Handreikingen voor beleid: drie actielijnen voor meer bestaanszekerheid

Voldoende werk en geld zijn essentieel voor een zeker bestaan, maar niet genoeg. De hulp en steun aan mensen kan beter. Aisa Amagir (HvA) en Monique Kremer (UvA) van het Kenniscentrum ongelijkheid bieden handreikingen voor de rijksoverheid, instanties en gemeenten.

Mensen een zeker bestaan bieden heeft allereerst te maken met het rijksbeleid ten aanzien van inkomen, sociale zekerheid en de arbeidsmarkt. Hogere lonen, hogere bijstand en arbeidsongeschiktheidsuitkering, minder flexibele banen en sociale zekerheid voor zzp’ers helpen bijvoorbeeld.

Soms komen mensen door de ‘hulp’ zelfs in de problemen

Maar voldoende werk en geld zijn niet genoeg om mensen bestaanszekerheid te bieden, dat liet ons onderzoek onder mensen in de meest kwetsbare posities eens te meer zien. We spraken met mensen uit drie groepen: allemaal mensen met weinig opleiding die te maken hebben met belangrijke levensgebeurtenissen (18 worden, alleenstaand met kinderen of chronisch ziek in combinatie met ouderdom). Voor hen bestaat er wel goedbedoelde steun, maar als hulpzoekende hebben ze zoveel instantiekapitaal nodig dat de hulp hen vaak niet bereikt.

Soms komen ze door de ‘hulp’ zelfs in de problemen: de verzorgingsstaat is zélf een stressfactor geworden. Ze ervaren dat ze onvoldoende door de overheid worden vertrouwd. Op hun beurt vertrouwen ze de overheid niet omdat die met haar wirwar aan regels onvoorspelbaar is geworden. De overheid bedoelt het goed, zeggen ze, maar ze voelen zich onvoldoende gezien en vragen zich af of zij wel in staat is om hen te helpen.

Drie actielijnen

Onze handreikingen baseren we op bestaande rapporten en plannen, de policy design sessies met in totaal veertig deelnemers (waaronder professionals, ervaringsdeskundigen, beleidsmakers) én natuurlijk op onze onderzoeksresultaten.

In plaats van individuele verantwoordelijkheid staat gedeelde verantwoordelijkheid centraal

We stellen drie actielijnen voor: 1) een simpeler en voorspelbaarder systeem; 2) herwinnen van vertrouwen door professionals, en 3) het steunen van onderlinge hulp. De rode draad hierbij is een relationele benadering, ter vervanging van het zelfredzaamheidsmantra. In plaats van individuele verantwoordelijkheid staat gedeelde verantwoordelijkheid centraal.

Het gaat daarbij om: betere, betrouwbare relaties tussen mensen in kwetsbare posities en uitvoerende professionals; betere samenwerking tussen professionals (én hun organisaties); en het helpen versterken van onderlinge relaties tussen mensen.

Val burgers niet lastig met de – onvermijdelijke – complexiteit

Belangrijk is om de actielijnen niet in te zetten als het zoveelste pilotproject of experiment (‘de projectencaroussel’). Die helpen afzonderlijk wel een aantal mensen, maar weten zelden de reguliere werkwijze te verbeteren. Ondertussen vormen ze een dankbaar excuus om echte vernieuwing tegen te houden. Beter is om langs de drie onderstaande actielijnen tot structurele veranderingen te komen.

 

Actielijn 1. Complexiteit stelsel reduceren: toegankelijk en voorspelbaar

Het systeem is echt veel te complex. Er zijn te veel afzonderlijke regelingen met allemaal hun eigen vereisten, een eigen loket, een eigen subdoelgroep, en allemaal hun eigen valkuilen. Op nationaal niveau is al meermaals opgeroepen tot meer versimpeling en voorspelbaarheid van het systeem, bijvoorbeeld door de Commissie Sociaal Minimum.

Professionals kunnen een bufferbudget toekennen aan mensen in acute nood

Dat is niet alleen goed voor burgers maar ook voor de professionals die moeten werken in die wirwarverzorgingsstaat. Zorg dan wel dat alle werkgroepen en commissies die zich momenteel op rijksniveau bezig houden met versimpeling van het systeem als vertrekpunt bestaanszekerheid van burgers nemen, liefst met hulp van ervaringsdeskundigheid.

Neem daarin ook regelingen rond kinderopvang en gezondheid mee. Ook op lokaal niveau zou een commissie bij elkaar moeten komen om het systeem te versimpelen (met ervaringsdeskundigheid). De complexiteit die zal blijven bestaan – dat is onvermijdelijk – moet ‘aan de achterkant’ worden georganiseerd. Val burgers er niet mee lastig!

