Reizigers voelen zich niet zo onveilig in het ov

De folkband Pater Moeskroen bezong in 1991 moeders instructies voor de risicovolle tocht van ‘Roodkapje’ naar haar oma met het openbaar vervoer in de grote stad. Roodkapje zelf bleef rustig, net zoals reizigers van het Gemeentelijk Vervoerbedrijf (GVB) in Amsterdam dat nu ook doen.

Amsterdam was ruim 25 jaar geleden nog betrekkelijk rustig, vandaag de dag barst de stad uit haar voegen. Dat geldt ook voor het hoofdstedelijke openbaar vervoer. Op een gemiddelde werkdag vervoert GVB zo’n 800 duizend reizigers; forenzen, toeristen, dagjesmensen en Amsterdammers die snel van A naar B willen.

Vrijwel iedereen is alert

In het grootstedelijk openbaar vervoer is het niet altijd veilig. Daar worden we met enige regelmaat aan herinnerd door berichten in de media. Veel minder duidelijk is hoe reizigers die onveiligheid beleven. Om daar achter te komen, hebben we 56 ‘meereisinterviews’ gedaan. Vraaggesprekken die allemaal begonnen met de vraag of de respondent zich weleens onveilig voelde in tram, bus of metro.

Om zo dicht mogelijk bij de beleving van de reizigers te komen, volgden we na die ene beginvraag de eigen verhalen en associaties van de reizigers. Wat opvalt in hun verhalen, is dat vrijwel alle respondenten alert zijn in het openbaar vervoer. Twee derde van de reizigers benadrukt dat dit dus niet betekent dat ze zich onveilig voelen. Sterker nog, ze reageren zelfs vrij geïrriteerd als we er via een omweg nog eens naar vragen. ‘Nee! Ik voel me niet onveilig.

De respondenten die zich weleens onveilig zeggen te voelen, doen dat vooral ’s avonds en ’s nachts in de metro en op de metrostations. Overigens spreken ze zelf niet over een gevoel van onveiligheid, maar over ‘alertheid’. Ze scannen de omgeving voortdurend op stereotypen zoals ‘zwervers’, ‘drugsgebruikers’ en ‘dronken mensen’. En ze letten op als mensen ‘te dichtbij komen’, ‘te lang oogcontact maken’ en ‘luidruchtig’ of ‘vervelend gedrag’ vertonen. Ook de omgeving beïnvloedt de mate van hun waakzaamheid: ‘Is het perron of station verlaten of druk?’, ‘Hoe reageren medereizigers?’, ‘Wanneer moet ik eruit?’, ‘Waar kan ik heen?’

‘In Londen is het veel erger’

Uit de vertelde verhalen blijkt dat vrijwel alle respondenten zich er bewust van zijn dat er risico’s kleven aan het reizen met het openbaar vervoer in Amsterdam. Maar, omdat ze weten voor wie en wanneer ze moeten oppassen,  ervaren ze een gevoel van persoonlijke controle. Ook speelt naar eigen zeggen gewenning een rol.

Opmerkelijk is dat er tegenstellingen in de verhalen van de respondenten te bespeuren zijn. Mensen die eerst uitgebreid op de risico’s en gevaren van het reizen met het openbaar vervoer wijzen, brengen daar verderop in het gesprek zelf vaak een relativering bij aan. Zo wees een respondent uitgebreid op het risico van zakkenrollerij, vooral in de tram. In een adem door vertelde hij wat hij zoal deed om te voorkomen dat hij wordt gerold, om vervolgens te eindigen met de opmerking dat het in Amsterdam ‘eigenlijk wel meevalt, in Londen is het veel erger’.

Naast alertheid, controle en gewenning gebruiken de passagiers van GVB ook andere mechanismen om hun eventuele gevoel van onveiligheid te onderdrukken. Ze verdringen, rationaliseren en verplaatsen risico’s zodat het aan het eind van het verhaal lijkt alsof zij daar niet of nauwelijks mee te maken hebben. Zo kan het – in samenspel met het aangepaste gedrag - dat twee derde van de geïnterviewde reizigers aangeeft zich eigenlijk nooit onveilig te voelen. Een veilige reis is voor hen vanzelfsprekend.

Alert zijn en je afzijdig houden

Eenzelfde beeld schetsen 422 respondenten in hun antwoorden op de vragenlijst die we aan hen voorlegden. Deze gevarieerde groep - man en vrouw, jong en oud, vaak en zelden gebruikmakend van openbaar vervoer, stadsbewoner en toerist – zegt overdag nagenoeg geen onveilig gevoel te ervaren. In de avond en nacht ervaren ze dat gevoel wel enigszins, vooral in metro’s en metrostations en op tram- en bushaltes.

Ook hier koppelen de respondenten onveilige situaties vooral aan stereotype mensen, opvallend gedrag en eigenschappen van de omgeving. Onveiligheid wordt vooral geassocieerd met afgelegen, slecht verlichte en ondergrondse locaties. Door alert te zijn en zich afzijdig te houden, verwachten respondenten dat zij de kans om slachtoffer van criminaliteit te worden tijdens het reizen met het openbaar vervoer in Amsterdam te kunnen minimaliseren.

De herkenbare aanwezigheid van GVB-personeel werkt bij velen als extra geruststelling, omdat het vooral ‘anderen’ zou beschermen tegen criminaliteit. De meeste respondenten zeggen die bescherming zelf minder hard nodig te hebben, omdat ze de situatie onder controle hebben. Voor hen is criminaliteit in het openbaar vervoer part of life in de grote stad en niet iets dat hun welbehagen negatief beïnvloedt.

Reizigers met het openbaar vervoer in Amsterdam wisten haarfijn uit te leggen dat hun alertheid functioneel is. Hun alertheid brengt hen namelijk veilig van A naar B in onze hoofdstad en motiveert tot waakzaamheid op hun routes door het uitgebreide netwerk van trams, bussen, metro’s en pontveren in onze hoofdstad.

Wie is er bang?

In reactie op dit onderzoek gaf GVB aan het veilige gevoel van reizigers te willen versterken. Maar wordt het ook niet eens tijd dat wij met z’n allen – burgers, professionals, politici, bestuurders, media, wetenschappers, en wie al niet - stoppen met onze spookverhalen over het disfunctionele, enge gevoel van onveiligheid? Roodkapje werd de aanhoudende enge verhalen van haar moeder uiteindelijk flink zat. Zij beleeft het reizen anders. De grens tussen elkaar waarschuwen en angst aanpraten luistert nauw.

Remco Spithoven is nu nog hoofddocent bij het Instituut voor Veiligheid en het lectoraat Kennisanalyse Sociale Veiligheid aan de Hogeschool Utrecht. Per 1 juni wordt hij lector maatschappelijke veiligheid bij hogeschool Saxion in Deventer, daarnaast blijft hij research-fellow bij de leerstoel Veiligheid en Veerkracht aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Foto: Bart (Flickr Creative Commons)