Welzijnswerk kan geen kerntaak voor woningcorporaties zijn

Marco de Wilde van woningcorporatie Woonstede schreef onlangs dat corporaties een grotere welzijnsrol moeten pakken. Dat bewijst dat volkshuisvesters weinig zicht hebben op mensen die al lang geen corporatiewoning meer kunnen bemachtigen, reageert onderzoeker Klaas Mulder.

Rond de eeuwwisseling vond in de volkshuisvesting een cultuuromslag plaats. Waar illustere voorgangers als Floor Wibaut en Jan Schaefer er nog eer aan behaalden om grote hoeveelheden sociale woningen te realiseren, werd er ineens heel schamper gedaan over ‘stenenstapelaars’. Zelfs een oerdegelijke woningcorporatie als Eigen Haard nam afscheid van haar huisspreuk ‘Gewoon goed in wonen’ en stortte zich in de sociale projectencarrousel, net als tientallen andere verhuurders.

De WRR was er zo enthousiast over dat de raad bij monde van Pieter Winsemius voorstelde om de corporaties voortaan de lead te geven in de wijkaanpak.

Nieuwe mode

De VROM-raad legde in 2006 de nieuwe mode vast in het veelgelezen advies Stad en stijging, waarbij twee idealen eruit sprongen: huurders moesten de kans krijgen om hun woning te kopen, en hun kinderen moesten voortaan opgroeien in gemengde wijken.

‘Er hoeft toch niemand onder een brug te slapen’

Met dat laatste werd niet de multiculturele smeltkroes bedoeld waarin veel naoorlogse wijken al veranderd waren. Het ideaal was om te komen tot een gezonde mix van sterke en minder sterke huishoudens; in de praktijk betekende het vooral dat er prijzige koopwoningen verrezen op de plek waar ooit huurders hadden gewoond.

Oplopende tekorten

Wat minder in de nieuwe modes paste, was het harde feit dat het tekort aan betaalbare woningen fors opliep. Niemand had antwoord op de vraag waar de mensen naartoe moesten die de aangeboden huurwoningen steeds weer níet kregen. Ten tijde van de Parlementaire enquête woningcorporaties 2012-2014 bedroeg de wachttijd in veel steden al meer dan tien jaar, maar in het heel lijvige rapport komen de woorden wachttijd of slaagkans niet eens voor. ‘Er hoeft toch niemand onder een brug te slapen’, verzekerde een bevriende bestuurder mij.

Uit onderzoek weten we dat er een tekort van honderdduizenden huurwoningen is. We snappen dat er in de praktijk evenzoveel mensen te duur, te klein of te slecht wonen, maar we hebben er geen gezichten bij. Platform31 deed in Het souterrain van het wonen (2019) een moedige poging om de cijfers en ervaringen over thuisloosheid in beeld te brengen. Maar Aedes, de koepel van woningcorporaties, negeerde het rapport.

Veerkracht

Omdat de Europese Commissie – volkomen terecht – vragen stelde bij de praktijk waarbij arme woningzoekenden links en rechts ingehaald werden door kansrijkere huurders, moesten corporaties voortaan ‘passend toewijzen’. De bijdrage van Marco de Wilde druipt tien jaar later nog van boosheid over deze ‘door de overheid opgelegde inkomensgrenzen’. Daardoor zou de sociale druk op wijken met veel corporatiewoningen enorm zijn toegenomen.

Arme bewoners zetten de leefbaarheid onder druk

Sinds 2018 probeert Aedes het begrip veerkracht in te zetten om onder de strengere regels uit te komen. Waar het onderliggende rapport van Rigo nog de nodige nuancering laat zien over de causale verbanden tussen lage inkomens, verstandelijke beperkingen, psychische problematiek en leefbaarheidsproblemen lijkt het voor de sociale verhuurders een uitgemaakte zaak: arme bewoners zetten de leefbaarheid onder druk. Daarom zou je ze niet meer moeten toelaten in de wijken waar al veel ‘kwetsbare’ bewoners wonen.