  1. Help de burger ongeacht het loket waar hij aanklopt. Dat kan door professionals achter elk loket toegang te geven tot alle regelingen – er is geen verkeerd loket. Dit vergt een andere professionaliteit van medewerkers (zie ook hierna), en andere ondersteuning van medewerkers (AI kan hierbij helpen). Dit vergt bovendien innige samenwerking tussen medewerkers van onder andere gemeente, UWV, SVB en Belastingdienst.

Als mensen niet meteen geholpen kunnen worden, kunnen professionals een bufferbudget toekennen aan mensen in acute nood. Het bufferbedrag kan niet worden teruggevorderd. Professionals moeten wel expliciet uitleggen waarom ze het hebben toegekend; ze moeten het ook uitleggen als ze het twee maanden lang niet één keer hebben toegekend.

  1. Ken regelingen vaker automatisch toe. De Amsterdamse stadspas, die mensen automatisch krijgen als ze daar volgens het systeem recht op hebben, is een goed voorbeeld dat navolging verdient en uitgebreid kan worden. Bijvoorbeeld voor de ouderen met een pensioengat, voornamelijk migranten, die recht hebben op aanvullende inkomensvoorziening (AIO).

Het systeem moet mensen voorspelbaarheid en inkomensstabiliteit bieden, ook als ze betaald werk hebben

Automatische toekenning (of geautomatiseerde signalering van een levensgebeurtenis) kan ook aansluiten bij de idee van proactieve dienstverlening waar de rijksoverheid aan werkt. Hier kunnen gelijk mogelijke problemen met de privacy (AVG) worden geadresseerd.

  1. Vang schommelingen in inkomsten op. Het systeem moet mensen voorspelbaarheid en inkomensstabiliteit bieden, ook als ze betaald werk hebben. De gemeente Amsterdam werkt in een pilot met ongeveer driehonderd mensen aan een systeem van automatische verrekening wanneer de uitkering een aanvulling is op het verdiende loon. Dit zou kunnen helpen. Andere mogelijkheden zijn om te werken met een tussenrekening, een bufferbudget of een vorm van budgetbeheer. Het doel van de gemeente zou moeten zijn om mensen naar werk te leiden, terwijl ze tegelijkertijd hun uitkering behouden.
  1. Informeer burgers (beter) waar ze moeten zijn voor wat. Omdat niet alle complexiteit van de verzorgingsstaat kan worden tegengegaan, zullen burgers zelf ook voldoende instantiekapitaal moeten hebben. De overheid kan jongeren op scholen les geven over de werking van (overheids) instanties, met name over (gemeente)belastingen, zorgverzekeringen en DigiD.

Professionals hebben een ingewikkeld vak

Deze vorm van educatie zou ook beschikbaar moeten zijn in buurthuizen en voor vrijwilligers, met specifieke aandacht voor kennis en vaardigheden rond scheidingen en gezondheid.

 

Actielijn 2. Vertrouwen terugwinnen: professionals en de lerende organisatie

Professionals zijn de sleutel tot het terugwinnen van het vertrouwen van burgers: zij zijn immers het gezicht van de overheid. Ze moeten laten zien dat ze daadwerkelijk luisteren naar iedereen, ongeacht leeftijd, migratieachtergrond, etc. En ze moeten betrouwbare relaties opbouwen. Alleen als ze laten zien dat ze daadwerkelijk hulp kunnen bieden, winnen ze vertrouwen.

Professionals hebben een ingewikkeld vak. Ze moeten een complex systeem hanteren, zich inleven in wat inwoners echt nodig hebben, mensen niet snel beoordelen en veroordelen, en ze moeten op gezette tijden ook nee kunnen zeggen. Logisch dat ze zich concentreren op hun eigen hoekje van het systeem en op de regels die daar gelden. Maar om voor burgers de kluwen te ontwarren, en om betrouwbaar te worden, moet deze werkwijze echt anders.

  1. Ga als professional werken volgens een nieuwe standaardmethode gebaseerd op vertrouwen. Die methode draait om maar één vraag: ‘Wat heeft u nodig om goed te leven?’ Om uit te zoeken wat daarvoor nodig is, hebben burger en professional een gedeelde verantwoordelijkheid. Professionals zoeken samen met burgers en met hun collega’s, zelfs die van andere instanties, naar oplossingen op maat die burgers uit moeilijke situaties kunnen helpen.

