INTERVIEW ‘Veel zogenaamde zelforganisatie bestaat dankzij een dikke subsidievinger’

De Lucas Community is een van die zelforganiserende initiatieven waar momenteel zoveel aandacht voor is. Voor ‘aanjager’ Mostafa el Filali is zijn gemeenschap van ‘bewondernemers’ uniek; veel andere zogenoemde zelforganisaties bestaan toch vooral dankzij een dikke subsidievinger. 'Het is: zoveel mogelijk zelf doen en alle spullen bij elkaar sprokkelen.'

Mostafa el Filali is een ‘aanjager’ van de Lucas Comunity, een oude basisschool in Amsterdam-Osdorp, die een zestiental buurtbewoners zich enkele jaren geleden toe-eigende. Op de begane grond van de Lucas Community is een lokaal sober ingericht als keuken en kantine. Op de verdiepingen zijn tussen veel lege vertrekken enkele lokalen in gebruik bij een kunstenaar, een mediabedrijf (tijdelijk dicht na diefstal van alle apparatuur) en een weggeefwinkel. De mooiste plek is de 'kunstenaarssalon' die te huur is voor feestjes en vergaderingen.

Mostafa el Filali troont ons mee naar die ruimte, en steekt zodra we zitten kritisch van wal: ‘Er zijn veel “communities”, maar veel zijn eigenlijk van de gemeente of van corporaties. Slechts een paar zijn echt van bewoners zelf, onder hun eigen regie, en bedoeld om een bijdrage aan de buurt te leveren. De meeste communities gaan al snel onderhandelen over subsidie en daar moeten ze dan van de gemeente dit of dat voor doen. Dan is niet langer de buurt de trekker en wordt het initiatief aangestuurd door de gemeente.’

Subsidies zijn verkeerd

Subsidies zijn verkeerd, de dood in de pot voor een burgerinitiatief, vindt El Filali. Hij neemt een historische aanloop: ‘Vijftig jaar geleden was er minder overheid, veel was in handen van het dorp of de buurt. Met de groeiende welvaart nam de overheid het over, met als gevolg dat de gemeenschap zwakker en zwakker werd. Totdat er alleen individuen over waren. Subsidies leiden tot afhankelijkheid, en tot klagende bewoners die niet meer in hun eigen kracht geloven. Sommiege professionals, traditionele welzijnswerkers en adviesbureaus bevestigen mensen in hun geklaag. Hun moto is: jouw geklaag is mijn boterham. En die hebben er dus alle belang bij om mensen te bevestigen in dat geklaag.’

El Filali komt met een metafoor die hij vaker in interviews gebruikt. In Marokko groeide hij op op de boerderij, daar was een kip met een verleden in een legbatterij en die zat de hele dag te wachten tot dat hij voer kreeg. De wilde kip daarentegen was voortdurend aan het scharrelen, op zoek naar eten. ‘Er is een overschot aan professionals die hijgend van burger naar burger rennen: wat is uw probleem? Dan krijgt u wat subsidie. Totdat het plafond bereikt wordt, en dat is nu.’

'In plaats van subsidies uitdelen moet de gemeente diensten inkopen bij bewonersbedrijven. Dan ga je het geld anders besteden.'

Het is lastig om als beroepskracht aanjager te zijn

Hij is zelf ook professional, adviseur van het Amsterdams Steunpunt Wonen, en ondersteunde in de beginfase, in 2010, 2011, de bewoners van de Lucas Community voor een deel vanuit die functie, voor een ander deel was hij ook gewoon buurtbewoner. De professionele pet heeft hij inmiddels afgezet. ‘Het is lastig om als beroepskracht aanjager te zijn’, zegt hij.

Als professional deed hij zelf ervaring op met burgers die om subsidie vragen. ‘Te veel geld gaat naar feestjes en uitstapjes in plaats van naar bijvoorbeeld werk. Daar heb ik de bewoners mee geconfronteerd. Een Marokkaanse vader kwam bij mij vragen om 1000 euro voor een straatfeest. Ik vroeg hem, wat heb je liever, 1000 euro voor een feest dat morgen voorbij is, of 500 euro voor huiswerkbegeleiding voor je zoon waar hij zijn leven lang van profiteert. Dat laatste, zegt hij. Precies, daar gaat het om.’

Het verhaal van de Lucas Community

Het verhaal van Lucas Community kent drie fases, zegt El Filali. In de eerste fase is er een groep bewoners en ondernemers die weg moeten uit een naburig bedrijvengebouw. In de leegstaande Lucasschool huren zij een paar lokalen. Daarin worden verschillende activiteiten gepropt – een kantine, naailes, een atelier en ontmoetingsruimte. Het is krap en de bewoners gaan rondzwerven in het gebouw, en zien lokalen leeg staan, 'door de belastingbetaler betaald'. El Filali: ‘Hun ogen gingen open. Mijn boodschap was: neem regie in handen, wacht niet op een professional die zegt: “jullie arm, wij helpen”, maar zelf doen en geen subsidie vragen. Het gevoel voor een collectief moet je kweken. In begin was er veel ruzie, was er geen hechte groep. Ze wisten niet wat ze wilden, behalve dan een ruimte voor hun eigen plan.’