Dat de meeste corporaties zelf al twintig jaar hun bezit in de sterkere woonwijken verkopen, past natuurlijk niet in dit charme-offensief. Als er al redenen zijn voor een sloeberwal rond hun kwetsbare wijken, zou je mogen verwachten dat ze dat in de rest van de stad – en in de dorpen daarom heen – goed maken. Daar zouden dan veel meer sociale woonplekken gerealiseerd moeten worden dan de 30 procent die nu als maximum in alle plannen staat. Want met bouwen ‘voor de doorstroming’ gaan we het tekort niet oplossen: het aantal mensen dat met te veel geld in een goedkope woning woont (de ‘goedkope scheefwoner’) ligt veel lager dan het aantal mensen dat nu al veel te duur woont.

Ondermaats wonen

Gelukkig slapen er niet veel mensen onder een brug. Echte on-wonenden zijn er niet zoveel. Er is meestal wel een oplossing: inwonen, duur huren, noodkoop of illegaliteit. Langer blijven zitten op een plek die al lang niet meer voor jou bedoeld is, zoals een AZC of een jeugdzorginstelling, dat kan soms ook. Dan schuift het probleem door naar een ander.

Waar mensen als De Wilde totaal blind voor lijken te zijn, is dat er zoveel kwetsbare mensen niet in een sociale huurwoning kunnen wonen. Dat geldt inmiddels voor meer dan een derde van de mensen met een bijstandsuitkering. Ze wonen ergens, maar meestal te klein, te slecht en te duur. Ze wonen in buurten waar de instroom van nieuwe ‘armoedzaaiers’ veel hoger is dan in de wijken waar heel af en toe een sociale huurwoning vrijkomt. Ze wonen tussen mensen zonder perspectief, zonder geld, zonder hoop. Op plekken waar je geen gezin kan vormen. Waar nauwelijks ruimte is om je te ontwikkelen.

Het zou goed zijn als corporaties ook eens willen weten welke mensen er niet in één van hun huizen wonen

Juist daarom zou het uiterst scheef zijn als de huisbaas van de mensen die wel tot de gelukkigen behoren ook nog een dikke vinger in de pap van het welzijnsaanbod zou krijgen. Arme bewoners zonder sociale huurwoning grijpen dan twee keer mis. Welzijn is een overheidstaak, zeker als zoveel onderdanen niet worden gezien door de sector die tot taak had ze ten minste een dak boven het hoofd te geven.

Nog-niet-woonbond

Of een partij die de oorzaak van leefbaarheidsproblemen zo makkelijk in de schoenen van arme woningzoekenden schuift de beste papieren heeft om welzijnswerk aan te sturen, lijkt me de vraag. Op bepaalde onderdelen, zoals schuldsanering, kunnen corporaties zeker een belangrijke partij zijn. En als kenner van de leefwereld van hun huurders zijn ze een belangrijke gesprekspartner die de ontwikkeling van effectiever wijkgericht welzijnswerk een enorme impuls zou kunnen geven. Dat zou best eens nodig kunnen zijn!

Maar het zou goed zijn als corporaties ook eens willen weten welke mensen er niet in één van hun huizen wonen, terwijl die er wel het inkomen en de behoeften voor hebben. Het zou goed zijn als on-wonenden veel beter vertegenwoordigd zijn bij het vaststellen van prestatieafspraken. En laten we ook eens kijken wat wachtlijsten doen met de veerkracht van de kanslozen. Het wordt nu echt tijd voor een nog-niet-woonbond.

Natuurlijk mag een corporatie die alles op alles zet om het feitelijke tekort aan betaalbare woningen op te lossen best beweren dat ‘alleen bouwen niet genoeg is’. Maar dan wel in die volgorde. Want zoals Schaefer al zei, in gelul kan je niet wonen.

