Digitale surveillance is zaak van ons allen

Digitale surveillancetechnieken kunnen een prima hulpmiddel zijn bij bestrijding van de criminaliteit. Maar alleen als de samenleving meer wordt betrokken bij ontwikkeling en gebruik ervan, vindt de Rotterdamse hoogleraar Digitale Surveillance Marc Schuilenburg.

Wat hebben de Amazon videodeurbel Ring en de elektrische auto’s van Tesla met elkaar gemeen? Op het eerste gezicht niet zoveel, behalve dat het hierbij gaat om consumentengoederen waaraan een flinke prijskaart hangt. Enkele jaren geleden bracht Amazon de slimme deurbel Ring op de markt. De deurbel werkt via Wifi en wanneer iemand op de bel drukt, komt hij of zij in beeld op de smartphone waarna de bewoner kan besluiten om die iemand wel of niet binnen te laten.

In de elektrische auto’s van Tesla is een vergelijkbaar bewakingssysteem geïnstalleerd, de zogeheten Sentry Mode-functie. Met deze functie maken de ingebouwde camera’s van de Tesla niet alleen opnamen van het rijgedrag van de bestuurder, maar wordt ook alles buiten de auto in de gaten gehouden – van personen die de Tesla willen beschadigen tot die een inbraakpoging doen.

Hoe verschillend de Ring deurbel en de Sentry-bewakingsmodus in de Tesla ook lijken, ze komen overeen in dat het manieren zijn van digitale surveillance, waarbij grote hoeveelheden data met algoritmes worden ontsloten met als doel de samenleving veiliger te maken.

Surveillance

Surveillance komt uit het Latijn en het Frans. Het Latijnse woord vigilāre betekent waken of bewaken. Het Franse woord surveiller duidt op bovenaf (sur), waken over en toezicht houden (veiller). Dit toezicht houden op gebeurde aanvankelijk met het blote oog. Daarbij was een duidelijk onderscheid tussen degene die keek en het individu dat werd bekeken.

Het idee erachter is dat er een disciplinerend effect van spiedende camera’s uitgaat

De fysieke vorm van kijken wordt aan het begin van de jaren 1990 aangevuld met een groeiend aantal surveillancecamera’s – op straat en in winkelcentra. Het idee hierachter is dat er een disciplinerend effect van spiedende camera’s uitgaat en dat hierdoor criminaliteit beter kan worden aangepakt.

Aan het begin van de jaren 2000 worden deze camera’s met elkaar verbonden waardoor er een vernetwerking van vormen van herkenning en toezicht ontstaat. Het bekendste voorbeeld hiervan CCTV in het Verenigd Koninkrijk waarbij de verplaatsing van personen over een lange afstand en tijd kan worden gevolgd via een netwerk van duizenden camera’s.

Sinds een klein decennium is onze samenleving het tijdperk van big data en algoritmes binnengetreden en dit vormt óók de aanleiding tot de derde – en meest recente – periode van surveillance. Om bij het voorbeeld van de camera te blijven: door digitalisering en algoritmisering is de bewakingscamera nu uitgerust met automatische gezichtsherkenningstechnologie, een vorm van biometrie, waarbij de beelden van de camera worden vergeleken met afbeeldingen in enorme databases, van veroordeelden tot foto’s van asielzoekers en voetbalhooligans.

Zes ontwikkelingen

Minstens zes ontwikkelingen dragen eraan bij dat veel van de kenmerken van de klassieke surveillance hun vanzelfsprekendheid hebben verloren.

Digitalisering is zo belangrijk geworden dat ze alle kenmerken heeft van een nieuwe infrastructuur

  • Digitalisering

Digitalisering is – net als onze watervoorziening, maar ook als het wegen- en elektriciteitsnet – zo belangrijk geworden dat ze alle kenmerken heeft van een nieuwe infrastructuur. Als gevolg van digitalisering komen er zowel meer dingen in onze omgeving die data produceren die iets over ons leven vertellen.

  • Dataficering

Met de vele apparaten die met het Internet zijn verbonden, wordt de berg digitale data steeds groter. En met nieuwe technische mogelijkheden om deze dataverzamelingen te analyseren, groeit ook het aantal surveillancetoepassingen in de verschillende domeinen.

