Schoonheidsidealen van vrouwen en mannen gaan op elkaar lijken

Een vrouw zien als een ding, dat is slecht. Toch? Niettemin neemt deze objectivering toe, niet alleen in de modewereld, maar ook in de samenleving als geheel. Een troost: ook mannen ontkomen er niet aan en worden vaker als lichaam beschouwd.

Tussen 2010 en 2015 leidde ik een team onderzoekers dat in vijf Europese landen mensen ondervroeg over hun schoonheidsidealen.* De 150 geïnterviewden kregen sets kaartjes met foto’s van gezichten en lichamen van vrouwen en mannen, die ze moesten ordenen van mooist naar minst mooi. Al snel bleek dat mensen in alle vijf landen – Frankrijk, Italië, Nederland, Polen en het Verenigd Koninkrijk – er weinig moeite mee hadden om vrouwen te beoordelen. Als het gaat om het uiterlijk van vrouwen voelt iedereen zich een beetje expert. De mannen vonden mensen lastiger. ‘Ze lijken allemaal op elkaar’, zeiden informanten vaak over de mannenlichamen. Sommigen voelden zich gegeneerd om naar mannenlichamen te kijken. Een Engelse man zei verwijtend tegen de Nederlandse interviewer: ‘I’m just saying to ask a man to rate other men’s beauty is not really an Anglo-Saxon concept.’

Bij de beoordeling van vrouwen waren ‘objectiverende’ repertoires dominant. Hiermee bedoel ik dat mensen kijken naar een lichaam of gezicht als een ding. ‘De kaaklijn is heel mooi, maar de neus is wat te groot.’ Zoals een Poolse informant zei: ‘Ik vind haar aantrekkelijk. Maar dat komt alleen maar door haar borsten.’ Beoordelingen van mannen waren bijna altijd subjectiverend: ‘een leuke lach’; ‘een echte man’. Er was echter één uitzondering: sommige jongere, stedelijke, hoger opgeleide informanten, mannen en vrouwen, hadden wel een objectiverende blik. Zij hielden vooral van het type mannen dat op dit moment veel te zien is in high fashion-modebladen: magere, bleke, wat androgyne mannen, met regelmatige trekken.

Objectivering is vaak beschreven als een van de mechanismen die achterstelling en onderschikking van vrouwen in stand houdt. Door vrouwen primair te beschouwen als object ontneem je hun hun stem. Je reduceert ze tot hun uiterlijk. De ‘objectiverende’ kijk op mannelijke schoonheid van deze stadse jeugd roept daarom interessante vragen op. De genderopvattingen van deze groep zijn waarschijnlijk egalitairder dan van de gemiddelde Europeaan. Gaat het hier om een kleine subcultuur, of een Europese avant-garde? Hoe verhoudt deze mannenobjectivering zich tot de veronderstelde relatie tussen objectivering en achterstelling?

De ‘gegenderde’ esthetiek van de modefotografie is alomtegenwoordig

In 2015 promoveerde Elise van der Laan aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift Why fashion models don’t smile. Zij onderzocht niet de schoonheidsidealen van gewone mensen, maar de verbeelding van schoonheid in modetijdschriften in vier dezelfde landen (Polen deed niet mee) in de afgelopen drie decennia. Door de historisch-vergelijkende benadering werpt dit proefschrift licht op de relatie tussen objectivering en genderongelijkheid.

Modefotografie verbindt schoonheidsidealen met ideaalbeelden van vrouwelijkheid (en soms mannelijkheid). Afbeelding 1 toont een typisch vrouwelijke modellenpose: het lichaam in een overdreven S-vorm, schouders naar achteren, het hoofd wat schuin, geen glimlach, de blik op oneindig. Afbeelding 2, uit het kunstproject Men Ups van Rion Sabean, laat zien hoe belachelijk dergelijke poses worden als mannen ze aannemen.

Afbeelding 1
Afbeelding 1

Afbeelding 2
Afbeelding 2

De ‘gegenderde’ esthetiek van de modefotografie is alomtegenwoordig, en niet beperkt tot modebladen. We zien dagelijks modellen op billboards, in bladen, kranten en online. Fotomodellen hebben steeds meer prestige gekregen. Hun poses en looks worden geïmiteerd in het dagelijks leven en op sociale media. Tegelijkertijd zijn modellen bij uitstek geobjectiveerd: naamloos, bedoeld om mooi te zijn en bekeken te worden.

De dwang om jezelf te verpakken

Van der Laan definieert objectivering als ‘uitwisselbaar met een ander persoon, geposeerd, (...) geen persoonlijkheid of verhaal.’ Deze operationalisering bleek goed bruikbaar in een inhoudsanalyse van 13.353 foto’s uit verschillende modebladen.

Objectivering van vrouwelijke modellen bleek in alle vier landen toe te nemen: van bijna de helft van de beelden in 1982 tot 67% in 2011. Dit weerspreekt het idee dat objectivering samenhangt met achterstelling van vrouwen. In dezelfde periode verbeterde de economische en sociale positie van vrouwen in heel West-Europa immers sterk. Bovendien werden ook afbeeldingen van mannen in de steekproef geobjectiveerder. In 1982 was slechts 22% van de foto’s van mannen geobjectiveerd, in 2011 was dat 48%.

