INTERVIEW Warna Oosterbaan: ‘Elk voorwerp waarmee wij ons omringen, is een deel van onszelf’

Voor zijn boek Het leven van dingen ontving Warna Oosterbaan vrijdag de Sociologische Bril, de prijs voor het beste sociologische publieksboek. Bij de uitreiking tijdens de Nacht van de Sociologie sprak juryvoorzitter Mark van Ostaijen met de auteur. ‘Het klinkt misschien paradoxaal, maar we zouden ons veel meer aan dingen moeten hechten.’

‘De bekroning verrast me, want mijn boek behoort zeker niet tot de sociologische mainstream’, zegt Oosterbaan. ‘Het gaat niet over mensen, maar uiteindelijk denk ik dat het juist heel erg over mensen gaat. Via de dingen kom je veel over mensen te weten. Elk voorwerp waarmee wij ons omringen, is een deel van onszelf. ‘Daardoor zijn we ook zo afhankelijk van dingen. En afhankelijkheid is voor mij een sleutelconcept uit de sociologie. Mensen zijn van elkaar afhankelijk, op basis daarvan bestaat onze samenleving. Maar afhankelijkheid geldt ook heel erg ten opzichte van dingen. Denk alle dingen in deze ruimte maar eens weg - er blijft niets over.’

Warna Oosterbaan is socioloog en journalist voor onder meer NRC. De jury roemt Het leven van dingen omdat het ogenschijnlijke eenvoudige materie weet te koppelen aan fundamentele sociologische discussies. 'In een aanstekelijke en essayistische stijl, als toegankelijke hommage aan Bruno Latour, neemt Oosterbaan je mee op zijn fascinatie voor dingen, waarom we dingen bewaren, wat het betekent om op te ruimen en schoon te maken en hoe dingen ons verbinden met onszelf en met elkaar.'

Hoe kwam je op het idee om dit boek te schrijven?
‘Toen ik een jaar of zes was, zat ik bij een jongetje in de klas wiens vader bij de Hoogovens werkte. Dat jongetje nam eens een schakel van een zware ketting voor me mee, omdat hij wist dat ik heel erg hield van zware dingen. Toen ik die schakel vasthield, had ik echt het idee dat die zwaarte iets betekende, dat het belang van dat ding z’n uitdrukking vond in het gewicht.’

‘Een tweede voorval speelde zich af op een tentoonstelling in Parijs. Die was gewijd aan de jaren ‘50. Ik zag daar een Hoover-wasmachine staan - eenzelfde wasmachine als wij vroeger thuis hadden. Iedereen zal dit herkennen: ik zag die wasmachine en opeens kwamen allerlei herinneringen uit die tijd terug - van mijn moeder die de was in de wasmachine stopte, de geur van het zeepsop.

‘Dingen hebben de capaciteit zich op te laden met herinneringen en voorvallen, juist omdat ze zo dichtbij ons staan. Denk maar aan al die boeken volgens het format ‘Dit of dat in honderd voorwerpen’ - of het nu om de Tweede Wereldoorlog of The Beatles gaat.’

‘Journalistiek is steeds sociologischer geworden’

Je bent socioloog en journalist. In je boek sociologiseer je journalistieke ervaringen, en van sociologische theorieën maak je journalistiek. Hoe verhouden die rollen zich tot elkaar?
‘Er is eigenlijk een heel groot verschil tussen sociologie en journalistiek. Sociologen zijn geïnteresseerd in patronen en structuren, terwijl de journalistiek oorspronkelijk veel meer geïnteresseerd is in incidenten. Maar journalistiek is steeds sociologischer geworden. Journalisten gaan de wijken in, praten met ‘gewone mensen’. En ze zijn steeds meer bezig met sociologische begrippen, concepten en maatschappelijke trends. Daarom is de combinatie heel vruchtbaar, volgens mij.’

Hoe ver strekt beroepsdeformatie, let je vanwege dit boek extra op dingen?
‘Als ik een openbare ruimte binnenkom, kijk ik zeker naar de dingen. Ze vervullen een heel belangrijke sociale functie - zelfs als je ze amper opmerkt. Ze kunnen geruststellen of instrueren. Als je een café binnenkomt waar je nog nooit bent geweest, kun je aan de inrichting in één oogopslag zien: hier heb ik niks te zoeken. Dingen hebben de functie overgenomen van een portier: ballotage.’

'Laten we eerlijk zijn, er zijn gewoon te veel dingen'

Je boek bevat ook een cultuurkritiek. De overdaad van dingen schuurt met onze duurzaamheidsambities. Je schrijft: ‘Dingen hebben hun onschuld verloren.’
‘Laten we eerlijk zijn: er zijn gewoon te veel dingen. De fabricage van dingen, het transport en het gebruik ervan zijn een enorme factor bij de opwarming van de aarde. En dat wordt vreselijk onderschat. Neem een iPhone: bijna niemand weet dat zo’n telefoon per jaar evenveel energie verbruikt als een ijskast, als je alles in ogenschouw zou nemen. Wifi-verbindingen, airdrops, ‘the cloud’: het zijn allemaal heel luchtige begrippen. Maar ondertussen staan fabrieken te stampen en joekels van datacentrales te draaien.’

‘Ik pleit er in mijn boek voor daar bewuster van te zijn, en zodoende bewuster met dingen om te gaan. Dit klinkt misschien paradoxaal: dat we ons veel meer aan dingen moeten hechten. Zodanig dat we ze niet kwijt willen. Dat betekent dat je dingen moet kopen als je ze echt nodig hebt, waarvan je zeker weet dat ze lang meegaan, dat als ze kapot gaan je ze kunt herstellen. We zouden dingen niet moeten zien als zaken waar we weer afstand van doen, maar waarin we kunnen investeren, die je kunt houden, waarvan je moet houden. Ik hoop dat ik mensen ertoe kan brengen na te denken over hoe ze met dingen omgaan, en welke rol dingen in hun leven spelen.’

Hoe raakt dit aan de drang tot verzamelen, die veel mensen hebben?
‘Wat drijft een verzamelaar? Ik ben er niet helemaal uitgekomen. Ik ken er toevallig één - mijn vrouw. Ze verzamelt zoutvaatjes. En het bijzondere is: ze zijn nooit hetzelfde. Bij elk nieuw zoutvaatje kom je iets meer te weten over de grondvorm. Wat is nu het definitieve zoutvaatje - of het definitieve schilderij van Paul Klee? En tegelijkertijd raakt die definitieve vorm steeds verder uit zicht, omdat je erachter komt dat juist verscheidenheid de essentie is. Daarom is een verzameling nooit compleet en blijft er altijd iets om naar te verlangen.’

Jurre van den Berg is redacteur van Sociale Vraagstukken en van de Volkskrant.

Foto: juryvoorzitter Mark van Ostaijen (l) met Warna Oosterbaan