Gratis leidraad voor Rutte en Kaag

We moeten het vertrouwen in de overheid herstellen! Er is een nieuwe bestuurscultuur nodig! Een dunner regeerakkoord. Transparanter. In het politieke kwetternest aan het Binnenhof is de verdeeldheid groter dan ooit, maar lijkt men het over één ding eens: het moet grondig veranderen. Maar hoe dan en waarom? Een gratis leidraad voor het werk van Rutte en Kaag.

Misschien is het goed om daarom nog eens de grondslagen van onze naoorlogse welvaartsstaat in herinnering te roepen. Die hebben we voor een niet onbelangrijk deel te danken aan de jurist William Beveridge, die tijdens de oorlog van de Britse regering de opdracht kreeg om een nieuw stelsel van sociale zekerheid te ontwerpen. Zijn rapporten werden richtinggevend voor de ontwikkeling van de naoorlogse welvaartsstaten in West-Europa.

Het hoofd bieden aan vijf Giant Problems

Volgens Beveridge moesten die het hoofd bieden aan vijf Giant Problems: (1) Bestaansonzekerheid, (2) Onwetendheid, (3) Ongezondheid, (4) Slechte huisvesting, (5) Werkeloosheid. Het verslaan van deze reuzeproblemen was de beste garantie om de voedingsbodem van het fascisme onvruchtbaar te maken. Daarvoor was dan wel een krachtige nationale overheid nodig, aldus Beveridge.

Die overheid kwam er en zorgde in Nederland voor een ongekende reeks sociale wetgeving. Met als mijlpalen: de AOW van ‘vadertje Drees’; de Algemene Bijstandswet van Marga Klompé; de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten die zekerheid bood voor onverzekerbare risico’s; de Mammoetwet om voor iedereen goed onderwijs te realiseren. Tussendoor werd de woningnood als ‘volksvijand nr. 1’ kwantitatief verslagen door de bouw van twee miljoen woningen. Zeker, het land was verzuild, er heerste onderlinge achterdocht, maar achter deze meningsverschillen bestond consensus over het idee dat collectieve welvaart waarin iedereen kon delen de samenleving naar een hoger beschavingsniveau zou leiden.

Het succes verdampte aan het einde van de vorige eeuw

Dat is een groot succes geworden. Maar aan het einde van de twintigste eeuw verdampte dit gedachtegoed door het samengaan van culturele trends (individualisering) met een nieuw soort economisch triomfalisme, waarbij de overheid eerder een bureaucratisch obstakel dan een garantie voor sociale zekerheid werd. Het nieuwe liberale vizier richtte vooral op het succes van de voorhoede, niet op het lot van de achterblijvers.

Met dramatische consequenties. (1) De sociale zekerheid belandde in de houdgreep van de eigen verantwoordelijkheid en in een vrije val naar beneden: flexcontracten zijn zo ongeveer de norm geworden, het minimumloon is decennia verwaarloosd, uitkeringen zijn bekort en gekort. (2) Een derde van de leerlingen verlaat het basisonderwijs als laaggeletterd. Er is een enorme kloof gegroeid tussen laag- en hoogopgeleiden. (3) Gezondheidsverschillen nemen de laatste decennia schrikbarend toe. Obesitas is een volksziekte. (4) De woningmarkt is totaal vastgelopen, starters moeten ten minste tien jaar wachten op een woning. (5) De publieke sector is in een hoge staat van verwaarlozing terechtgekomen. Het werk is qua honorering en waardering structureel achtergebleven bij de marktsector.

Samengevat: in de vijf fundamenten van de welvaartsstaat is sprake van een zeer ernstige vorm van ‘betonrot’ (de term is van Herman Tjeenk Willink). En dan laten we de alarmerende staat van het milieu (6) die zich bij de Big Five van Beveridge heeft gevoegd maar even onbesproken. En hoe verkeerd is het om tegen deze achtergrond parallellen te zien tussen de huidige opkomst van het rechts-extremisme en de donkere dagen die tot de Tweede Wereldoorlog leidden en waartegen Beveridge een verdedigingslinie wilde opwerpen?

Het kan echt anders

Het moet dus echt anders. Het kan ook. Ja, we kunnen de flexibilisering van de arbeidsmarkt een halt toeroepen (1). Zeker, in het onderwijs verzamelen zich de krachten om ongelijkheid en onwetendheid te bestrijden (2). We weten heel goed wat we moeten doen om obesitas en ongezonde levensstijlen het hoofd te bieden (3). We kunnen de dolgedraaide woningmarkt beteugelen (4). En ja, de publieke sector is helemaal klaar met de marktwerking en staat in de startblokken om zich weer te richten op maatschappelijk rendement (5). Tot slot: ons land is koploper in goede ideeën om de wereld versneld te verduurzamen (6). Kortom: de maatschappelijke kennis is er, het wachten is op de politieke weg.

Helaas vraagt dat dus wel om het tegendeel van wat we zich zien voltrekken in de arena van ons parlement. Het vraagt om politici die boven zichzelf, de dagelijkse peilingen en het scoren in de media uitstijgen. Het vraagt om een nationale consensus over hoe we de fundamenten van onze welvaartsstaat weer op orde kunnen brengen en politici die – ondanks hun meningsverschillen – van de urgentie daarvan doordrongen zijn en daarnaar handelen.

Dat reikt dus veel verder dan een nieuwe bestuurscultuur. Dat vraagt om een geheel andere politiek. Zou er opnieuw een enorme catastrofe nodig zijn om dat besef echt te doen doorbreken? Was corona dan niet genoeg?      

Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist.  

Dit artikel verschijnt deze week als column in het zomernummer van het Tijdschrift voor Sociale vraagstukken.

 

Foto: Henry Burrows (Flickr Creative Commons)