Vijf jaar geleden schreven Harrie van Haaster en Mark Janssen op Sociale Vraagstukken het volgende over het persoonsgebonden budget (pgb): ‘Want de nu bekende uitkomsten van ons kwalitatieve onderzoek (…) zijn positief over het pgb. Het pgb maakt zelfregie mogelijk. Het pgb bevordert empowerment. Met het pgb organiseren budgethouders passende zorg, zorg die precies tegemoetkomt aan hun behoeften en omstandigheden. En dit alles draagt zeer bij aan de kwaliteit van hun bestaan.’
Een instrument voor aanbieders om hun zorgaanbod te financieren
In maart van dit jaar echter heeft de ambtelijke werkgroep ‘Beheersinstrumentarium Zorguitgaven’ (kortweg BZ vanaf nu) er voor gepleit om het persoonsgebonden budget (pgb) bij de financiering van kleinschalige zorg-woonvormen terug te dringen. Tegen dit advies kwam Loek Winter in het geweer. Hij is eigenaar van De Drie Noteboomen BV, een winstgevende (700.000 euro per jaar) franchiseorganisatie achter kleinschalige woonvormen voor verstandelijk gehandicapten (de Thomashuizen) en demente bejaarden (de Herbergiers). Winter schreef: ‘Het [pgb] biedt een zorgvrager de kans om expliciet te kiezen voor een bepaalde zorgaanbieder, en om aan te duiden en af te spreken wat je voor je geld wil en kan krijgen.’
Winter gebruikt dezelfde argumenten als Van Haaster en Janssen om het pgb te verdedigen: keuzevrijheid, passende zorg en macht voor de zorgdrager om de juiste zorg af te dwingen. Dit zijn dan ook de ‘klassieke’ argumenten ter rechtvaardiging van het pgb: geef de zorgvrager zelf het geld in handen om zorg in te kopen en de aanbieders worden door de prijswerking gedwongen te doen wat de vragers willen. Volgens de werkgroep BZ echter is het pgb meer en meer een instrument geworden voor aanbieders om hun zorgaanbod te kunnen financieren.
Zorgondernemers krijgen de pgb’s
De Drie Noteboomen wordt niet met name genoemd door BZ, maar als de formule van deze zorg-franchise bekeken wordt, is het evident dat De Drie Noteboomen het pgb gebruikt om zijn aanbod te financieren (en daar winst op te boeken), niet noodzakelijk om aan zorgvraag te voldoen. De Drie Noteboomen faciliteert dat zorgondernemers (vaak een echtpaar) een huis runnen met zorgbehoevenden. De zorgondernemers krijgen dan de pgb’s van de bewoners tot hun beschikking, eventueel aangevuld met andere inkomsten (zoals de wajong-uitkering bij de jong gehandicapten en de aow bij de ouderen).
De bewoners dienen voor hun ingebrachte pgb zorg terug te krijgen. De Drie Noteboomen verzekert de bezoeker van hun website dat dit inderdaad zo is, omdat de zorgondernemers zelfstandig zijn en dit ‘creëert een grotere toewijding en betrokkenheid, wat zich specifiek vertaalt in een persoonlijke aanpak en het bieden van zorg op maat’. Of de bewoners zorg op maat krijgen is niet na te gaan.
Een aanzienlijk bedrag voor ‘managementfees’
Wat wel is na te gaan is dat de zorgondernemers een aanzienlijk bedrag voor huur en ‘managementfees’ aan De Drie Noteboomen moeten afdragen. Zij moeten daarvoor de pgb’s aanwenden om de exploitatie van de woonvorm rond te krijgen, tenzij de bewoners aanzienlijke extra inkomens inbrengen. Als die extra inkomsten er niet zijn (en vaak zijn die er niet), dwingt de financiële constructie van de zorgfranchise de zorgondernemers er toe excessief veel van hun eigen tijd aan de zorg van hun cliënten te besteden, of de zorg ondermaats aan te bieden.