Dataverzameling vindt vaak buiten de controle en het zicht van personen of groepen plaats, en zonder dat die personen of groepen het weten of hiervoor toestemming hebben gegeven. Daarbij wordt gebruik gemaakt van profielen die besluitvormingsprocessen kunnen ondersteunen en waarbij personen anders worden behandeld wanneer ze in een ander profiel zijn ingedeeld.

  • Algoritmisering

Nu digitalisering en dataficering zo centraal zijn komen te staan in de manier waarop de samenleving is georganiseerd, zorgen algoritmes ervoor dat de verzameling van data (input) via verwerking (throughput) tot een conclusie (output) leidt.

Een algoritme is opgesteld door ICT-experts, en dit betekent dat het politiek en cultureel gevoelig is

Een algoritme is geen objectieve rekenhulp zonder karakter of richting. Het is opgesteld door ICT-experts, en dit betekent dat het politiek en cultureel gevoelig is. Zo kunnen tal van onvoorziene effecten optreden waarbij de impact, afhankelijk van de context en de aard van de toepassing, potentieel groot is, met als recente voorbeelden hiervan het Systeem Risico Indicatie (SyRI) om fraude met sociale voorzieningen op te sporen en het gebruik van algoritmes door de Belastingdienst bij de Toeslagenaffaire.

  • Multi-sensorisch

Surveillance draait niet langer om het blote oog. Technologische ontwikkelingen maken het mogelijk dat ook horen, ruiken en proeven bronnen van informatie zijn geworden. Zo zijn er lantaarnpalen in gebieden met een verhoogd inbraakrisico die met behulp van complexe algoritmes verdachte geluiden, zoals brekend glas, knallen en geschreeuw, herkennen om te horen of er wordt ingebroken in een woning. Ook kunnen deze lantaarnpalen de looppatronen van voorbijgangers analyseren op de kans dat een inbreker de wijk verkent of dat er zakkenrollers actief zijn.

  • Softening

Nieuwe vormen van surveillance zijn minder zichtbaar en opdringerig. Dit is de softening van surveillance, van urine- en DNA-testen tot scanapparatuur op luchthavens waarmee mensen worden gefouilleerd zonder dat hiervoor fysiek contact nodig is. Deze zachte vormen van informatie verzamelen staan in contrast met harde en de meer klassieke methoden van surveillance, waaronder politieverhoor of een huiszoeking.

Surveillance wordt hierdoor grotendeels onzichtbaar en ontastbaar – en in veel gevallen zelfs intiem. Inmiddels is er een toilet op de markt die de gebruiker herkent aan zijn achterwerk en de ontlasting meet op waarden zoals te veel eiwitten, ongezonde stoffen of andere eigenaardigheden. Bij deze vorm van ‘gezichtsherkenning’ is de anus een soort van vingerafdruk en worden je gezondheidsgegevens direct opgenomen in het elektronische patiëntendossier.

  • Normalisering

Ten slotte is er sprake van normalisering, oftewel surveillance is volledig geïntegreerd in onze routineactiviteiten en levensstijlen.

We merken niet op dat we worden gesurveilleerd omdat het dagelijkse praktijk is

De Apple Watch zit boordevol sensoren zoals een elektrische hartslagsensor en temperatuursensor waarmee je je gezondheid kunt monitoren. Daarnaast worden we omgeven met techproducten op de werkvloer, in de klas, de auto en in de woning. Via al deze luxe surveillanceproducten worden we gesurveilleerd. Maar we merken er niets van omdat het dagelijkse praktijk is en omdat surveillance onderdeel is geworden van routinehandelingen – net zoals we ons aankleden voordat we naar het werk gaan of een dag 24 uur telt.

In dat opzicht doet surveillance denken aan de parabel van de Amerikaanse schrijver David Foster Wallace. Het verhaal gaat over twee jonge vissen die aan het zwemmen zijn en een oudere vis tegenkomen die de andere kant opzwemt. ‘Morning, boys. How’s the water?’, vraagt de oude vis. De twee jonge vissen zwemmen verder en als de oude vis uit zicht is, zeggen ze tegen elkaar: ‘What the hell is water?

