Wees gastvrij voor psychiatrische cliënt

Acceptatie van mensen met een psychiatrische handicap door de samenleving  vereist niches waar het gevoel van eigenwaarde van de cliënt wordt gevoed. Deelname aan de maatschappij vergt burgervriendschap, het vraagt van professionals dat ze de gastvrijheid jegens niet-standaardburgers serieus nemen.

Niches vereisen ‘kwartier maken’. Kort gezegd was het doel van het eerste kwartiermaak-project:

“het bevorderen van een infrastructuur waardoor de participatie aan wonen, werken, weten en welzijn van mensen met een psychiatrische handicap van de grond komt. Kwartiermaken raakt precies het gebied waar de beïnvloedingsmogelijkheden van de ggz tekortschieten en waarvoor maatschappelijke betrokkenheid een vereiste is.’ (…) ‘Het gaat bij kwartiermaken niet om een normaliseringsproces, om het aanpassen van patiënten aan de samenleving. Het gaat om acceptatie (en herwaardering) van het “anders-zijn”, om het scheppen van sociale ruimte in de samenleving, om gerichtheid op overlevingskansen van kwetsbare mensen.”

(Brochure Psychiatrie Opbouwwerk Samenleving, 1991)

Lid van de wereld mogen worden
Aan kwartiermaken ligt de vraag van psychiatrische cliënten ten grondslag om, zoals een van hen het eens formuleerde, ‘lid van de wereld te mogen worden’ (Scholtens & Kal, 1999). Dat lukt niet zomaar als je gek bent of gek bent geweest. ‘De dingen in de wereld gebeuren op afspraak of op voorspraak’, citeer ik Keefman, alias Jan Arends (1972). En omdat volgens hem ‘psychiatrisch gestoorde mensen vaak niet worden verstaan’, ligt er een probleem. 

Biomedische benadering in psychiatrie maakt integratie moeilijk
Met het in de jaren tachtig ingezette beleid van vermaatschappelijking wordt geprobeerd mensen met een psychiatrische problematiek in de samenleving te laten terugkeren of hen in de samenleving te houden. Zorg dicht bij huis en maatschappelijke steun moeten ‘het lid van de wereld worden’ beter mogelijk maken. De paradoxale situatie doet zich evenwel voor dat de oriëntatie van de psychiatrie zich meer en meer verengt tot het medisch-biologische. De deïnstitutionalisering lijkt aan haar als discipline voorbij te gaan.

Dat is ernstig. Het dominante biomedische discours in de psychiatrie maakt het voor zowel ggz-cliënten als andere burgers moeilijk anders te denken dan in (dichotome) termen van ‘psychisch ziek’ en ‘gezond’; ze maakt het moeilijk anders te denken over anders zijn. De toename van biomedische kennis heeft het integratiepotentieel in de samenleving niet verhoogd. Meer van dit type kennis leidt wel tot meer geïdentificeerde psychiatrische problematiek, maar het leidt niet tot meer begrip of tolerantie voor mensen ‘met een psychiatrische achtergrond’.

Het anders zijn benoemen
Maar ruimte maken voor mensen met een psychiatrische achtergrond? Zet dat niet evenzeer aan tot een wij-zij-denken, tot stigmatisering en verhindert dat niet het herstel van wederkerigheid? Echter, het niet benoemen van ‘het anders zijn’, het er niet over hebben, brengt de groep niet uit de marge. Daarbij: om te kunnen integreren moet ‘het andere’ (hoe relatief ook) in zijn andersheid kans krijgen om te verschijnen.

Een dergelijke categorisering van mensen met een psychiatrische achtergrond dient als tussenstap, juist om zicht te bieden op integratie - oftewel op verbinding met anderen - en behoedt tegelijkertijd voor een gelijkmakende assimilatie waarin geen erkenning bestaat voor andersheid of verschil. Door het anders zijn als verhoudingsprobleem aan te merken, wordt ook de andere pool, de normaliteit, in het geding gebracht. De normale wereld en werkelijkheid komen ter discussie te staan juist om voor ‘de vreemde ander’ ruimte te maken.

