Onderdrukking zien door een nieuwe bril 

Activisme tegen racisme, homogeweld en seksisme is terug van weggeweest. Bijzonder is dat verschillende soorten onderdrukten samen optrekken. Hun gezamenlijke bril heet ‘intersectionaliteit’.

In debatprogramma’s gaat het in een en dezelfde uitzending over het seksisme van GeenStijl en in het volgende item over verzet tegen etnisch profileren bij de politie. Er is een hausse aan boeken over het nieuwe feminisme [1] en over racisme [2] in de Nederlandse samenleving. En deze boeken zijn niet alleen te vinden in kleine anarchistische winkeltjes; ze staan in de etalages van de grote boekhandels en worden besproken in de Volkskrant, NRC en Trouw.

En ook de bereidheid tot fysieke protesten trekt aan. Na het geweld tegen het homopaar in Arnhem trokken 2500 mensen de straten in om hun steun aan de homo’s te betuigen, in januari vormden 3000 vrouwen én mannen de Nederlandse Womens March voor internationale vrouwenrechten en er zijn al een aantal jaren protesten tegen Zwarte Piet tijdens de intocht van Sinterklaas.

Bewegingen trekken steeds meer samen op

Het valt op dat het geen geïsoleerde manifestaties van verzet zijn. Over en weer wordt er overgestoken. De bewegingen bestonden al heel lang. Nieuw is dat ze steeds meer samen optrekken. Wat hebben feministen, homo’s en antiracisten met elkaar te maken? Ze behoren allemaal tot groepen die tot minderheden worden gerekend: vrouwen, mensen met een niet-witte huidskleur, mensen met een ‘andere’ etnische achtergrond.

Homo’s lopen mee met de Womens March en witte mensen protesteren samen met zwarte mensen tegen Zwarte Piet. Het feministische onlineplatform Vileine organiseert een debatmiddag onder de noemer ‘Hoe wit is te wit’, om te praten over racisme. Activisten zitten niet meer (alleen) in hun eigen groepje. Er vinden kruisbestuivingen plaats, omdat actiegroepen zien dat ze samen een groter statement kunnen maken.

‘Als je het mechanisme begrijpt van één bepaald soort onderdrukking, zoals vrouwenonderdrukking, is het makkelijker om andere vormen van onderdrukking te begrijpen’, verklaart Maartje Geels, redacteur en programmamaker bij Vileine. Renée Römkens, directeur van het kennisinstituut voor vrouwengeschiedenis Atria en bijzonder hoogleraar Gendergerelateerd Geweld aan de Universiteit van Amsterdam, beschouwt deze ontwikkeling als een signaal dat er steeds meer inzicht is in de complexe identiteiten die ieder van ons heeft. Ze analyseert: ‘Er is een beweging gaande weg van het eendimensionale denken – weg van de gedachte dat één dimensie van je identiteit belangrijker is dan de andere. De term “intersectionaliteit” is nu daarom enorm in zwang.’

Intersectionele bril maakt alert op sociale dimensies

‘Intersectionaliteit is een soort bril om naar de sociale werkelijkheid te kijken’, legt Domitilla Olivieri uit. Ze is assistent-professor Media en Cultuur aan de Universiteit Utrecht en geeft al jaren les in gender en etniciteit. ‘Door die intersectionele bril word je als onderzoeker alert op hoe verschillende sociale dimensies op elkaar inwerken. Het laat zien hoe macht werkt, op meerdere niveaus, meerdere intersecties, tegelijk.’

Olivieri geeft als voorbeeld de Nederlandse huizenmarkt. Starters kunnen geen huis vinden vanwege een tekort aan woningen in het middensegment. Dit resulteert in mensen met een te hoog inkomen die in sociale huurwoningen blijven wonen, en daarmee een plek bezet houden voor mensen met lage inkomens, die veroordeeld zijn tot buitenwijken of randgemeenten. ‘Als je ernaar kijkt vanuit een puur financieel perspectief, denk je dat het een economisch probleem is. Mensen met meer geld verdrukken mensen met minder geld van de huizenmarkt. Maar zet je je intersectionele bril op, dan zie je pas wie het meest benadeeld worden in dit systeem: mensen met een migrantenachtergrond, met een laag inkomen en een lagere opleiding. Dan pas zie je hoe, door de machtsmechanismen op de huizenmarkt, grote steden worden gedomineerd door witte mensen. Het straatbeeld van de binnensteden van Amsterdam of Utrecht is ontzettend wit. Hoe komt dat? Doordat migranten met een laag inkomen naar buitenwijken en randgemeenten worden gedwongen.’

Crenshaw

De term ‘intersectionaliteit’ werd gemunt door Kimberlé Crenshaw, burgerrechten-activist en hoogleraar Rechten aan Columbia Law School en University of Californië, Los Angeles. Zij gebruikte het woord voor het eerst in het artikel ‘Demarginalizing the intersection of race and sex: a black feminist critique of antidiscrimination doctrine, feminist theory and antiracist politics’, dat in 1989 werd gepubliceerd in the University of Chicago Legal Forum.

