INTERVIEW Dominique Verté: ‘Zorgzame buurten worden gehinderd door een medische bril’

Zorgzame buurten vallen of staan met de mogelijkheid voor ouderen om elkaar te ontmoeten. De Belgische hoogleraar Dominique Verté vindt dat overheden daarvoor veel meer kunnen doen. ‘Politici en beleidsmakers vragen ouderen nooit om advies.’

Met het inrichten van de ruimte kun je ver komen, vertelt Dominique Verté. De hoogleraar Gerontologie aan de Vrije Universiteit Brussel geeft een voorbeeld hoe dat zou kunnen. ‘In Mortsel, een gemeente van 26.000 inwoners vlak bij Antwerpen, werd de hoofdstraat doorsneden door rijbanen en een tramspoor. Aan beide kanten van de straat lagen kleine, slecht onderhouden trottoirs. Ouderen zag je er bijna niet, totdat de gemeente het aantal rijbanen verminderde, een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur invoerde en de trottoirs vernieuwde en verbreedde. Nu zie je in dezelfde straat ouderen, al dan niet met een rollator, naar de markt gaan. Ook zie je ze met elkaar kletsen op bankjes.’

Wijkgericht bejaardenbeleid

Zelf houdt Verté er ook wel van om te praten. Vooral als het gaat om zijn expertise: het ouderenbeleid in België. En hij komt aan zijn trekken, want zowel de Vlaamse als de Brusselse overheden doen vaak een beroep op zijn deskundigheid. Nu, vlak voor zijn pensionering, begeleidt hij een pilotproject rond wijkgericht bejaardenbeleid in de Belgische hoofdstad.

In overeenstemming met zijn overtuiging dat ouderen actief bij de samenleving moeten worden betrokken, zal hij na zijn pensionering aandacht blijven vragen voor de elementen die wat hem betreft een goed ouderenbeleid maken.

Miskenning ouderen

Hij blijft zich bijvoorbeeld verwonderen over organisaties en besturen die de mond vol hebben van de capaciteit en uniciteit van ouderen, maar er in de praktijk vaak niets mee doen.

‘Politici en beleidsmakers sturen ouderen vaak met een kluitje het riet in’

‘Ik ben mijn wetenschappelijke carrière ooit begonnen met onderzoek naar de politieke participatie van ouderen op lokaal niveau. Wat bleek? Politici en beleidsmakers vragen ouderen nooit om advies. Sterker nog, ze sturen ze vaak met een kluitje het riet in. Ze zien ouderen niet als burgers die zich willen engageren.’

Ruim twintig jaar na het eerste door Verté geïnstigeerde behoefteonderzoek (2002)1 houden overheid en zorg- en welzijnsorganisaties nog steeds te weinig rekening met ouderen en hun omgeving. ‘Een van de redenen daarvoor is dat overheden en organisaties vooral kwantitatief onderzoek doen. Daardoor begrijpen ze de dingen niet zoals ze zijn. Ze weten bijvoorbeeld wel dat eenzaamheid onder ouderen in de ene gemeente vaker voorkomt dan in de andere, maar je moet toch echt kwalitatief onderzoek doen, via semi-gestructureerde interviews bijvoorbeeld, om erachter te komen waarom de situatie per gemeente zo kan verschillen.’

‘Zorgzame buurten krijg je niet door grootse projecten, ook hier is small beautiful’

Waar het op neerkomt, is de lokale context kennen en decentraliseren, zegt Verté heel beslist. De vragen en behoeften van burgers verschillen per plaats namelijk sterk. ‘Zorgzame buurten krijg je niet door grootse projecten, ook hier is small beautiful. En de overheid? Die moet het denken in termen van efficiëntie in het sociale domein afzweren en investeren in mensen en groepen, zodat ze elkaar leren kennen en met elkaar verbonden raken.’

Verstopt in villa’s

Het tot stand komen van zorgzame buurten is behalve van de inrichting van de ruimte afhankelijk van sociaal-economische factoren, zij het wellicht anders dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. In Nederland heerst, ook bij sociale wetenschappers, vaak het idee dat zorgzame buurten makkelijker uit de grond gestampt worden in welvarende gemeenten als Austerlitz en Voorburg.

De bevindingen van Verté staan daar haaks op. ‘De gemeente Knokke-Heist wilde in 2021 buurtgerichte zorg2 opzetten en vroeg ons hen daarbij te helpen. We begonnen met ons verkennende onderzoek aan de arme kant van de gemeente, in Heist, de wijk waar de vissers en de mensen met een Indiase migratieachtergrond wonen. We zijn er naar de bakkers, naar de kappers, naar de cafés geweest met de vraag: wie moeten we beslist spreken? We kregen een hele lijst met namen. Al die mensen en initiatieven hebben we opgezocht en gesproken. We hebben daardoor een biografie van Heist kunnen maken. In Knokke, het rijke deel van de gemeente, gebruikten we dezelfde werkmethode. Maar daar verliep de exploratie veel moeizamer. Het rijke Knokke kent weinig cohesie, mensen leven verstopt in hun villa’s, kennen elkaar niet, laat staan dat ze met elkaar initiatieven ontplooien.’