Loek Winter afficheert zijn zorgfranchise-concept als de oplossing van de problemen in de zorg voor demente bejaarden. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft hij dat de Herbergiers garant staan voor een menswaardige behandeling van demente bejaarden, en ook nog eens goedkoper zijn dan de reguliere instellingen. Deze laatste bewering wordt door Winter niet onderbouwd, maar is, gezien het bovenstaande, misleidend. De Herbergiers, en vooral de Thomashuizen, kunnen alleen maar goedkoop zijn door een hoge wissel op de zorgondernemers te trekken.
Het gaat ten koste van de reguliere zorginstellingen
Volgens Winter zouden de reguliere zorginstellingen ‘institutioneel jaloers’ zijn op zijn succes. Dat is heel goed voorstelbaar, want zorgfranchise-organisatie De Drie Noteboomen is in feite een reguliere zorginstelling die op een oneigenlijke wijze wordt gefinancierd, namelijk door pgb’s in plaats van door overheidsbudgetten. Door deze constructie kan De Drie Noteboomen ongehinderd het overheidsbudget voor demente bejaarden oprekken, ten koste van de reguliere zorginstellingen. Laten we maar even met De Drie Noteboomen meerekenen. Er zijn 270.000 bejaarden in Nederland met dementie. Het kost deze organisatie naar eigen zeggen 72.000 euro per jaar om een demente bejaarde zorg en inwoning te bieden. Als alle demente bejaarden door De Drie Noteboomen worden opgevangen kost dat dus 19,4 miljard euro, grotendeels gefinancierd met pgb’s.
Momenteel zijn de collectieve uitgaven aan verpleeg- en verzorghuizen 8,4 miljard euro. De overheid wil dat dit bedrag naar beneden gaat. Demente bejaarden moeten langer in hun eigen woonomgeving verzorgd worden door hun eigen netwerk, dan wel door goedkopere hulp. Als uitvloeisel van dit programma heeft het huidige demissionaire kabinet bezuinigingen op de reguliere instellingen ingevoerd. De overheid kan echter niet op woonvormen als de Herbergiers bezuinigen, omdat die zich laten financieren door de pgb’s van de demente bejaarden zelf. De overheid heeft geen directe invloed op de toekenning van pgb’s.
Hoe hoger echter de uitgaven voor de Herbergiershuizen zijn (en die worden ieder jaar hoger), des te minder geld er overblijft voor de reguliere zorginstellingen. De bezuinigingen op die instellingen zullen dus moeten toenemen. Hun ‘institutionele jaloezie’ op De Drie Noteboomen is dus goed verklaarbaar.
De hamvraag is of de kwaliteit van de zorg die de Thomashuizen en de Herbergiers bieden inderdaad zo goed is als De Drie Noteboomen claimt. Als dat zo is, komt dat dan door de macht die de zorgvrager met zijn pgb kan uitoefenen, zoals Harrie van Haaster en Mark Janssen, vijf jaar geleden en Loek Winter recent, zo optimistisch beweerden?
Verbied dat Thomashuizen en Herbergiers zich door pgb’s laten financieren
De afgelopen tijd zijn in de media berichten verschenen over verwaarlozing van cliënten en/of zelfverrijking door de zorgondernemers in sommige van de huizen van De Drie Noteboomen. Het lijkt er dus op dat de zorgvragers door hun pgb minder invloed op de kwaliteit van de zorg hebben dan Van Haaster en Janssen veronderstelden. Met andere woorden, de Thomashuizen en de Herbergiers verschillen niet veel van de reguliere zorginstellingen: er zijn goede en minder goede (of slechte) huizen.
Er is dus ook geen reden de financiering van deze huizen te laten afwijken van de financiering van de reguliere instellingen. Het is daarom gewenst dat het te vormen kabinet het advies van de werkgroep BZ overneemt: verbied het dat franchise-organisaties in de zorg, zoals De Drie Noteboomen, de Thomashuizen en de Herbergiers, zich door pgb’s laten financieren.
Harrie Verbon is hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van Tilburg.
Foto: lafleur (Flickr Creative Commons)