We zijn elkaars ergste spion dankzij iPhone en Facebook

Het Amerikaanse Bureau voor Nationale Veiligheid (NSA) trekt zich niets aan van de privacy van burgers en politici. Maar wat is gevaarlijker: een al dan niet bebaarde terrorist met een bom in de koffer of een legioen onzichtbare ambtenaren dat onbeperkt onze gegevens bekijkt? Dat laatste dus.

Bijna één op de zes wereldburgers heeft tegenwoordig een Facebook-account. Het meest populaire netwerk ter wereld is sinds augustus 2013 meer dan 100 miljard dollar waard dankzij de miljarden uren die gebruikers op het netwerk doorbrengen. De aldus verzamelde data worden doorverkocht aan de hoogste bieder of gratis aan de overheid gegeven. In ruil daarvoor hebben we een blauwe like-knop op elke webpagina en inzicht in de meest onnozele kanten van onze vrienden.

Kanttekeningen bij de gereedschappen van het moderne leven

Ik ben geen ‘techpessimist’, maar niet elke technologische vooruitgang zie ik als een verbetering. Zonder moeite kan ik duizenden woorden schrijven over de positieve effecten van techniek op onze politieke, sociale en historische gemeenschappen. Bijvoorbeeld over de mobieltjes waarmee we met onze dierbaren in contact blijven. Of over Wikipedia: de hedendaagse bibliotheek van Alexandrië. En over het succesvolle project Safecast waarmee Japanse burgers beter dan hun regering de radioactieve vervuiling van Fukushima in kaart brengen. Of over die ene blogger in Vietnam die brute landonteigeningen van boeren stopte door met gevaar voor eigen leven zo’n ontruiming te filmen en op YouTube te plaatsen.

Er zijn kortom geweldige voorbeelden te geven van hoe technologie in het algemeen en internet in het bijzonder ons leven verrijkt hebben. Maar dit positivisme en deze hoop is maar een klein deel van de waarheid en vaak erg overdreven. Er zijn namelijk ook kanttekeningen te plaatsen bij de gereedschappen van het moderne leven.

Neem nu het mobieltje. Er zijn 22 miljoen ervan in Nederland, 1,3 per persoon. Een mobieltje is er voor drie dingen: communicatie (bellen, sms’en, WhatsApp’en, internet); dataopslag (onder andere adresboek, kalender, muziek) en het geeft in realtime je locatie door. Je mobiel is een tracking device. Het maakt niet uit of het een smartphone of een oude Nokia 3310 is. Het maakt niet uit of GPS (Global positioning system) aanstaat of niet. Sterker nog, het kan niet anders: het GSM-netwerk (Global System for Mobile Communications) moet weten waar je bent om je telefoontjes en sms’jes te kunnen afhandelen. En daardoor is bekend waar je woont en werkt, wat je favoriete kroeg is, op welke dag je meestal bij je ouders eet of gaat sporten, hoe laat je gaat slapen en of je soms een deel van de nacht in een ander bed ligt. Ook is bekend waar, wanneer en hoe lang je met wie belt en sms’t.

Als je een smartphone hebt, zijn niet alleen je locatie en belgegevens bekend maar is de hele inhoud van je telefoon toegankelijk. Dus: adresboek, bewaarde wachtwoorden, bookmarks, angry birds highscores, kalender met afspraken en natuurlijk je surf-, sms- en GPS-geschiedenis en toegang tot je email.

We zijn elkaars ergste spion

Nog erger eraan toe zijn de gebruikers van Twitter, Facebook, WhatsApp. Deze en de vele andere ‘sociale’ apps plunderen je adresboek en sturen dat naar hun servers. Niet alleen gooi je je eigen data te grabbel, maar ook die van je vrienden en familie. Zo komt Facebook aan het telefoonnummer, emailadres, huisadres en wellicht ook de geboortedatum van vrienden die geen smartphone of Facebook hebben. Facebook maakt met die data schaduwprofielen van mensen die (bewust) niet op Facebook zitten. Daardoor is het nog maar de vraag hoeveel data NSA zelf actief moet vergaren en hoeveel ze door onszelf op een dienblaadje aangereikt krijgt. We zijn elkaars ergste spion.

De gevolgen hiervan strekken zich uit voorbij de data op onze mobieltjes. Het is een gevaar voor onze samenleving en een crisis van de democratie. Een enkeling meent nog steeds niks te verbergen te hebben, maar geldt dat ook voor onze directeuren, professoren en volksvertegenwoordigers? Voor onze journalisten, activisten en klokkenluiders? Het gaat er niet om of ze wel eens naast het potje piesen. Het gaat wel om de inperking van de onderhandelingsruimte van een Hollandse handelsdelegatie in de VS omdat de opponent alle relevante cijfers en informatie al heeft, over het onderzoek van een wetenschapper dat al voor publicatie bekend is gemaakt en over de handelingsvrijheid van een politicus. Welke Amerikaanse senator kan een voorstel doen om het budget van NSA te bekorten zonder dat er ‘opeens’ bepaalde zaken uit zijn verleden worden gelekt die schadelijk blijken voor zijn loopbaan?

Privacy en veiligheid staan niet op gespannen voet met elkaar, integendeel

De lekken van voormalig NSA-medewerker Edward Snowden laten zien dat onze data in handen zijn gevallen van mensen die we niet democratisch hebben kunnen kiezen, en daarom niet kunnen controleren noch ter verantwoording kunnen roepen. Machtsmisbruik door de overheid kan alleen voorkomen worden als diezelfde overheid transparant is en de persoonlijke levenssfeer van de burger respecteert. Om onze veiligheid te vergroten moeten we juist meer in plaats van minder privacy hebben. Privacy voor de burgers en meer transparantie voor de overheid.

Douwe Schmidt is medewerker bij webhostingbedrijf Greenhost en medewerker bij Bits of Freedom. Dit artikel is een bewerkte versie van zijn blog die eerder verscheen bij Data Denkers; een site van het Rathenau Instituut.

Foto: Bas Bogers