In dit artikel beschrijft Crenshaw dat zwarte vrouwen meer moeite hebben om een plek in opvanghuizen te krijgen dan witte vrouwen, terwijl de juridische regels voor beide groepen hetzelfde zijn. Daarom concludeert ze dat in gevallen van onderdrukking het beter is om naar meer sociale dimensies te kijken dan alleen seksisme of racisme. In het geval van de vrouwenopvanghuizen is het belangrijk om naast vrouwenonderdrukking naar etniciteit te kijken om te zien welke hulp aan deze vrouwen nodig is.

Door intersectionaliteit ontstaat begrip voor verschil

Intersectionaliteit levert begrip op voor verschillen in de maatschappij. Verschillende ervaringen van onderdrukking, verschillende ervaringen van wat de samenleving is. Een zwarte vrouw ervaart niet hetzelfde racisme als een zwarte man. Uit de kast komen, is anders voor een gereformeerde jongen dan voor een lesbi uit een atheïstisch liberaal gezin. Allemaal hebben ze een andere ervaring van ‘de Nederlandse samenleving’.

En dat begrip voor verschil komt precies op tijd, vindt Berna Toprak, onderzoeker en redacteur bij WOMEN Inc. ‘We leven in een geglobaliseerde wereld met allerlei culturen naast elkaar. Je kunt niet meer om die diversiteit heen. Witte mensen kunnen niet meer alleen in hun witte bubbel blijven en worden geconfronteerd met andere culturen.’

De politieke partij Artikel 1 neemt deze diversiteit als uitgangspunt voor haar politieke programma. ‘Allemaal anders, maar toch gelijk’, was de verkiezingsslogan van de partij. Partijvoorzitter en oprichtster Sylvana Simons: ‘Voor een goed werkende samenleving is het besef nodig dat we allemaal uniek en anders zijn, maar wel gedeelde belangen hebben.’ Begrip voor diverse belevingen moet verbroederen.

Elke groep heeft normen en elke groep heeft dus bepaalde typen mensen die buiten die normen vallen. Op de Zuidas is vrouw-zijn ‘anders’, binnen de moslimgemeenschap zijn homoseksuelen de ander. Voor al die groepen die buitensluiten, zegt Simons: ‘Anders-zijn moet niet gezien worden als een bedreiging voor de groep, maar juist als een verrijking. We moeten niet zogenaamde kleurenblindheid veinzen om de verschillen tussen mensen weg te poetsen. We moeten de verschillen zien, ze respecteren en vieren.’

Een ideologie of manier van leven kan het niet zijn

Ook Olivieri bemerkt de populariteit van intersectionaliteit, vooral in activistische kringen. Zelf is ze al twintig jaar feministisch of queer-activist. Maar haar wetenschappelijke achtergrond zorgt ervoor dat ze erg kritisch staat tegenover het gebruik van de term ‘intersectionaliteit’. ‘Intersectioneel denken is geen ideologie of een manier van leven. Soms hoor je actiegroepen die van zichzelf zeggen dat ze intersectioneel zijn. Dat kan helemaal niet.’

Dit resulteert volgens haar in een holle intersectionele politieke correctheid. ‘Tijdens debatten worden dan verschillende etniciteiten en religies uitgenodigd in een panel, omdat het dan “intersectioneel is”. Dan wordt het een soort tokenism, een checklist met verschillende identiteiten. Een soort United Colors of Benetton.’

Het is een probleem waar ook filosoof en programmamaker bij de Nieuwe Liefde Joyce Pijnenburg mee worstelt. ‘Ik heb me aangesloten bij Society for Women in Philosophy, omdat ik vrouwelijke filosofen een podium wil geven. Seksisme is in de wetenschap en vooral in de filosofie nog steeds nogal evident. Steeds meer ben ik gaan inzien hoe verschillende vormen van achterstelling elkaar versterken. Als ik een programma maak over vrouwelijke filosofen, probeer ik ook mensen van verschillende achtergronden op het podium te krijgen. Niet als een checklist aan identiteiten, maar om de pluraliteit van de samenleving zichtbaar te maken.’

En tegelijkertijd hoopt ze bij te dragen aan de diversere samenleving met plek voor allerlei soorten geluid. ‘Ik nodig ze ook uit om zwarte filosofen of moslimfilosofen een hart onder de riem te steken, dat er ook voor hen een plek is binnen de filosofie.’

Sterre ten Houte de Lange is freelance journalist.

Dit artikel verscheen in het zomernummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken.

 

Noten

1    Dolle mythes, Linda Duits (2017); De Mythe van de gemaakte vrouw, Ewald Engelen (2016); We should all be feminists, Chimananda Ngozi Adichie (2014).

2    White innocence van Gloria Wekker (2017) en Hallo witte mensen van Anousha Nzume (2017).

 

Foto: Sam Rogers (Flickr Creative Commons)