Professionals moeten zich ervan bewust zijn als ze inwoners te veel inspecteren en beoordelen op hun houding

Vakmanschap van professionals betekent ook dat zij zicht en inzicht hebben in de complexe regels en hoe ze daar samen met burgers de weg in kunnen vinden. Verbeterde IT-ondersteuning (inclusief AI) kan daarbij helpen. Vakmanschap betekent ook goed zicht krijgen op alle levensdomeinen van mensen (gezondheid!): bestaanszekerheid kan niet gereduceerd worden tot stabiliteit in werk en inkomen, al legt dat wel een basis in het bestaan.

  1. Neem empathie op als vast onderdeel in het competentieprofiel van alle uitvoerende professionals. Zij moeten zich ervan bewust zijn als ze inwoners te veel inspecteren en beoordelen op hun houding (‘ze zit in de weerstand’). Professionals moeten mensen met vertrouwen bejegenen en zorgen dat mensen niet zoveel instantiekapitaal hoeven te tonen. Train en oefen ze daarin steeds, bijvoorbeeld met theater, rollenspel en virtual reality.

Er moet een verbod komen op doorverwijzen

Dit bevordert dat ze ook echt goed kunnen luisteren naar wat burgers willen in het leven. Benut ook de ambtseed van gemeenteambtenaren. (Put hiervoor in Amsterdam uit de ambtseed en de vijf Amsterdam Principes ‘(...) Ik zal mij inzetten voor de rechten en het welzijn van alle burgers van Amsterdam. (…) Ik zal het vertrouwen, dat de burger in mij mag stellen, niet beschamen.’

  1. Stel relationele continuïteit tussen professional en burger voorop. Daarvoor moet er een verbod komen op doorverwijzen. Als inwoner tref je een professional die het hele systeem kan (helpen) bedienen én die jou niet loslaat totdat je geholpen bent. Daarom mogen professionals niet meer tijdelijk aangesteld worden en krijgen zij voldoende tijd om een relatie met iemand op te bouwen. Organiseer professionals daarnaast in duo’s, zodat als er één niet beschikbaar is, de inwoner altijd dezelfde collega treft. Duo’s kunnen elkaar bovendien corrigeren – op onbedoeld discriminerend gedrag, op te makkelijk toekennen of te makkelijk afwijzen van verzoeken, op kennis en inleving, etc.
  1. Creëer meer tijd om casuïstiek te bespreken. Zo kunnen professionals samen uitzoeken wat ze willen en kunnen doen en wat goed werkt. Het is niet de bedoeling een systeem van blind wantrouwen om te zetten in een systeem van blind vertrouwen.

Casusbesprekingen zijn er vooral om aanpassingen in het systeem voor te stellen

De benodigde professionaliteit om complexe vragen goed te beantwoorden en om goede en morele afwegingen te maken, zal bewust moeten worden georganiseerd en ontwikkeld bij alle medewerkers van buurtteams, WPI, UWV, gemeentebelastingen, SVB en Belastingdienst. (Dus niet alleen bij ‘doorbraakteams’).

Een track & trace systeem helpt om te zien waar een hulpvraag zich bevindt

De organisatie kan zo stap voor stap structuren ontwikkelen die betere antwoorden opleveren. Casusbesprekingen zijn er dus niet enkel om de casus op te lossen – hoe belangrijk ook. Maar vooral om goede aanpassingen in het systeem voor te stellen.

  1. Zorg dat burgers te allen tijde weten wanneer en hoe ze geholpen worden. Hulp is nu vaak onbetrouwbaar en onvoorspelbaar. Technologie moet niet professionals vervangen, maar hun werk ondersteunen. Een track & trace systeem – zoals we dat allemaal kennen van de pakjesbezorging – helpt om te zien waar een hulpvraag zich bevindt en om alarmbellen af te laten gaan als het ergens onverhoopt vastzit.

Wellicht kan mijnoverheid.nl gaan functioneren als een persoonlijke digitale kluis

Ontwikkel ook mijnoverheid.nl tot een depot waar alle instanties al hun correspondentie met jou niet alleen naartoe sturen maar ook in bewaren. Zodat er tenminste één plek is waar alles bij elkaar staat. Wellicht kan mijnoverheid.nl ook gaan functioneren als een persoonlijke digitale kluis, zodat inwoners zelf kunnen kiezen of ze aan elk loket hun verhaal opnieuw willen vertellen of de hulpverlener toegang willen geven tot hun gegevens in hun eigen kluis.

 

Actielijn 3. Onderlinge hulp ondersteunen: elkaar helpen

Overheidssteun – hoe we het ook organiseren – zal nooit alle problemen in het leven van mensen kunnen oplossen. Ook zal hulp een zekere mate van complexiteit houden, en een zekere mate van instantiekapitaal zal altijd nodig blijven.

Werkgevers moeten meer vaste banen bieden en een beter loon

Dat betekent dat voor het bevorderen van bestaanszekerheid ook andere mensen aan zet zijn, zoals werkgevers, familieleden of kennissen en maatschappelijke initiatieven gericht op samenredzaamheid. De lokale en nationale overheid kunnen daarbij wel een zetje geven.

  1. Vergroot als werkgever ook de bestaanszekerheid. Werkgevers moeten meer vaste banen bieden en een beter loon. En niet discrimineren: niet naar migratieachtergrond én niet naar gezondheid. Mensen met weinig opleiding hebben daar immers veel mee te maken.

Goed werkgeverschap moet ook vaker in de praktijk worden gebracht bij leerbedrijven waar veel mbo-studenten uitvallen. Op de werkplek moeten mensen ook worden gezien, hun kwaliteiten erkend. Collega’s kunnen daarbij meer helpen.

Maatschappelijke initiatieven helpen mensen ook om te dealen met instanties: ze bevorderen instantiekapitaal

Tegelijkertijd kunnen werkgevers niet alle problemen van mensen oplossen. Ze kunnen daarom de werkomgeving wel meer openstellen als een vindplaats voor de gemeente, zodat die er hulp en steun aan kan bieden – van schuldhulpverlening tot jeugdzorg.

  1. Bevorder en erken sociale relaties van mensen meer. Het netwerk van mensen helpt hen vaak in de omgang met instanties. Maar de overheid moet naasten niet te veel te belasten en ook niet een te romantisch beeld hebben - sociale relaties ontbreken nogal eens.

Erkenning door de overheid kan op verschillende manieren. Een goed voorbeeld: de gemeente bevordert dat iedereen weet dat je naar het loket een familielid, vriend of vertrouwenspersoon mee mag nemen. En als mensen weinig sociaal netwerk hebben, heeft de ‘behandelend’ professional altijd een lijst ter beschikking van hulp biedende vrijwilligers.

Dat betekent ook dat er meer geïnvesteerd moet worden in mensen (ervaringsdeskundigen of vertrouwenspersonen) die mee kunnen denken met mensen en naast hen staan.

  1. Steun maatschappelijke initiatieven gericht op ‘samenredzaamheid’. Cash2Grow en de Diakonie Noord zijn hiervan goede voorbeelden. De continuïteit van dit soort collectieve aanpakken gericht op werk en omgang met geld, staat vaak op het spel. De overheid kan dergelijke initiatieven vaker langjarig steunen. En signaleren waar en voor wie zulke netwerken afwezig zijn – en daar initiatieven helpen ontstaan.

Maatschappelijke initiatieven zouden daarnaast meer evidence-informed elementen kunnen inzetten, zoals trainingen om te zorgen dat mensen daadwerkelijk meer bestaanszekerheid krijgen – en de gemeente kan dat eveneens bevorderen. Maatschappelijke initiatieven helpen mensen ook om te dealen met instanties: ze bevorderen instantiekapitaal. Zie daar de waarde van in als overheid, en waardeer dat.

Aisa Amagir (HvA) en Monique Kremer (UvA) zijn programmaleiders van ‘Een (on)zeker bestaan in de stad’ van het Kenniscentrum ongelijkheid.

Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op hun onderzoeksresultaten en op de opbrengsten van de ontwerpsessies met onderzoekers, ervaringsdeskundigen, professionals en beleidsmedewerkers, georganiseerd door Policy Design Studio, onder leiding van Krijn van Beek. Voor een uitgebreide versie daarvan zie het achtergronddocument Strategie voor het verbeteren van bestaanszekerheid, te vinden op de website van het Kenniscentrum Ongelijkheid. Dit artikel komt voort uit het magazine Bestaanszekerheid begint bij een betrouwbare overheid.

 

 

Verder lezen:

 Commissie Sociaal Minimum. (2023). Een zeker bestaan (II). Den Haag.

Gemeente Amsterdam. (2023). Agenda Bestaanszekerheid voor Iedereen.

Kremer, M. (2022). Van individu naar relaties. Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Van individu naar relaties – Sociale Vraagstukken

Rijksoverheid. (2023). Vereenvoudiging Sociale Zekerheid. Moeilijk makkelijk maken. Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO). Den Haag.

Oomkens, R., Van Geuns, R. C., Jungmann, N., Van der Schors, A., Muda, J., Van der Meulen, B., ... & Kuiper, M. (2023). Knellende Mechanismen: Het signaleren, agenderen en opvolgen van knellende mechanismen in de gemeenten Amsterdam, Almere en Utrecht.

VNG. (2023). Bestaanszekerheid als belofte. Naar een lokale agenda bestaanszekerheid. Den Haag.

 

Foto: Laura Tancredi via Pexels.com