Waarom Turks-Nederlandse jongeren niet radicaliseren

Turks-Nederlandse jongeren blijken weinig gevoelig voor radicalisering en criminaliteit. Het overheersende beeld van hen klopt dus niet. Zij hebben vergelijkbare ambities als autochtone Nederlandse jongeren en willen daarnaast ook een goed moslim zijn, zonder extremistische aspiraties.

De afgelopen jaren verschenen in de media verschillende berichten over negatieve ontwikkelingen onder Turkse jongeren. Zo publiceerden Turks-Nederlandse professionals in 2011 een manifest in De Volkskrant waarin zij onder meer constateerden dat Turkse jongeren - mede onder invloed van maatschappelijke achterstanden - zich niet thuis en niet geaccepteerd voelen in de Nederlandse samenleving, zich terugtrekken in de eigen groep, hun heil zoeken in religie en kwetsbaar zijn voor criminaliteit en radicalisering. Berichten als deze roepen vragen op naar de ontwikkelingen in de maatschappelijke positie van Turkse Nederlanders en hun kinderen en of en hoe deze ontwikkelingen bijdragen aan een verhoogd risico op criminaliteit en radicalisering. In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en documentatiecentrum van het ministerie van Veiligheid en Justitie verrichtten wij hier onderzoek naar op basis van een literatuurstudie en interviews.

Turkse Nederlanders zijn bezig met een maatschappelijke inhaalslag

De literatuurstudie laat een tweeledig beeld zien wat betreft de maatschappelijke positie van Turkse Nederlanders op zowel sociaaleconomisch als sociaal-cultureel gebied. Aan de ene kant zijn er positieve ontwikkelingen waarbij Turkse Nederlanders hun achterstanden ten opzichte van autochtone Nederlanders op verschillende terreinen aan het inlopen zijn. Aan de andere kant is er op alle terreinen (nog) sprake van een achterstand ten opzichte van autochtone Nederlanders en op een aantal terreinen tevens ten opzichte van Surinaamse, Antilliaanse en Marokkaanse Nederlanders.

Zo ligt bijvoorbeeld op sociaaleconomisch vlak het onderwijsniveau van Turkse Nederlanders nog altijd lager dan dat van autochtone Nederlanders, maar wordt dit niveau wel steeds hoger, in een groot aantal gevallen doordat Turks-Nederlandse jongeren opleidingen ‘stapelen’. Op de arbeidsmarkt blijven Turkse Nederlanders nog steeds achter, maar gaan hun beroepsniveau en inkomen omhoog. Een factor die prominent in de literatuur naar voren komt en ook in de interviews sterk door de jongeren en professionals wordt benadrukt, betreft (percepties van) sociale uitsluiting en discriminatie. Dergelijke ervaringen zouden niet alleen de sociaaleconomische positie van Turks-Nederlandse jongeren negatief beïnvloeden, maar mogelijk ook een belemmering vormen bij de sociaal-culturele integratie van Turkse Nederlanders.

De sociaal-culturele ontwikkelingen laten eveneens een genuanceerd beeld zien. Zo blijkt uit de literatuurstudie dat de interne gerichtheid onder Turkse Nederlanders het afgelopen decennium groot is gebleven, maar dat contacten buiten de eigen etnische kring zijn toegenomen. Vergelijkbare trends doen zich voor op het vlak van identificatie en oriëntatie, waarbinnen voor een groeiend aantal Turkse Nederlanders niet alleen Turkije en de Turkse identiteit, maar ook Nederland en de Nederlandse identiteit een plaats lijken te krijgen. Bovendien interesseren Turks-Nederlandse jongeren zich relatief weinig voor de Turkse en nog minder voor de Nederlandse politiek. De Koerdische jongeren vormen daarop een uitzondering. Hiertegenover valt de religieuze heropleving die het afgelopen decennium onder jonge moslims in Nederland lijkt te zijn opgekomen juist weer op. Waar de interviews deze ontwikkelingen deels bevestigen, wijzen ze vooral op de variatie die er op sociaal-cultureel vlak onder Turks-Nederlandse jongeren bestaat.

De geleidelijke inhaalslag waar Turkse Nederlanders ontegenzeggelijk mee bezig zijn, maakt dat het beeld van een zorgwekkende toestand in hun maatschappelijke positie zoals in uiteenlopende media wordt geschetst, op basis van ons onderzoek niet kan worden bevestigd.