Klaas Mulder is zelfstandig onderzoeker

 

Foto: www.kansfonds.nl

Dit artikel is 1201 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (7)

  1. Sinds de bruteringsoperatie van Enneus Heerma en de neoliberale beleidsgolf daarna met als dieptepunt Stef Blok is het volumeprobleem op de woningmarkt toegenomen en tegelijk ook de armoede meer geconcentreerd geraakt in corporatiewoningen/wijken.
    Het roer moet om waarbij de eerste prioriteit natuurlijk is : het realiseren van het grondrecht op wonen voor eenieder. Vandaar dat het betoog van Mulder mij aanspreekt, zeker ook omdat hij het aspect welzijn voor zittende bewoners niet ontkent, maar corporaties daar niet de lead in ziet nemen..
    Mulder gebruikt stevige taal over de corporaties. Ik mag dat polemiseren wel!
    Ik zie uit naar een weerwoord van De Wilde c.s. in dit blad.
    Het gaat nogal ergens over.

  2. @ Jan van Eeden, dank voor je reactie, maar ik wil graag twee dingen rechtzetten. We weten dat de leefbaarheid in corporatiebuurten (zescijferige postcode, dus buurtjes) iets is teruggelopen t.o.v. het landelijk gemiddelde. Maar over de goedkoopste particuliere buurtjes weten we alleen wat er in de krant staat, en dat is niet best.
    Ten tweede is de onthuring niet ingezet door liberalen maar door pvda-ers die wethouder waren in bijna alle gemeenten waar wijken op de schop gingen. De Vromraad was een sociaal democratische club. Emancipatie door woningverkoop was een links ideaal.

  3. Klaas Mulder, je hebt zeker een punt dat ook sociaal democraten hebben “bijgedragen” aan de huidige malaise (ben zelf al decennia los van de PvdA). Het gaat mij om de grote lijn.
    Feit is hoe dan ook dat de inkomensnormen om een sociale huurwoning te mogen betrekken sterk zijn aangescherpt waardoor dat sociale goed er steeds meer alleen voor de economisch zwaksten is.

    Ik hoop- nogmaals- op een reactie vanuit de corporatiewereld op jouw stuk.

  4. Al een aantal jaren kan iedere gemeente gebruik maken van het Manifest “Ruimte voor Collectief Wonen”. Een manifest voor modern woonbeleid. Om sneller en slimmer te bouwen. En een mogelijkheid die ook al circa 30 jaar bestaat is ecologisch bouwen. Meer inzetten op het combineren van woonvormen met duurzame materialen. Voor uw kennis is een bezoek, wel op afspraak, mogelijk bij Omslag in Eindhoven. Het kenniscentrum voor Duurzaam wonen en leven. Ze beheren 2 websites die nuttig zijn, de website van Omslag.nl en de Aktie agenda.

    Toch sukkelt Nederland door met het ouderwetse woonbeleid. Combineer landbouw en wonen, door boeren een alternatief te geven. Dan kunnen jonge boeren en boerinnen, op hun land blijven wonen en werken. Dus boerenbedrijven niet gaan uitkopen, dat is een ‘stomme’ keuze. Want we hebben altijd genoeg bedrijven nodig en dat willen jonge boeren en boerinnen ook. Dus als een boer of boerin een beetje land beschikbaar stelt aan ‘ecologische’ groepen, die land zoeken voor de groep, dan heb je een win-win situatie. Meer handen in het drukke seizoen en meer duurzame woonvormen. De boer of boerin kan dan ‘duurzaam’ gaan werken, minder stikstof, meer natuurbeheer en waterbeheer.

    Bouw nu eens vaker demografisch! Kleine betaalbare woonunits, duurzaam of collectief, voor snel en slim woonbeleid. Dat is bouwen voor de toekomst van onze jeugd! Want woongroepen zijn wel actief door wonen en leven samen te doen. Zoals een moestuin, met een gezonde leefomgeving en wat verbinding. Bekende voorbeelden zijn het Knarrenhofconcept, maar ook zorgboerderijen en kloosters. Bestaande gebouwen kunnen we zo renoveren en hergebruiken, voor studenten, starters en ouderen. Zo komen leeftijden en culturen weer in contact met elkaar.

  5. @ Maria, ik was opdrachtgever voor een groepje studenten (planologie en stedenbouw) die geïnventariseerd hebben hoe je in het buitengebied goed ingepaste, kleinschalige woningbouw zou kunnen toepassen, nagenoeg onzichtbaar voor de zondagse fietser. Meestal verplaatsbaar, en grotendeels betaalbare huur. In de Amersfoortse gemeenteraad was er precies één partij die dit onderzoek heeft gelezen, de rest had aan de kaft genoeg om het af te schieten. GroenLinks bouwt liever één hele polder vol dan het dogma van het ongeschonden buitengebied los te laten. Andere partijen lieten zich voor het karretje van een paar villabewoners in het buitengebied spannen (nog steeds krijgen mensen vergunningen om een halve hectare grond te gebruiken om 2-6 rijke mensen te huisvesten, maar vergunningen voor betaalbare huur worden consequent geweigerd): die vonden hun vrije uitzicht belangrijker dan alles. De studenten hadden ook boeren gesproken die best zouden willen meedenken over bescheiden neveninkomsten als ‘ecologisch verhuurder’. En door de elektrische fiets ligt het buitengebied nu veel dichter bij de stedelijke voorzieningen. Maar helaas, ik heb moeten vaststellen dat er niet veel echte bereidheid is om de woonproblemen van 100.000 mensen op te lossen. De grond is beter beschermd dan de mensen die er zouden willen wonen.

  6. Door de privatisering van wooncorporaties zijn deze veranderd in bedrijven met winstoogmerk.
    De huurprijzen worden maximaal hoog gehouden net onder de huurtoeslaggrens.
    In de praktijk verdienen wooncorporaties ruim 2,5 miljard Euro per jaar door per maand gemiddeld €100,- op een huurhuis te verdienen. Met al dat geld wordt echter niet in voldoende mate gebouwd.
    Er worden alleen daar gebouwd waar een project winstgevend is.
    Vele potentiële huurders met een laag inkomen vallen dan buiten de boot. Wachtlijsten in de grote steden langer dan 10 jaar zijn geen uitzondering.
    Doordat ook in de particuliere sector de woningmarkt niet heeft gewerkt is de woningnood nu totaal en in feite onoplosbaar geworden. Daarmee is ook de mogelijkheid om ‘welzijnswerk voor kanslozen’ te bedrijven voor wooncorporaties illusoir geworden.
    Het wiel dient hier weer opnieuw te worden uitgevonden: echte overheid woonbedrijven zullen weer moeten worden opgericht en wel met grote bevoegdheden om aan de neoliberale marktwerking in de woningbouw een halt toe te roepen en weer te gaan bouwen voor het Nederlandse volk.

  7. Wat kwalijk is is dat een rechter eigen haard ondersteunt en dat een eenling aan de kant geschoven wordt. Het is algemeen bekend dat hij eigen haard zelf treiterkoppen werken die elkaar indekken en dat de andere instanties niet objectief zijn en elkaar ondersteunen zodat je vanzelf blokvorming krijgt. Eigen haard doet aan victimblaming en schuift bewijsmateriaal opzij zoals ook politie dat doet. Sterker nog boven op alle trauma die ze je zelf aandoen is het niet onmogelijk door vijf agenten aangerand te worden want dat gelooft toch niemand er werken daar randgroepjongeren met een baan die serieus genomen worden vanwege hun beroep maar misbruik maken van hun funktie. Eigen haard schend mensenrechten en niemand steekt zijn nek uit. Het hele advokatenwereldje zit er voor de show. Mijn spijtbetuiging voor iedereen die over het onrecht weet en dat meemaakt. Deze maatschappij bestaat uit meer pestkoppen en leugenaars dan goede mensen. De kans dat je de enige bent die waarheid spreekt is veel groter. Eigen haard moet verboden worden te verhuren

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *