Verhoging van minimumloon, bijstand en of huurtoeslag. Verhoging kinderbijslag of het kindgebonden budget. Een extra 'flex-budget' voor onvoorziene uitgaven. In totaal gaat het om een bedrag van 6 miljard euro in de voorstellen van de commissie Sociaal Minimum in haar 30 juni 2023 verschenen advies Een zeker bestaan. Naar een toekomstbesteding stelsel van het sociaal minimum.
De commissie Sociaal minimum roept op de kraan een stevig stuk dichter te draaien
Het rapport ademt de geest die al enige tijd door het sociaal domein waart: het besef dat het ontbreken van bestaanszekerheid, de stress en zorgen die daarmee samenhangen de bron zijn van veel psychische en sociale problematiek. In het sociaal domein wordt door professionals in de jeugdzorg, de ggz, de schuldhulpverlening, het sociaal werk met de kraan open gedweild. De commissie roept op de kraan een stevig stuk dichter te draaien.
Het advies leest als een steen in de politieke vijver. Waar decennialang arbeidsparticipatie voorop stond in het beleid op het gebied van bijstand en sociaal minimum, leggen Godfried Engbersen en collega's de nadruk op bestaanszekerheid. Van trampoline naar hangmat zou je, redenerend vanuit een klassiek-liberaal perspectief, kunnen stellen.
Wat valt je op in de eerste reacties op jullie advies?
‘Een paar dingen. Ten eerste dat er veel aandacht voor is. Dat is voor mij een bevestiging van de urgentie van dit onderwerp. En ten tweede dat de reacties relatief welwillend zijn. Ik heb nog niet veel kritiek gehoord. Er lijkt maatschappelijk draagvlak voor te zijn.’
En politiek draagvlak? Sociale zekerheid is een politiek gevoelig onderwerp. Jullie advies zou je politiek gezien als 'links' kunnen interpreteren. Hoe zie jij dat?
‘Dit rapport is begonnen met de motie-Omtzigt waarin om dit onderzoek gevraagd werd, een motie die kamerbreed gesteund werd. In die motie werd ook nadrukkelijk gevraagd om een brede benadering. Niet meer de vaste inkomensnorm, zoals nu waarbij de bijstand 70 procent van het minimumloon bedraagt, maar uitgaan van een simpele, maar fundamentele vraag: 'Wat hebben mensen in deze samenleving nodig om rond te komen en mee te doen?' Dat is het mandaat van de commissie. Vervolgens hebben wij zoveel mogelijk kennis gemobiliseerd: Nibud, Sociaal en Cultureel Planbureau, Centraal Bureau voor de Statistiek, Centraal Planbureau en wetenschappelijke inzichten die in het afgelopen decennium op dit thema ontwikkeld zijn, bijvoorbeeld over stress en doenvermogen.’
‘We leggen in ons advies het bijstandsniveau wat dichter bij het minimumloon’
‘Over dat laatste heeft hoogleraar Will Tiemijer op verzoek van de commissie nog onderzoek gedaan naar de grenzen van doenvermogen. En we hebben veel tijd gestoken in werkbezoeken, in gesprekken met mensen die het minimabeleid aan den lijve ervaren. Dat vind ik alles bij elkaar een stevig fundament onder onze adviezen.’
Jullie bepleiten een structurele verhoging van een aantal financiële voorzieningen. In het onderzoek laten jullie zien dat mensen die op het sociaal minimum leven al gauw 100 tot 200 euro tekortkomen. Je kunt dat tekort ook zien als een prikkel om werk te zoeken.
‘Wij zeggen in ons rapport nog steeds dat er een afstand moet zijn tussen bijstand en minimumloon. Maar in ons stelsel van sociale zekerheid zitten twee belangrijke principes: inkomensbescherming en activering. In de afgelopen decennia is het accent wel erg komen te liggen op activering. Op werk, werk, werk. We hadden al een maatschappelijk debat over de kwaliteit van dat werk en de laatste jaren zie je ook een debat over inkomensbescherming die in het geding is gekomen.’
Tekort van 200 tot 500 euro per maandCitaat uit het rapport Een zeker bestaan: ‘Hoeveel huishoudens tekort gaan komen, is lastig te vatten in één getal, omdat het tekort onder meer afhangt van de huishoudsamenstelling en de gemeente waar iemand woont. In een realistisch scenario komen alleenstaanden en stellen zonder kinderen bijna 100 tot 200 euro per maand tekort. Een paar met een of meerdere kinderen kan te maken krijgen met een tekort van circa 200 tot bijna 500 euro per maand.’ |
‘Wat wij bovendien zagen in de gesprekken met mensen die het beleid aan den lijve ervaren, is dat velen gewoon onzeker zijn. Een groep daarvan is in staat om te werken of meer te werken, maar weet niet wat dat voor het inkomen betekent, is bang voor terugvorderingen, mede door de toeslagenaffaire.’
Leidt meer bestaanszekerheid in jullie ogen juist tot meer arbeidsparticipatie?
‘We leggen in ons advies het bijstandsniveau wat dichter bij het minimumloon. Het idee is dat als je rust creëert bij mensen ze vervolgens meer genegen zijn om werk te gaan zoeken. Mensen vinden werk zelf ook belangrijk. We leven in een arbeidssamenleving, er hebben in dit land nog nooit zoveel mensen gewerkt als nu.
‘Vooral gezinnen met meer en wat oudere kinderen hebben te maken met tekorten’
Dit rapport gaat overigens over veel meer mensen dan die in de bijstand. Het gaat bijvoorbeeld ook over de 'working poor', een verschijnsel dat we in de vorige eeuw echt niet kenden en dat laat zien dat werk niet altijd tot bestaanszekerheid leidt.’
Het valt bij lezing van jullie rapport op dat de bestaansonzekerheid die jullie beschrijven heftiger is bij gezinnen met kinderen dan bij AOW’ers. Die laatste groep is in jullie berekeningen als enige relatief goed af.
‘Dat klopt, we bevestigen het onderzoek dat laat zien dat het besteedbaar inkomen van AOW’ers , alleenstaanden en paren, gunstig afsteekt bij dat van andere lage inkomensgroepen. Vooral gezinnen met meer en wat oudere kinderen hebben te maken met tekorten. We denken dat dat komt omdat oudere kinderen ook meer kosten met zich meebrengen, wat betreft voeding, kleding en ook smartphones.’
We zorgen in dit land beter voor mensen met een AOW dan voor kinderen in kwetsbare gezinnen?
‘Ik zou zeggen dat het voor die eerste groep beter geregeld is en dat we met dit rapport beter in beeld hebben wat nodig is voor gezinnen die leven met voortdurende financiële druk. En wat dan nodig is, gaat verder dan het naakte bestaansminimum. Collega Will Tiemeijer gebruikt in zijn onderzoek de term 'participatieminimum'. Dat is echt wat anders dan het bestaansminimum. Lage inkomensgroepen moeten niet alleen bezig zijn met overleven, maar ook een meer zekere basis hebben waardoor ze mee kunnen doen in de samenleving.’
Piet-Hein Peeters is freelancejournalist
Foto Marco Bakker