Gastvrij maken van de samenleving
Kwartiermaken richt zich op het gastvrij maken van de samenleving. Met het oog op de te verlenen gastvrijheid wordt opschorting van de norm van ‘normaal’ gevraagd. Mijn broer Victor gaf mij ooit dit motto mee: Waar het huis geen zorg krijgt vindt de ontmoeting niet plaats. Het ‘huis’ (lees: ook het buurthuis, de buurt, de sportclub, vrijwilligerswerk en betaald werk) moet geschikt worden gemaakt voor de ontvangst, de drempels moeten verwijderd. En dat niet eenmalig, maar telkens weer, omdat er telkens opnieuw sprake kan zijn van vreemdheid en telkens opnieuw uitsluiting dreigt. Daarbij dient de gastheer of –vrouw zich niet uit te leveren aan de ander. In gijzeling komt de ontmoeting niet tot stand.

De tussenstap, de opschorting, is nodig om te achterhalen hoe de status quo een werkelijke ontmoeting in de weg staat. De kwaliteit van de toegankelijkheid voor vreemde anderen is afhankelijk van de competentie om als samenleving (instellingen, professionals en burgers) deze tussenstap te maken en de opschorting te voltrekken.

Het begrip niche kunnen we zien als een concretisering van deze gastvrijheid. Er zijn mensen die als kwartiermakers werken aan niches in welzijns- en vrijwilligerswerk, en op al de plekken waar mensen willen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Kwetsbare mensen vinden in niches anderen die emotioneel ondersteunend zijn en tijd hebben; er vinden activiteiten plaats die door hen als zinvol worden ervaren. Niches zijn omgevingen waarin een gevoel van eigenwaarde wordt gevoed. Niches danken hun kwaliteit mede aan maatjes, mensen die zich ter plekke opwerpen als bondgenoot en als het nodig is als bemiddelaar.

Wmo vraagt ‘burgervriendschap’
Burgerschap is een centraal begrip in de Wet maatschappelijke ondersteuning. Ten behoeve van maatschappelijke deelname (en daarmee burgerschap) van kwetsbare groepen zet de Wmo in op de participatie van, in mijn woorden, ‘weerbaarder’ burgers - onder het motto: van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij. Vriendendiensten en maatjesprojecten lijken een uitgelezen mogelijkheid om deze dubbele participatieclaim waar te maken.

We zouden deze vorm van burgerschap naar de ethicus Hans Reinders (1999) als burgervriendschap kunnen betitelen. Het gaat niet meteen om een relatie in de private sfeer; de vriendschap duidt hier op een publieke deugd, die daadwerkelijk samenleven mogelijk maakt. Burgervriendschap bestaat daar waar burgers voor elkaar medeburger zijn; men heeft deel aan elkaars leven zodanig dat ieder kan gedijen.

Sociale professionals hebben een specifieke verantwoordelijkheid. Het serieus nemen van gastvrijheid voor niet-standaardburgers vraagt om reflectieve professionals. De nieuwe sociale professional beschikt over een hermeneutische competentie, de bekwaamheid om de betekenis van de situatie waarin de ander verkeert te ontsluiten; dat kan alleen vanuit een persoonlijke, betrokken, presente houding.

Dat kan bijdragen aan aandacht voor wat ongehoord is, om de wereld te tonen dat de wereld niet zo hoeft te zijn zoals ze is.

Doortje Kal is bijzonder lector van het Kenniscentrum Sociale Innovatie van de Hogeschool Utrecht. Dit fragment komt uit de openbare les die zij op 16 december hield over ‘kwartiermaken’. In verschillende onderzoeksprogramma’s zal zij dit thema de komende jaren verder uitdiepen. Geïnteresseerden kunnen de publicatie van de volledige openbare les opvragen bij de Kenniskring Sociale Innovatie KSI@HU.nl