Deze toenemende objectivering is deels een gevolg van ontwikkelingen in het modeveld zelf. De objectiverende stijl werd ontwikkeld door high fashion-glossy’s als Vogue en Elle, die zich met een gestileerde ‘kunstzinnige’ esthetiek afzetten tegen de commerciële stijl van populairdere modebladen. Deze stijl werd vervolgens overgenomen door dezelfde populaire bladen en door adverteerders, en uiteindelijk ook door amateurfotografen (Kuipers, Van der Laan & Arfini 2016). De objectivering is een vorm van hyperstilering, waarbij fotografen het model – man of vrouw – ondergeschikt maken aan het artistieke effect.

Daarnaast past deze objectivering in een bredere culturele ontwikkeling: de esthetisering van de samenleving. Niet alleen in modebladen, maar in veel domeinen van het leven wordt stilering en esthetische (zelf)presentatie steeds belangrijker. Deze ontwikkeling werd al gesignaleerd in de jaren negentig, ver voor de opkomst van sociale media. Sindsdien is de dwang om jezelf te verpakken en te presenteren in een herkenbare stijl, om zo je ‘esthetische kapitaal’ te optimaliseren, alleen maar groter geworden.

Alles draait om zelfpresentatie, bij vrouwen en mannen

In de afgelopen dertig jaar is de sociale, economische en juridische achterstand van vrouwen in West-Europa goeddeels ingelopen. Deze vrouwen lazen ondertussen modebladen met steeds geobjectiveerder afbeeldingen van vrouwen – en soms van mannen. Dit wijst erop dat het met dat verband tussen genderongelijkheid en objectivering wel meevalt.

Tegelijkertijd vinden we dat vrouwen aanzienlijk meer worden geobjectiveerd dan mannen. Dit geldt voor onze geïnterviewden, en het geldt voor modebladen in alle jaren en landen. Dit suggereert dat er wel iets aan de hand is met objectivering, gender en ongelijkheid.

Hoe zijn deze schijnbaar tegenstrijdige bevindingen te verklaren? Allereerst heeft het inderdaad te maken met de interne dynamiek van de modewereld. Het gebeurt wel vaker dat ontwikkelingen in de media niet synchroon lopen met ontwikkelingen in de samenleving – zie bijvoorbeeld de discussie over etnische diversiteit in de media.

Maar het komt ook door een bredere esthetisering van de cultuur. Tegenwoordig markeren we persoonlijke status en identiteit met consumptiegoederen – en dus met een bepaalde esthetische stijl (Holla & Kuipers 2015). In een diensteneconomie is het bovendien voor je werk belangrijk om er goed uit te zien. In 2014 besteedde het Sociaal en Cultureel Planbureau zelfs aandacht aan ‘esthetisch kapitaal’ als bron van ongelijkheid (Van Kampen & Versantvoort 2014). Dit onderzoek liet zien dat naast traditionele indicatoren als opleiding, inkomen, etniciteit en sociale klasse ook uiterlijk een rol speelt bij sociale kansen. Mensen anticiperen er hierdoor steeds meer op dat ze door anderen op hun uiterlijk beoordeeld worden.

Deze ontwikkeling geldt echter evenzeer voor mannen als voor vrouwen. Voor vrouwen was het beginniveau hoger, maar objectivering neemt dus voor iedereen toe. Naar mijn mening zijn de jonge stadse hoogopgeleiden inderdaad een voorhoede. Zij werken vaak in de groeiende stedelijke dienstensector, waar alles draait om zelfpresentatie – online en offline. En deze culturele voorhoede bekijkt mannen en vrouwen goeddeels hetzelfde: als esthetisch object.

Giselinde Kuipers is hoogleraar Cultuursociologie aan de Universiteit van Amsterdam.

Noot

Voor informatie over de methode en de steekproef, zie de projectwebsite  www.sociologyofbeauty.nl

Bronnen

Holla, S. & G. Kuipers, Aesthetic capital. Hanquinet, Laurie & Mike Savage (eds.), International Handbook for the Sociology of Art and Culture, p. 290-304. London: Routledge, 2015

Laan, E. van der, Why fashion models don’t smile. Aesthetic standards and logics in the field of fashion images. Amsterdam: University of Amsterdam, 2015

Kuipers, G., Beauty and distinction? The evaluation of appearance and cultural capital in five European countries. Poetics 53, 38-51, 2015, doi 10.1016/j.poetic.2015.10.001

Kuipers, G., Laan, E. van der & E.A. Arfini, Gender models: Changing representations and intersecting roles in Dutch and Italian fashion magazines, 1982-2011. Journal of Gender Studies, 2016, doi: 10.1080/09589236.2016.1155435

Kampen, C. van & M. Versantvoort, Aantrekkelijk gezond: de gevolgen van verschillen in fysiek, mentaal en esthetisch kapitaal. Vrooman, C., M. Gijsberts & J. Boelhouwer (red.), Verschil in Nederland, p. 141-176. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2014

Foto’s

Uitgelichte afbeelding: Madfashionart (Flickr Creative Commons)

Afbeelding 1: fotograaf: Elmo H. Love

Afbeelding 2 . http://www.rionsabean.com/men-ups