Je ziet het op social media, in het uitgaansleven, op festivals, in mode en lifestyle: Afrikaans is cool. Dat was lange tijd bepaald niet het geval: als Nederlandse jongere legde je liever niet te veel nadruk op je Afrikaanse afkomst.
Maar de laatste jaren raken jonge mensen van Surinaamse, Antilliaanse, Ghanese, Somalische en andere Afrikaanse achtergronden steeds meer geïnteresseerd in hun Afrikaanse roots en willen die ook laten zien, bijvoorbeeld met kleding in kleurrijke prints en afrobeats muziek. Kinderen van Chinese en Koreaanse ouders vinden op Asian parties aansluiting bij een pan-etnische Aziatische identiteit (Kartosen, 2016). En ben je trots op je Indonesische erfgoed, dan is dit I.N.D.O. T-shirt – ‘In Nederland Door Omstandigheden’ – voor jou. Zijn dit oppervlakkige modetrends of is er meer aan de hand?
Er ontstaan nieuwe, gemixte identiteiten
Als het gaat over etnische minderheden denken we vaak over culturele identiteit als een bagage die mensen gewoonweg met zich meedragen vanuit het verleden, en in het geval van een migratieverleden van elders, van buiten Nederland. En vooral ook als iets dat integratie in de weg zou staan.
Ik zie culturele identiteit liever als een project van self-making, in het hier en nu, van het actief vormgeven van het zelf en de groepen waartoe je wilt behoren. Zo ontstaan allerlei nieuwe, gemixte identiteiten, die etnische grenzen overstijgen en gedragen worden door nieuwe cultuuruitingen. Nieuwe vormen van integratie ook. De Afro-Nederlandse identiteit is er een van, net als de Nederlands-islamitische jongerencultuur en de pan-Aziatische identiteit.
‘Niet Nederlands zijn’ aflezen aan uiterlijk
De vraag ‘wie ben ik en waar hoor ik bij’ heeft voor jonge mensen van kleur een specifieke en vaak extra urgente dimensie. Die zit ’m in een stelselmatige ervaring van als ‘anders’ gezien worden, als ‘niet helemaal’ Nederlands (‘niet-westerse allochtoon’) en er niet onvoorwaardelijk bij horen. Dat uit zich in expliciet racisme en discriminatie, maar ook op subtielere, alledaagse wijzen.
De social media campagne #ookikbennederlands vroeg aandacht voor zulke impliciete vormen van uitsluiting waar Nederlandse jongeren van kleur mee te maken krijgen. Met misschien onschuldige en belangstellende vragen: ‘Waar kom je eigenlijk vandaan? Hoe lang ben je hier al?’ Complimenten ook: ‘Wat spreek je goed Nederlands!’. Achter dit soort vragen zit vaak een veronderstelling van ‘niet-Nederlands zijn’ dat men afleest aan uiterlijk, een veronderstelling van cultureel verschil of van verschil in capaciteit, intelligentie – ‘Je bent slim voor een Afrikaan’.
De geschiedenis heeft z’n sporen nagelaten
Hierin sijpelt een eeuwenlange geschiedenis door van Europees denken over Afrika, een Europese ‘uitvinding’ van Afrika zoals de Congolese filosoof Valentin Mudimbe het verwoordde (1988) als ultieme tegenpool van Europa en haar ‘beschaving’. De verbeelding van Afrikanen als fundamenteel tegengesteld aan Europeanen: ongeciviliseerd, onderontwikkeld, meer lichamelijk behept dan intellectueel.
Die geschiedenis heeft zijn sporen nagelaten, niet alleen in de Efteling, maar eveneens in onze denkschema’s (Wekker, 2018). In de manier waarop we – vaak onbedoeld en onbewust – uiterlijk ‘lezen’ en mensen op basis daarvan in hokjes plaatsen. En als je voortdurend in het hokje ‘niet-Nederlands’ wordt geplaatst, impliciet dan wel expliciet – ‘ga terug naar je eigen land’ – dan wordt identiteit dus een vraagstuk.
Dan wekt het geen verbazing dat vragen als wie ben ik, waar kom ik vandaan, wat heeft de geschiedenis daarmee te maken, wat betekent het om Afrikaans te zijn of zwart, druk bediscussieerd worden. Juist als je identiteit steeds door anderen gedefinieerd wordt – als anders, minderwaardig, negatief – wordt identiteit een expliciete daad van zelf-definiëring: Call me African! Ook ik ben Nederlands! En deze twee claims hoeven juist niet in tegenspraak met elkaar te zijn.
De uitstraling van urban cool en Afrikaanse trots spreekt jongeren aan
Zij verlenen daarmee ‘Afrikaans zijn’ een uitstraling van urban cool en Afrikaanse trots die steeds meer jongeren aanspreekt. Afrikaans erfgoed wordt daarbij een bron van stijlelementen om een gemixte en meervoudige identiteit mee vorm te geven en uit te drukken, om eigen verhalen en beelden te creëren en om te emanciperen. Het begrip erfgoed markeert iets – of het nou gaat om cultuur of haar – als waardevol in een sociaal-politieke context waarin vaak het tegenovergestelde gebeurt of eeuwenlang is gebeurd.
Nauw verbonden hiermee is de steeds weer terugkerende nadruk op empowerment. Dit kan niet los gezien worden van ervaringen of observaties van disempowerment in een maatschappelijke context waarin jongeren van Afrikaanse afkomst onvermijdelijk te maken krijgen met racisme, ongelijkheid, en uitsluiting.
Cultuuruitingen geven kritiek op het negatieve beeld van Afrika
Want achter deze Afro-Nederlandse cultuuruitingen zit vaak ook kritiek: op de negatieve associaties met het hebben van een Afrikaanse (of andere niet-westerse) afkomst; op de betrekkelijke afwezigheid van mensen van Afrikaanse afkomst en hun geschiedenis in het dominante beeld van Nederland; op wie of wat als Nederlands gezien wordt; en op jezelf niet kunnen herkennen in de spiegel van de samenleving.
Kritiek ook op het negatieve beeld van Afrika en Afrikanen in de media: wrede dictators, droge woestijnen, oorlog, honger, armoede, hulpbehoevendheid. En op een westers schoonheidsideaal dat kroeshaar ziet als lelijk, onhandelbaar of niet representatief.
‘Echt Nederlands’ ruimer definiëren
Door Afrikaans erfgoed op de voorgrond te plaatsen op een manier die jongeren aanspreekt, herdefiniëren Afro-Nederlandse cultuurmakers wat het betekent om zwart of Afrikaans te zijn in Nederland. En wat het betekent om Nederlands te zijn.
Het omarmen en uitdragen van een Afrikaanse identiteit hoeft immers niet te betekenen dat een Nederlandse identiteit verworpen wordt. Waar het wel om gaat: het anders, ruimer definiëren van de Nederlandse identiteit, van wie of wat ‘echt Nederlands’ is. Afrikaanse roots maken mensen niet ‘minder Nederlands’. Het wordt tijd dat Nederland dat gaat inzien.
Marleen de Witte is sociaal-cultureel antropoloog en promoveerde in 2008 aan de Universiteit van Amsterdam. Voor haar onderzoek ‘African by Design’ ontving zij een Veni-beurs van NWO.
Referenties
Kartosen, R.A. (2016). Young Asian Dutch Constructing Asianness: Understanding the Role of Asian Popular Culture. Proefschrift Universiteit van Amsterdam.
Mudimbe, V.Y. (1988). The Invention of Africa: Gnosis, Philosophy, and the Order of Knowledge. Bloomington: Indiana University Press.
Wekker, G. (2018). Witte Onschuld: Paradoxen van Kolonialisme en Ras. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Foto: Bas Bogers (Straatfotografie.com)