Big data policing

De aandacht voor big data en algoritmes in de opsporing blijft tot nu toe beperkt tot manieren van predictive policing, waarbij de politie probeert te voorspellen of er een verhoogde kans is op criminaliteit. Maar wie alleen denkt aan een klassieke overheidsmacht en het voorspellen van criminaliteit, loopt het risico veel aspecten van digitale surveillance over het hoofd te zien. De Amazon deurbel Ring en de Sentry Mode-bewakingsmodus in de auto’s van Tesla bewijzen dat er partijen boven, onder en naast de politie zich bezighouden met het veilig maken van de samenleving en dat doen met hun eigen big data-tools.

Boven en onder politie

In het geval van boven de politie moet worden gedacht aan big data-achtige toepassingen door organisaties die opereren boven de nationale staat, van EuroJust tot Europol. Een actueel voorbeeld van is het Prüm systeem, een Europees netwerk dat is opgericht voor de geautomatiseerde uitwisseling van onder andere vingerafdrukken.

Ook burgers gebruiken big data-achtige toepassingen – om de veiligheid in de buurt te verbeteren bijvoorbeeld. In ons land patrouilleren steeds meer burgers in buurtpreventieteams en maken daarbij gebruik van speciaal hiervoor ontworpen apps, zoals in het geval van de app Veiligebuurt. Dergelijke non-police databases bevatten vaak gegevens die weer door de politie kunnen worden gebruikt.

Naast politie

Techpartijen zoals Amazon en Google faciliteren steeds vaker en indringender de veiligheidszorg. Ze voeren politieachtige taken uit en werken daarbij met grote datasets en algoritmes, waarbij ze aan veel minder regels zijn gebonden dan de nationale staat en publieke partijen. Zo worden in Nederland volledig slimme steden opgetuigd door techbedrijven om criminaliteit te bestrijden.

Tegelijk nemen steeds meer slimme apparaten – met ingebouwde camera’s, richtmicrofoons en trackingsapparatuur – in woningen de hele dag beelden en geluiden op om je huis beter te beschermen tegen personen waarvan je niet weet wat je van hen kunt verwachten. In het geval van de Ring deurbel werkt Amazon zelfs aan gezichtsherkenning waarbij een signaal komt via de functie watch list wanneer een verdacht persoon wordt herkend op de camerabeelden van de deurbel. Hiermee ontstaat een volledig nieuwe surveillance-ring om buurten veiliger te maken.

Het gevaar hiervan is dat wijkbewoners minder op elkaar gaan letten

Het gevaar hiervan is dat wijkbewoners minder op elkaar gaan letten, met het gevolg dat de sociale cohesie in de wijk verdampt en daarmee de onderlinge controle. Terwijl juist sociale controlemechanismen belangrijk zijn in de strijd tegen criminaliteit en overlast – de menselijke factor met andere woorden.

Door politie zelf

De opkomst van datagedreven policing door de politie past in een historisch perspectief om politieprestaties te verbeteren met behulp van data en statistische methoden. Dat neemt een aanvang in de negentiende eeuw wanneer politiekorpsen zich intensiever gaan bezighouden met aanleggen van grote archieven van foto’s van gezichten en vingerafdrukken van personen om bij te houden wie eerder in aanraking was gekomen met de politie. Datagedreven politiewerk krijgt een verdere impuls met instrumenten zoal crime mapping, Intelligence Led Policing en predictive policing.

Op basis van ons onderzoek naar de manieren van big data policing door de Nederlandse politie blijkt dat het voorspellen van criminaliteit steeds minder centraal staat. Big data-achtige toepassingen hebben vooral betrekking op interne en administratieve processen en wanneer het gaat om de opsporing van criminaliteit dan worden deze niet voorspellend, maar vooral in real time en retrospectief ingezet.

In het eerste geval worden toepassingen gebruikt om politiecapaciteit te verlichten en het politiewerk te versnellen, en om informatie te verwerken die met enkel menselijke inzet niet meer valt te verwerken. Zo beschikken politiesurveillanten op straat over een smartphone waarmee zij via een dashboard direct toegang hebben tot verschillende politie-apps die vertellen waar een verdachte zich bevindt, of iemand vuurwapengevaarlijk is, hoe groepen relschoppers zich begeven door de stad en wat er op sociaal media gebeurt.

