur bij vechtscheidingen?

    Gek hè die resultaten vanuit het advies rapport van Expertteam Ouderverstoting januari 2021

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *