COLUMN In jeugdhulp bepalen beleidsmakers, niet sociaal professionals

In de jeugdhulp hebben professionals weinig handelingsruimte. Beleid is leidend, oog voor de praktijk is er amper. Marion Welling pleit voor minder nieuwe beleidsnotities en hervormingsagenda’s en meer aandacht voor de vertaling naar de praktijk.

‘Het werkt niet als een beleidsmedewerker veel van de praktijk weet’, zei een ambtenaar jeugd laatst tegen me. Hoewel ik al decennia in de jeugdzorg werk, was ik op dat moment zo verbijsterd dat ik niet heb doorgevraagd. De opmerking bleef door mijn hoofd spoken.

Ik vroeg ChatGPT wat de ambtenaar met die uitspraak zou bedoelen. Dit was het antwoord (samengevat): ‘Uitgebreide praktijkervaring is niet altijd de beste kwalificatie voor een beleidsambtenaar omdat effectief beleid gebaseerd is op diverse informatie, gericht op langetermijndoelstellingen die het algemeen belang dienen en waarover effectief gecommuniceerd wordt.’

Factoren die beste resultaten geven

Maar is het jeugdbeleid daadwerkelijk ook gebaseerd op informatie uit verschillende bronnen? Onderzoeksgegevens spelen in ieder geval geen prominente rol. Keer op keer blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat de zogenaamde algemeen werkzame factoren de beste resultaten opleveren van de hulp, ongeacht de problemen van de cliënt en de methodiek die wordt toegepast.

‘Vakinhoudelijke kennis is zo weggelekt. Er wordt steeds minder expertise gevraagd. Wat wel? Politieke sensitiviteit’

Het gaat dan om de omgang tussen hulpverlener en cliënt, zoals goed aansluiten bij cliënten, hoop en verwachtingen weten te creëren; om een goede ‘fit’ tussen de problemen die er zijn en de aanpak die gekozen wordt; en om doelgericht werken (Boendermaker, 2023).

Al jaren op verkeerde weg

En hoe zit het dan met de lange termijnplanning? Uit promotieonderzoek van Sharon Stellaard (2023) blijkt dat de knelpunten in de jeugdzorg de afgelopen vijftig jaar nauwelijks zijn veranderd. Er zijn aanwijzingen dat we met het gebrek aan inhoudelijke expertise van beleidsambtenaren al jaren op de verkeerde weg zijn.

Quotes van deskundigen in een essay van Kustaw Bessens’ in de Volkskrant (2023) bevestigen dat. ‘Uit alle uitvoeringsproblemen spreekt dat beleid niet vanuit hun gezichtspunt (cliënten) wordt bedacht, maar van bovenaf’, zegt een van de deskundigen. Een andere voegt daaraan toe: ‘Vervolgens blijkt het voor ambtenaren geaccepteerd dat beleid uit te werken, zonder in hun werkzame leven ook maar één keer naast iemand te zitten die erdoor wordt geraakt.’ En: ‘Vakinhoudelijke kennis is zo weggelekt. Er wordt inderdaad steeds minder expertise gevraagd. Wat wel? Politieke sensitiviteit.’

Effectieve communicatie?

Met de communicatie van de ambtenaren zit het wel goed. De Wet op de Jeugdhulpverlening (1989), De Wet op de jeugdzorg (2005), de Jeugdwet (2015) en de huidige Hervormingsagenda (2023): Om de zoveel jaar komen ze met nieuwe wetgeving. Steeds opnieuw worden pogingen gedaan om de jeugdhulp fundamenteel te verbeteren.

Met de invoering van de Jeugdwet in 2015 leek het de goede kant op te gaan. De transformatie van de jeugdzorg moest immers leiden tot ‘meer ruimte voor jeugdprofessionals en vermindering van regeldruk’. Het liep anders.

Gemeenten ontwikkelden modelverordeningen, administratieprotocollen, afwegingskaders en verwijssystemen met als doel het beroep op de jeugdzorg te beteugelen. Door de toegenomen regelgeving namen de administratieve lasten voor jeugdhulporganisaties, gemeenten en jeugdprofessionals exponentieel toe en de ruimte voor professionals om samen met cliënten te doen wat nodig is af.