Bij retrospectieve toepassingen kan worden gedacht aan toepassingen in rechercheonderzoek, vooral als er grote hoeveelheden data moeten worden verwerkt, zoals bij het lezen van de miljoenen onderschepte data van de door criminele organisaties gebruikte chatdienst EncroChat.

Algoritmes die zijn getraind met verschillende taalmodellen en gelabelde indicatoren kunnen de data filteren op prioriteit en heel snel verbanden vinden die relevant zijn voor een opsporingsthema zoals witwassen of mensenhandel. Op deze manier worden de in beslag genomen gegevensdragers als het ware teruggespoeld en functioneren big data-achtige toepassingen als een tijdmachine die de politie in plaats van de toekomst naar het verleden leidt.

Van reactie naar regie

Vanuit een publiek perspectief is het belang dat de opsporing van criminaliteit zoveel mogelijk kan profiteren van de digitale tools. Maar dit betekent ook dat deze technieken beheersbaar en controleerbaar moeten worden gehouden binnen een kader van waarden waar onze democratische samenleving belang aan hecht. De ontwikkelingen op technologisch gebied gaan echter zo snel en worden door zo’n onstuimigheid gedreven, dat het zeer lastig is om met het huidige juridische instrumentarium er vat op te krijgen.

Bovendien heerst er op dit moment een zekere mate van mateloosheid als het gaat om de inzet van nieuwe digitale technieken. Deze mateloosheid wordt mede gevoed door de neiging om eerst technologie te ontwerpen, vervolgens de doeleinden ervan vast te stellen, en pas daarna een wettelijke grondslag hiervoor te zoeken.

Ik pleit ervoor om nieuwe technologie zo te ontwikkelen dat in de ontwerp- en ontwikkelfase al rekening wordt gehouden met datgene dat we als samenleving belangrijk vinden – waarbij ik denk aan zowel verankerende publieke waarden – privacy en non-discriminatie – als aan procesmatige waarden, transparantie en accountability bijvoorbeeld.

Naast het betrekken van hun kennis gaat het ook erom ook andere lagen binnen de samenleving te betrekken

Achterliggende idee hierbij is dat technologie geen neutraal hulpmiddel is en dat vanaf het begin, bij de eerste ontwikkeling van een technologie, moet worden gedacht over de in het spel zijnde publieke waarden en de wenselijke en onwenselijke effecten van technologie. Zo dient het bij de politie nooit alleen te gaan om maatstaven van efficiëntie en effectiviteit, ook rechtvaardigheid en een eerlijke behandeling van burgers zijn van belang.

Hiervoor is het noodzakelijk om enerzijds andere vormen van kennis als technische kennis en anderzijds andere lagen binnen de samenleving te betrekken bij het ontwerp van nieuwe technologie. Wanneer dit niet gebeurt, dan ontstaat de situatie dat een ‘coding elite’ – een overwegend witte, mannelijke en heteroseksuele groep van software developers en systeemontwikkelaars met zeer specialistische technische kennis – in het ontwerp van technologie al belangrijke keuzes maakt, van de datasets die als input dienen tot de algoritmes voor de verwerking van de gegevens.

Niet alleen bestaat zo het risico dat de discretionaire ruimte van deze ICT-experts zich onttrekt aan controle en verantwoording, maar ook dat zij handelen zonder oog voor hun eigen geprivilegieerde positie en de kans op discriminatoire praktijken bij het nemen van beslissingen op basis van algoritmische toepassingen.

Vanuit het oogpunt van transparantie en proportionaliteit is het daarom denkbaar om een zo divers en inclusief mogelijk team in termen van ervaring, gender, leeftijd en achtergrond mee te nemen bij het ontwerp van nieuwe technologie. Op die manier kan niet alleen een stem worden gegeven aan iedereen wie dat op dit gebied nog niet of onvoldoende heeft, denk aan silenced voices van jongeren en minderheden. Ook kan hiervan worden geleerd om je beter te verplaatsen in de factoren hoe dergelijke groepen denken over nieuwe technologie, bijvoorbeeld over de inzet van slimme sensortoepassingen in wijken voor veiligheid en leefbaarheid.

Dit artikel is een korte weergave van de oratie die Marc Schuilenburg uitsprak bij de aanvaarding op vrijdag 23 juni van zijn leerstoel Digitale Surveillance aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

 

Foto: Ars Electronica (Flickr Creative Commons)