Soms moet je meteen een klap uitdelen, dat kan enorm opluchten

Dronken mannen die andermans vrouwen lastigvallen, opstandelingen die een burgervliegtuig neerhalen en onderzoek frustreren, die moet je meteen een ferme tik uitdelen. Wat je vooral niet moet doen, is eindeloos praten. Daar worden de nabestaanden alleen maar ziek van.

Vathis lijkt op een kleine fjord, niet gesitueerd in Noorwegen maar schitterend uitgeslepen uit een zuidelijk gelegen Grieks rotsblok, het klimmerseiland Kalimnos. Het grootste deel van het jaar is het er net zo saai als mooi. Zodra de Turken met hun motor- en zeilboten oversteken – vooral aan het einde van de Ramadan – wordt er tussen de verveloze houten vissersbootjes in het zeehaventje met livemuziek extra veel gefeest. Dit jaar verscheen er ook een handvol Polen met door hun gehuurde zeilboten en opvallend ongehinderd door onder andere kennis van en ervaring met het ankeren op een bodem die moeilijk houdt. Maar zij weten wel wat feesten is. Ondanks de aanwezigheid van hun vrouwen vielen ze diep in de avond op een akelige manier andere dames op het dansvloertje lastig. Iedereen keek en sprak erover, niemand deed wat. Ik blies mezelf op en sprak ze stevig aan op hun grensoverschrijdend gedrag. Even leek het tot een handgemeen te komen, maar zowel Grieken als Turken sprongen op dat moment tussen ons in. Daarna dropen de Polen af en werd het weer echt gezellig.

Niets doen, behalve praten na ramp veroorzaakt extra trauma’s

Kort nadat vlucht MH17 neerstortte, was te zien hoe de lokale opstandelingen tussen de brokstukken van het vliegtuig en menselijke resten scharrelden. Voor de nabestaanden en voor de landen waaruit de omgekomen mensen afkomstig waren, is dit in psychologisch opzicht extra traumatisch. Een ramp meemaken is één ding maar vervolgens passief (moeten) blijven, niets doen behalve praten maakt het veel erger. Passiviteit is in psychologisch opzicht een groot goed, dit moeten we koesteren, maar sommige situaties vereisen actie om er redelijk gezond doorheen te komen.

Ik twitterde na de ramp dat er onmiddellijk, op initiatief van Nederland, een snelle, goed bewapende militaire interventiemacht ter plekke moest komen, het rampgebied moest afgrendelen en uitsluitend beschikbaar stellen voor hulptroepen. De NAVO is afhankelijk van gepolder door de leden en daardoor in dit soort situaties veel te traag. Nederland kan hier een voorbeeld nemen aan hetgeen Frankrijk in dezelfde tijd deed - maar vrijwel buiten het nieuws bleef - na het neerstorten van een vliegtuig met 54 Fransen aan boord boven het onrustige Mali. Maar ja, reeds in 1914 beschikte de Frans luchtmacht over 40 vliegtuigen en was daarmee de grootste luchtstrijdmacht ter wereld.

In mijn interpretatie van het gebeuren stond Nederland onverwachts en ongewild aan het front van een vechtpartij die haar lokale karakter nu definitief was verloren. Aan het front wordt niet gepraat. Maar in Nederland praten we. We behalen voortdurend de eerste prijs voor polderen en hebben geen relevante ervaring met militaire conflicten. Toen het tijdens ons korte verzet in de Tweede Wereldoorlog echt gevaarlijk werd gingen we naar huis en in Srebrenica lieten onze troepen de Serviërs hun slachtpartij verrichtten. Als we al naar een brandhaard gaan, doen we dat liefst ongewapend. Aan die onbewapende staat, die onze troepen tot een regiment kleuters transformeert, ging steeds een uitgebreide praatpartij vooraf waarin de gevaren van agressie en escalatie op alle mogelijke manieren werden belicht. Onze militaire top roept doorgaans als eerste dat het te gevaarlijk kan worden.

