Ouderen lukt het al heel goed langer thuis te blijven wonen

Bij alle alarmerende discussies over de zorg in onze verpleeghuizen zouden we bijna vergeten dat het veel 65-plussers heel goed lukt om zelfstandig thuis te blijven wonen. Hoe doen ze dat? Een kwestie van gezond blijven, regie houden en een stevig sociaal netwerk onderhouden.

Het kabinet wil met de hervorming van de langdurige zorg de trend versterken dat ouderen langer zelfstandig blijven wonen en niet of later naar een zorginstelling verhuizen. In Nederland blijven veel ouderen evenwel al tot op hoge leeftijd zelfstandig wonen. Veel meer dan de discussies over verpleeghuizen misschien doen vermoeden.

Opvallend is dat van de 85-89-jarigen driekwart nog steeds zelfstandig woont, bij de 90-95-jarigen is dat nog altijd 60 procent. Pas boven de 95 jaar woont een meerderheid (57 procent) in een verzorgings- of verpleeghuis. Toch is het aandeel personen dat daar woont in Nederland hoger dan in andere Europese landen, al daalde dat percentage de laatste twee decennia wel: van 20 procent van de 80-plussers in 1980 tot 14 procent in 2010.

Hoe blijven ouderen tot op hoge leeftijd zelfstandig wonen? In de studie Langer zelfstandig laat het Sociaal en Cultureel Planbureau samen met de Vrije Universiteit zien dat naast een goede gezondheid, een groot sociaal netwerk en een gevoel van eigen regie ouderen in staat stellen langer zelfstandig te blijven. Voor de studie werden 1768 ouderen van boven de 65 veertien jaar lang gevolgd; onderzocht werd van welke zorg, voorzieningen, persoonlijke en sociale hulpbronnen ze gebruik maakten en hoe lang ze daarmee zelfstandig bleven wonen voor ze naar een verzorgings- of verpleeghuis verhuisden of overleden.

Chronische aandoeningen en functiebeperkingen: een zwaarwegende factor

Het meest bepalend om zelfstandig te kunnen blijven wonen is een goede gezondheid. Vooral chronische aandoeningen en functiebeperkingen zijn boosdoeners. Van de 65-plussers zonder chronische aandoening woont bijvoorbeeld driekwart na veertien jaar zelfstandig; van de groep met meer dan één chronische aandoening is dat slechts de helft, en van de mensen met dementie nog maar een derde. De anderen zijn verhuisd naar een verzorgings- of verpleeghuis of zijn overleden.

Sociaal netwerk en gevoel van regie belangrijk

Daarnaast zijn materiële, mentale en sociale hulpbronnen relevante factoren. Van de 65-plussers met een laag inkomen woont na veertien jaar 50 procent nog zelfstandig en van degenen met een hoog inkomen 60 procent. Psychische en sociale hulpbronnen tonen vergelijkbare effecten. Zo woonde van de 65-plussers die weinig regie ervaren, na veertien jaar 10 procent minder zelfstandig dan van degenen die meer regie ervaren. Van de 65-plussers met een groot sociaal netwerk woonde na veertien jaar twee derde nog zelfstandig, tegen minder dan de helft van degenen met een klein sociaal netwerk.

Cretien van Campen is verbonden als wetenschappelijk strateeg Kwaliteit van leven aan het Sociaal en Cultureel Planbureau.  Het rapport ‘Langer zelfstandig. Ouder worden met hulpbronnen, ondersteuning en zorg’ kunt u hier downloaden.

Literatuur

Campen, C. van, M. Broese van Groenou, D. Deeg en J. Iedema (2017). Langer zelfstandig. Ouder worden met hulpbronnen, ondersteuning en zorg. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

Foto: Jannes Pockele (Flickr Creative Commons)