‘Er waren in het begin onder de initiatiefnemers ook opportunisten, die vooral wilden profiteren van het gebouw, zonder tegenprestatie te leveren. Die wilden bijvoorbeeld niet schoonmaken. Dat loopt spaak. Hoe dat gaat? Dan krijg je gemopper op de groepsvergaderingen: waarom doe je nooit mee? Zo iemand krijgt dan een gevoel betrapt te zijn, merkt dat het serieus is in de Lucas en vertrekt. Vergelijk het met uitgaan met je vrienden en eentje betaalt nooit, [lachend:] die pak je aan of ligt er uit. Maar gaandeweg werden mensen steeds meer lid van de community.’

In de tweede fase worden de leegstaande lokalen in gebruik genomen. De school was in zeer slechte staat, na verwijdering van asbest is het gebouw in chaos achtergelaten. ‘Dan heb je dus een verwaarloosd gebouw en geen middelen, behalve een startkapitaal van Stichting Doen van 50.000 euro voor twee jaar. Dan moet je andere paden bewandelen, andere bronnen aanboren. Zoveel mogelijk zelf doen en alle spullen bij elkaar sprokkelen. Meubilair werd links en rechts gevonden en gekregen.’ El Filali wijst lachend op het gebrek aan uniformiteit van de stoelen van de Cultuursalon.

Lastig is wel dat de leden die zo hard moeten klussen ondertussen zien dat anderen het beter hebben met hun subsidie. ‘Wij knappen op, moeten corvee doen, wc's schoonmaken.’ Maar volgens El Filali sterkt dat juist: ‘Ik noem het de strategie van helmgras. Helmgras groeit op arme grond en is gehard door de zware omstandigheden. Wij zijn helmgras, anderen zijn kweekgras en op termijn gaan we overwinnen.’

Behalve het aanvankelijke gebrek aan gemeenschapsgevoel was er nog een belemmerende factor: de negatieve houding van het stadsdeel. El Filali: ‘Ambtenaren kwamen langs en vroegen: wat gebeurt hier? Ze waren er niet blij mee. Wij zeiden dat we geen subsidie wilden, maar dat was alleen maar lastig want dan was er geen relatie en dus geen positie voor de lokale overheid.’

El Filali: ‘Een ambtenaar legde ons uit: ons probleem is dat jullie ons beleid overschaduwen. Ons beleid is het ‘Huis van de Wijk’. Ik zou denken dat als de bewoners het zelf doen, de overheid haar plannen kan stoppen. Maar nee, wat er gebeurde was dat de overheid wilde dat wij stopten! Ambtenaren gingen ook voorwaarden stellen aan het opknappen. Zo moesten we een nooduitgang creëren, terwijl dat ook op een simpeler manier opgelost had kunnen worden. Wij hadden het gevoel dat de regels werden gebruikt om ons tegen te houden.’

Gaandeweg verbeterde het klimaat. ‘Er ontstaat respect bij ambtenaren vanwege onze vasthoudendheid, onze inzet en ons idee. De Lucas Community krijgt bekendheid in de stad, we veroveren een positie, krijgen een podium via Pakhuis De Zwijger. Dat is de derde fase, waar we nu in zitten. Er is begrip, we zitten hier met toestemming, we betalen voor de lokalen geen huur, maar we knappen wel op. Er worden nu in een ontspannen sfeer gesprekken met het stadsdeel gevoerd over de toekomst.’

Jelle van der Meer is freelance journalist, Marcel Ham is hoofdredacteur van www.socialevraagstukken.nl.

 

Dit artikel is 3663 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (4)

  1. Het is niet zo,n zeer een reactie maar een vraag.Wij bewoners rondom de Spaarndammerschoollocatie vertegenwoordigen geen gelijke inspraak tegen over het door wat het Stadsdeel West hun wil ,een vrije uitzicht voor drie honderd gezinnen verruilen voor een muur op twintig meter afstand met een gemiddelde hoogte van 11 mtr.met misschien een schuindak er op. vroeger konden wij expertisse van de gemeente onder Gemeentelijke commissie op grond van art. 69 van bijstand voorzien. Hier komt mijn vraag ,is er nog expertiesse die de bewoners bij staan.

  2. Zonder subsidie, dat is inderdaad bijzonder voor een zelfcommunity. Vraag is wel: hoeveel jongeren krijgen er wekelijks huiswerkbegeleiding? Hoeveel sociaal geisoleerde of werkeloze bewoners ervaart een verbetering in hun leven dankzij deze community? Of is dat niet hun taak, gebruiken ze die ruimtes gewoon als goedkope ontmoetings of werkruimte? Het is ook makkelijk afgeven op betaalde mensen die dat doen, of om mensen met legbatterijkippen vergelijken, maar zolang er niet vele tientallen of honderden mensen echt verder gebracht worden veranderd er weinig. Of red de meerderheid van de bewoners van Osdorp zich al zo goed qua werk, inkomen, opleiding etcetera?

  3. Het klinkt heel mooi ‘zonder subsidie’ maar ik heb hier wel mijn twijfels bij. Ik lees dat er geen huur wordt betaald maar wel ruimtes worden opgeknapt. En vraag me dan af; is dat geen verkapte subsidie dan? Kan er kostendekkend gedraaid worden als er een maatschappelijke huurprijs wordt gerekend?
    Verder ook heel mooi dat podium bij De Zwijger, maar het lijkt me als vrijwiligersclub haast onmogelijk om zo’ n pand in stand te houden en ook nog actief te zijn in dit soort netwerken. Zoiets lijkt me juist bij uitstek voorbehouden aan gesubsidieerde clubs. Maw; ik ben nog niet overtuigd.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *