Hoe de oorlog doorwerkt in het jongerenwerk

De oorlog tussen Israël en Hamas houdt de hele wereld bezig, ook Nederlandse jongeren en jongerenwerkers. Lector Stijn Sieckelinck proeft onder hen veel ongenoegen en onbegrip over het leiderschap. Zijn oproep: blijf praten en luisteren.

Als ik iets heb geleerd sinds de oorlog tussen in Israël en Palestina losbarstte na de uiterst wrede grootschalige aanval van Hamas, dan is het dat elke poging om dit conflict te vatten feilbaar is en ook hoort te zijn. Want niemand heeft de waarheid in pacht, en toch moeten we blijven proberen uiting te geven aan wat het met ons doet.

Toen ik een persoonlijke blogpost op LinkedIn deelde waarin ik mijn zorgen probeerde te verwoorden, heb ik mooie, oprechte en ook confronterende reacties ontvangen van joodse en islamitische vrienden en collega’s. Ik leerde over hoe de aanval op de joodse burgers in de kibboetsen niet kan worden losgezien van het collectieve historisch gedocumenteerde trauma van Jodenvervolging. En ik werd herinnerd aan de door Israël geïnitieerde slachting van gevluchte Palestijnse burgers in de kampen van Sabra en Shatila in 1982.

Door de respectvol geformuleerde vragen en opmerkingen heen sijpelt een gevoel van onmacht

Ik heb zelfs mijn zwaarlijvige Times Atlas of World History van onder het stof gehaald op zoek naar antwoorden. Die bevestigt me dat deze bloedige geschiedenis niet begon op 7 oktober, maar laat me ook zien hoe de koloniale kijk van Westerse mogendheden uit de vorige eeuw mede aan de basis ligt van de impasse waar we ons vandaag in bevinden.

Ongenoegen en onbegrip bij jongeren en jongerenwerkers

Mijn ongemak werd er echter niet minder om. Ondertussen gingen jongerenwerkorganisaties om ondersteuning vragen. Mijn ongemak is namelijk slechts een fractie van het ongemak onder jonge burgers wier vertrouwen in de instituties al jaren aan het dalen is. Jongeren die het jongerenwerk bedient, zoeken vaak naar aansluiting bij en vertrouwen in de wereld van de systemen.

In tijden van crisis (denk aan de overheidsmaatregelen in coronatijd) worden zij eerder doelwit van het crisisbeleid, dan dat ze zich er door beschermd voelen. In de coronatijd was er sprake van dreiging van ongelijkheid van kansen (opvang, ontwikkeling, ontspanning) en ervoeren jongeren inbreuken op fundamentele rechten (op vrije ontmoeting, op onderwijs, op inspraak in het overheidsbeleid). Overheidsmaatregelen wekten, ondanks tijdelijke hulppakketten, zeker onder jongeren in maatschappelijk kwetsbare posities, veel ongenoegen en verzet waar ze nauwelijks een uitlaatklep voor hadden.

Angst om zich te uiten

Ik proef onder jongeren en jongerenwerkers ook nu veel ongenoegen en onbegrip over het leiderschap. Mensen willen weten: waarom heeft Nederland onvoorwaardelijke steun verleend aan Israël? Zijn stem voor een gevechtspauze onthouden in de VN, terwijl België zich wel uitsprak? ‘Waarom spreekt onze anders zo vocale burgemeester zich niet expliciet uit tegen het geweld in Gaza?’ Door de respectvol geformuleerde vragen en opmerkingen heen sijpelt een gevoel van onmacht. Hoe is het mogelijk dat we weerloze burgers niet kunnen beschermen?

Wat kan ik zeggen zonder mijn eigen ruiten in te gooien?

In de media lees ik dat er existentiële angst heerst onder Nederlandse joden en moslims. In gesprekken met jongerenwerkers is vooral een angst te horen om zich te kunnen uiten: wat kan ik zeggen zonder mijn eigen ruiten in te gooien? Hier wordt ook duidelijk dat de vergelijking met corona enigszins mank gaat. ‘Als je in corona tegen vaccinatie was, was je in het ergste geval een gekkie of een wappie. Maar als je als moslim tegen de politiek van Israël bent, ben je een terrorist.’ Zich uitspreken tegen het onrecht in Gaza, wordt ervaren als het in gevaar brengen van de eigen kansen in de maatschappij.

Begrijpelijk dat jongeren vandaag aan de jongerenwerkers vragen om een kant te kiezen

Tegelijk is er ook veel behoefte en bereidheid om met elkaar te praten. En ja, dit conflict krijgt verhoudingsgewijs veel aandacht, terwijl Oekraïne weer een donkere winter ingaat en in Oost-Congo een recordaantal ontheemden onvermeld blijft. Toch zie ik elk gesprek over het conflict in het Midden-Oosten als een overwinning van menselijkheid. Omdat het mensen uitnodigt om hun pijn en wanhoop niet alleen te dragen.

Opdracht van jongerenwerkers

Net als in coronatijd wordt ook nu aan jongerenwerkers gevraagd om jongeren bij te staan met informatie en advies, om te helpen online boodschappen in te schatten en te beoordelen, om gesprekken te faciliteren, om tijdig te signaleren waar escalatie dreigt, en om jongeren in hun kracht te plaatsen.

Jongerenwerkorganisaties zijn per definitie in het leven geroepen om jongeren in kwetsbare en onderdrukkende posities te helpen en een stem te geven. Vanuit die optiek is het begrijpelijk dat jongeren vandaag aan de jongerenwerkers vragen om een kant te kiezen. Daar ga je mijns inziens het best mee om door jongeren te erkennen in hun zorgen of boosheid over ongelijke kansen en talloze schendingen van onvervreemdbare rechten.

Die stap is nodig om jongeren enige hoop te bieden op vrede en verzoening

En door heel consequent als jongerenwerkorganisatie te communiceren en uit te dragen dat alle jonge slachtoffers van oorlogsgeweld onze onvoorwaardelijke steun hebben en elk geweld tegen jongeren strenge veroordeling en onafhankelijk onderzoek verdient. Die stap is nodig om jongeren die nu vol onbegrip zitten enige hoop te bieden op vrede en verzoening die nu verder af lijken dan ooit.

Inzetten op veerkracht

Jongerenwerkers kunnen jongeren nog verder helpen door aandacht te besteden aan veerkracht en verzet. Veerkracht is de mogelijkheid om zichzelf staande te houden. Het is bijna onmogelijk om niet geraakt te worden door de situatie die ontstaan is.

We willen niet dat jongeren die het al moeilijk hebben zich naar beneden laten trekken door de stroom van verschrikkelijke beelden en berichten.

Leren hoe je op kan staan tegen wat verkeerd is

Veerkracht gaat over de vraag: wat helpt om een persoonlijke apocalyps te voorkomen? Jongeren die bij het jongerenwerk bekend zijn, hebben dikwijls al met veel problemen (thuis of op school) te dealen, waardoor hun hoofd al heel erg vol zit met zorgen. Hier helpt het vaak om elkaar uit te nodigen te vertellen welke gevoelens en gedachten dit conflict losmaakt.

Maar ook bijvoorbeeld om peer-to-peer tips en tricks uit te wisselen om niet helemaal ‘mental’ te worden in je hoofd. Wat minder schermtijd en ondanks de eindeloze stroom aan beelden en boodschappen oog blijven hebben voor slaap- en waakritme, en voor lichaamsbeweging, om maar enkele zaken te noemen.

Ruimte geven voor vreedzaam verzet

Deze aandacht voor veerkracht moet gepaard gaan met ruimte om vorm te geven aan (vreedzaam) verzet: om te leren hoe je op kan staan tegen wat verkeerd is. Het is goed om jongeren de mogelijkheid te bieden uiting te geven aan wat dit conflict doet met hun rechtvaardigheidsgevoel en hun wereldbeeld.

Daarbij mogen ongemakkelijke vragen gesteld worden. Wat is de status van internationaal humanitair recht als het constant met de voeten kan worden getreden? Hoe zorgen we dat een antizionistische positie niet in antisemitisme overslaat? Hoe zorgen we dat steun voor de Palestijnse strijd niet impliceert dat we Hamas tolereren die haar eigen burgers als menselijk schild gebruikt? (Kijktip: schrijver/arts Gabor mate in gesprek met zijn dochter).

Naast een informerende rol ook een luisterende houding aan nemen

Jongerenwerkers kunnen leren om te peilen welke jongeren behoefte hebben aan verzet. En welke jongeren in de knel dreigen te komen om veerkrachtig met deze crisis om te gaan. Zij kunnen deze jongeren bijstaan, door oog te hebben voor de verschillende behoeften, risico’s en mogelijkheden die horen bij ontluikend burgerschap in de praktijk.

Waarde van attentie en intentie

Het is deze aandacht voor individu en collectief, voor ongelijke kansen en voor geschonden rechten, in een samenleving onder (hoog)spanning die van het jongerenwerk een bijzonder beroep maakt. Met beroepsbeoefenaren van wie ik zelf nog elke dag leer. Over het belang om naast een informerende rol ook een luisterende houding aan te nemen bijvoorbeeld: hoe attentie en intentie hand in hand kunnen gaan.

Als mensen zich openstellen voor anderen kunnen we altijd nog van elkaar leren

Als men maar straight is over die intentie met de doelgroepen waar men mee werkt. Dan is de kans het grootst dat zoveel mogelijk deelnemers en overtuigingen aan het woord kunnen komen. Dan wordt elke bijeenkomst een oefening in verschillen erkennen en aan bod laten komen.

In deze onzekere, donkere tijden zijn het niet zelden de jongerenwerkers die ons eraan herinneren dat als mensen zich openstellen voor anderen, we altijd nog van elkaar kunnen leren. Dat lukt niet altijd, en er moet ruimte zijn om te falen. Maar alles is beter dan het alternatief, want de vernietiging van verschillen leidt tot de wreedheden waar we allemaal genoeg van hebben.

Stijn Sieckelinck is lector Youthspot jongerenwerk aan de Hogeschool van Amsterdam. Hier kun je z’n rede ‘Professioneel jongerenwerk: een love tori’ (2022) lezen. 

 

Foto: Peace it together (Flickr Creative Commons)