‘Mijn administratie wordt regelmatig gecontroleerd. Of ik goede gesprekken voer met cliënten, bijna nooit’

Ook uit het onderzoek Verkenning arbeidsmark Jeugdsector waar ik in 2018 aan meewerkte, bleek dat het omgekeerde werd bereikt: meer administratieve druk, hoge caseload en minder handelings- en regelruimte voor de professional.

Ruim een derde van de zorgkosten gaat inmiddels naar de bureaucratie (Rotmans, 2023). ‘Er wordt regelmatig gecontroleerd of ik mijn administratie op orde heb’, vertelde een jeugdbeschermer me, maar: ‘Of ik goede gesprekken voer met cliënten, bijna nooit.’

Algemeen belang gaat voor praktijk

De wens van gemeenten is het beter te doen. De jeugdige en zijn gezin staan centraal is het uitgangspunt dat je veel terugziet in beleidsnotities. Alleen de praktische uitwerking ervan blijft achter. Want wat betekent de client centraal stellen? En hoe ziet dat eruit, gebruikmaken van de eigen kracht van jeugdigen, ouders en hun netwerk? Hoe zorg je ervoor dat de cliënt echt centraal staat ook nu we hulp op maat moeten organiseren met minder geld? Hoe betrek je cliënten bij de ontwikkeling van beleid (zie Welling, 2018)?

‘Die hulp is niet aanbesteed’

In de praktijk zie ik dat het voor jeugdprofessionals steeds lastiger wordt te doen wat nodig is. Regelgeving maakt de samenwerking tussen organisaties lastiger. De hulpverlening aan multi-probleem gezinnen is complex, omdat er tal van hulpverleners bij betrokken zijn die allemaal hun eigen route lopen. Het systeem en de regels van hun organisatie zijn leidend en het kost hulpverleners moeite om te doen wat nodig is. Oftewel: ‘Er ligt geen beschikking voor die hulp’; ‘Dat mag ik niet doen vanuit mijn functie’; ‘Die hulp mogen we niet betalen uit dit budget’; ‘Die hulp is niet aanbesteed.’

Ver van dagelijkse praktijk

Deskundigen zijn het met elkaar eens. Hoogleraar Micha de Winter schrijft bijvoorbeeld (2023): ‘Diagnoses, beleidsvisies en hervormingsvoorstellen worden vrijwel altijd gemaakt door experts die ver van deze dagelijkse praktijken af staan. Ten aanzien van de jeugdzorg zouden we onze oren veel meer te luisteren moeten leggen bij sociale professionals die juist dicht bij het dagelijks leven van gezinnen staan, en hun worsteling van nabij meemaken. Wat mij betreft zijn zij nu aan zet, samen met de doelgroep zelf.’

Beleid zou professionals moeten ondersteunen bij het bieden van effectieve jeugdhulp in plaats van drempels op te werpen. Laten we dus stoppen met het ontwikkelen van nieuwe beleidsnotities, hervormingsagenda’s of wat dan ook. De huidige Jeugdwet is prima, niks mis mee, niets meer aan veranderen.

Laten we in plaats daarvan energie steken in de vertaling naar de praktijk. Dat wil zeggen professionals en cliënten aan het woord laten, leren van casuïstiek, geen algemeen beleid voeren, want problemen zijn nooit enkelvoudig en komen nooit alleen.

Laten we de professionals nu eens echt de ruimte geven om samen met kinderen en hun ouders uit te zoeken wat gaat helpen om de problemen op te lossen en hoe ze dat gaan aanpakken. Niet het systeem moet leidend zijn, niet de procedures en protocollen, maar professionals zodat zij kunnen doen wat nodig is.

Marion Welling is gedragswetenschapper met een  jarenlange ervaring in de jeugdhulp en jeugdbescherming. Als zelfstandig adviseur, trainer en praktijkonderzoeker werkt zij samen met zowel bestuurders, professionals als cliënten.