Wie is de betere verzorger?

Tot slot worden zorgzame buurten gehinderd door een medische bril. Verté buigt licht naar voren en zegt dat je daarbij voor vragen staat als: ‘Wie is de betere verzorger? Degene die jarenlang voor haar dementerende vader zorgde of de 18-jarige die net de driejarige opleiding voor gezinshulp heeft afgerond en nog nooit een dementerende oudere in haar leven heeft ontmoet? Wie is hier de specialist?’ Met andere woorden: we mogen wel wat minder krampachtig doen over het belang van medische diploma’s.

‘Zorgorganisaties zullen uit eigen belang nooit vrijwillig samenwerken met welzijnsorganisaties’

De macht van zorgorganisaties moet ook worden gebroken. Als het aan Verté ligt, wordt de helft van de ziekenhuizen in Brussel gesloten en gaat het geld naar welzijn. En wordt er gebroken met de gewoonte om de discussie over zorgzame buurten en buurtgerichte zorg te voeren vanuit een medische en paramedische invalshoek.

‘Het debat zou niet moeten gaan over organisatiemodellen met daaraan gepaarde financieringslijnen, maar over verbinding tussen lokale behoeften en capaciteit. Om die verbinding mogelijk te maken, moet de overheid een wettelijk kader opstellen dat zorg en welzijn verplicht samen te werken. Zorgorganisaties zullen dat uit eigen belang nooit vrijwillig doen. Net zomin als dat ze zullen erkennen dat hun professionals maar een heel klein deel van de ouderenzorg voor hun rekening nemen en dat het meeste werk wordt gedaan door mantelzorgers.’

Andere machtsverhoudingen

Verté is een groot voorstander van een verschuiving van geld van zorg naar welzijn. ‘Waarom? Omdat je met een andere financieringswijze de machtsverhoudingen in de zorg kunt veranderen. Nu hebben we een systeem dat verschillende belangengroepen in staat stelt om ongecontroleerd hun gang te gaan ‒ ik heb het niet alleen over België. Dus is de zorg weliswaar gedecentraliseerd, maar zonder dat er middelen van de curatieve zorg naar de zorg voor chronisch zieken is gegaan. Mijn these is dat je daardoor nooit een adequaat georganiseerd systeem krijgt.’

‘Winst en efficiëntie oké, maar er is meer waar een mens behoefte aan heeft’

Volgens Verté worden de Belgische en Nederlandse samenlevingen evenals zovele andere sinds de jaren zestig door een economische rationale gedomineerd. ‘Dat is ten koste gegaan van ons begrip van de maatschappelijke ontwikkelingen en van de mens zelf. Pas onlangs kregen we weer door dat de mens niet eerst en vooral een economisch wezen is. Winst en efficiëntie oké, maar er is meer waar een mens behoefte aan heeft. En op dat meer moet je beleid voeren.

We moeten bijvoorbeeld afstappen van het idee dat sociaal-cultureel werk onbelangrijk is. We ontkennen daarmee namelijk dat elke sociale innovatie “uit de grond komt”.’

De overheid sturen

Op de vraag hoe we het systeem moeten overwinnen, antwoordt Verté: ‘Laat ik vooropstellen dat we de politici hebben die we verdienen. Niettemin zie ik lokale besturen die begrijpen dat de kracht van de lokaliteit zelf komt en die hun beleid daarop aanpassen. Uiteindelijk zal het een conglomeraat zijn van mensen en organisaties van goede wil, pioniers, die de overheid uiteindelijk naar een ander model sturen. Het gaat nooit andersom.’

Om te voorkomen dat burgerinitiatieven in Nederland na de decentralisatie aan lopen tegen een overheid die wel wil maar alleen met geld over de brug komt als de zorgverzekeraars ook meebetalen ‒ de wet zou dat niet toestaan ‒ vindt Verté dat de wetgever een kader moet scheppen dat partijen verplicht om samen te werken. ‘Dat kan onder meer door financiering afhankelijk te maken van de in praktijk gebrachte samenwerking.’

Jan van Dam is freelancejournalist. Marcel Ham is hoofdredacteur van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Dit interview is afkomstig uit de bundel Ouderen als oplossing, over seniorisme, samenleven en solidariteit, verschenen bij Van Gennep.