We moeten weer leren om meteen een rake tik uit te delen

In Nederland wordt magisch gedacht: met praten en zonder echt iets doen, kan bijna alles opgelost worden, ook een ramp of een escalerend conflict. Ook op allerlei andere terreinen blijft deze neurotische redenering in Nederland doorzieken en in psychisch opzicht onnodige schade veroorzaken. De door de overheid gesanctioneerde pestprogramma’s voor scholen bestaan uit typisch Nederlands gepolder. Wat effectief is, ontbreekt, namelijk degene die wordt gepest leren om de pestkop meteen een rake tik uit te delen. De angst voor fysieke aspecten van agressie zit diep in onze cultuur verankerd. Zodra jongens, conform hun ontwikkeling, op de speelplaats uitzoeken wie vandaag de sterkste is, wordt bureau Halt ingeschakeld. We hebben 15 duizend GZ-psychologen nodig om alle aan neurotische symptomen ten grondslag gelegen verdrongen irritatie en agressie op te duiken, in het bewustzijn te takelen en door te werken.

Het is niet moeilijk te voorspellen dat de plaats van de ramp in Oost-Oekraïne volledig buiten controle van Nederland blijft en dat daarmee al het bewijsmateriaal van een kwestie - die ook zonder dat materiaal overigens evident is - verborgen blijft. Het gebrek aan bewijs wordt wellicht uitsluitend door het polderen geproduceerd. En de nabestaanden, die moeten na enige tijd worden begeleid door de GZ-psychologen. Hun moeilijk te verwerken verdriet over wat er is gebeurd, de machteloosheid die werd opgeroepen tijdens de beelden na het drama, de woede op de overheid die niet ingreep is iets voor deze psychologen om rekening mee te houden in het werk met deze mensen.

Jan Derksen is hoogleraar klinische psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Dit artikel is 1979 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Aanvaardt ook het directe knietje van “wij vrouwen” die niet gediend zijn van het machogedrag van ” onze mannen” op het speelplaatsje en daarbuiten !

  2. ‘Grenzen stellen’ kan meestal zonder fysiek geweld, maar soms is dat nodig.

    Wat betreft het ‘polderen’, dat ligt in ons strafrechtsysteem vast: veroordeelde daders hoeven zich nog steeds niet in te spannen de veroorzaakte materiële en immateriële schade te herstellen. ‘Verantwoordelijkheid nemen’ zit er zo nog steeds niet in, met als gevolg een ineffectief strafrechtsysteem. ‘Grenzen stellen’ is ‘verantwoordelijkheid nemen’ dat ‘het hier echt stopt’. Verantwoordelijkheid nemen, is het onderliggende probleem. Wie doet of moet dat nog?

  3. De auteur laat zien dat met ‘jezelf opblazen’ en ‘mensen aanspreken’ een onwenselijke situatie wordt beëindigd. Om vervolgens te stellen dat hij een klap had moeten uitdelen. Het gekke is: zijn voorbeeld bewijst volgens mij het tegendeel.Een fiks deel van Nederland heeft bovendien te maken met fysiek geweld van mensen uit het eigen gezin. Hebben zij een overdreven en onnodige vrees voor fysieke agressie? Dat vraag ik me af. Volgens mij hebben ze eerder behoefte aan een wereld waarin dat niet normaal is.

  4. “De angst voor fysieke aspecten van agressie zit diep in onze cultuur verankerd.” Dat is onzin. Toen ik opgroeide, eind zeventig, begin tachtiger jaren vorige eeuw, was het heel normaal je status op het schoolplein af te bakenen met de vuisten. Daar kwam geen jongerenwerker aan te pas.Ik kan me verder wel vinden in de strekking van het artikel, maar de verwijfde, halfhartige toestand van de samenleving nu is hooguit twintig, vijentwintig jaar oud.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.