Religie weerhoudt hen eerder van criminaliteit en radicalisering

In de tweede plaats onderzochten we in hoeverre specifieke ontwikkelingen in de maatschappelijke positie risicoverhogend werken voor criminaliteit en radicalisering. Turkse Nederlanders zijn in vergelijking tot autochtone Nederlanders oververtegenwoordigd in de criminaliteitscijfers, maar in vergelijking tot Marokkaanse, Antilliaanse en Surinaamse Nederlanders zijn zij juist relatief weinig betrokken bij criminaliteit. Schattingen van het aantal radicale en extremistische Turkse Nederlanders lijken eveneens op een zeer beperkte omvang te wijzen ondanks het bestaan van diverse Turkse bewegingen die volgens de AIVD mogelijk van radicale aard zouden kunnen zijn. Onder Turkse Nederlanders lijkt extremistisch gedachtegoed nauwelijks weerklank te vinden.

Ondanks aanwijzingen in de literatuur dat tal van maatschappelijke factoren en ontwikkelingen in verband zouden staan met criminaliteit en radicalisering, hebben wij dat met onze studie niet kunnen vast stellen. Het is dan ook logischer de vraag te stellen wat de Turks-Nederlandse jongeren van criminaliteit en verregaande radicalisering weerhoudt. Op basis van het onderzoek beschrijven we drie mogelijke verklaringen. Ten eerste zouden ideologie en religie in het geval van Turkse Nederlanders deelname aan criminaliteit en radicalisering eerder belemmeren dan stimuleren. De sterke traditie van een seculiere islam en de mate van organisatie van deze Turkse seculiere islam, maar ook het politieke stelsel in Nederland lijken Turks-Nederlandse jongeren voldoende ruimte te bieden om hun ideeën te realiseren. Zij bieden ruimte aan Turks-Nederlandse jongeren om conform hun streven een ‘goed’ moslim te zijn zonder hierbij te radicaliseren. Het Nederlandse politieke stelsel is zo ingericht dat migranten en hun nakomelingen volledig kunnen participeren in de Nederlandse politiek en de Nederlanders met een Koerdische of Turkse achtergrond kunnen hun politieke idealen ook kwijt in zelforganisaties.

Ze hebben vertrouwen in opwaartse mobiliteit

Ten tweede zou de relatief sterke sociale controle binnen Turks-Nederlandse kringen een belemmering vormen voor criminaliteit en radicalisering. Daarnaast draagt de sterke interne gerichtheid en de hechtheid van Turks-Nederlandse gemeenschappen bij aan een positievere zelfidentiteit en een vermindering van gevoelens van uitsluiting en discriminatie. Ten derde lijkt het er op dat het vertrouwen dat Turks-Nederlandse jongeren hebben in opwaartse sociale mobiliteit criminaliteit en radicalisering tegengaat. Daar komt bij dat ook onder de geïnterviewde jongeren die wél affiniteit met radicale bewegingen hebben, verregaande vormen van radicalisering uitblijven. Hun soms oppervlakkige betrokkenheid bij verschillende radicale bewegingen en het gebrek aan activisme lijken erop te wijzen dat deze jongeren zich via hun steun voor radicale bewegingen vooral positioneren ten opzichte van anderen. Hun identificatie met als radicaal aangemerkte organisaties lijkt eerder het markeren van de eigen identiteit te dienen, dan dat dit een uiting is van radicalisering of extremisme.

Al met al laten Turks-Nederlandse jongeren zich kennen als een sterk gedifferentieerde groep waarbinnen conformisme aan de binnen de Nederlandse samenleving gestelde doelen en middelen de overhand heeft en religieuze overtuigingen op pragmatische wijze vorm krijgen. We concluderen dat de Turks-Nederlandse jongeren meer op hun autochtone leeftijdsgenoten lijken dan zij en de Nederlandse samenleving zich wellicht realiseren.

Richard Staring is bijzonder hoogleraar criminologie aan de Erasmus School of Law van de Erasmus Universiteit Rotterdam en Fiore Geelhoed is universitair docent bij de sectie strafrecht en criminologie aan de Vrije Universiteit. Güher Aslanoğlu is promovenda aan het Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen van de Universiteit Utrecht. Jing Hiah en Mieke Kox zijn promovendae bij de sectie criminologie van de Erasmus School of Law, Erasmus Universiteit Rotterdam.

Download het onderzoek ‘Ontwikkelingen in de maatschappelijke positie van Turkse Nederlanders. Risico’s op criminaliteit en radicalisering?’, Den Haag: Boom Lemma, 2014.