Participatiesamenleving dreigt een investering in frustratie te worden

Als we blijven doorsukkelen zoals we dat nu doen, blijft de participatiesamenleving een politieke wensdroom die op de lange termijn vooral een investering zal blijken in de frustratie van goedwillende en actieve burgers, betoogt Jos van der Lans.

Als we in Nederland een wijk aanleggen dan verzamelen zich al jaren daarvoor mensen rondom meerdere beleidstafels om na te gaan wat daar allemaal voor nodig is. Waar komen de wegen te lopen, de elektriciteitsleidingen, de riolering, de glasvezelkabels? Waar komt er een winkelcentrum, hoe regelen we de ontsluiting met het openbaar vervoer en een aansluiting op de snelwegen?

Een wijk tot leven brengen, dat mag wat kosten

Kortom: nog voordat er een huis gebouwd wordt, is er lang en breed nagedacht en zijn er vele miljoenen geïnvesteerd in de fysieke infrastructuur. Dat alles is volkomen vanzelfsprekend: wil een wijk tot leven komen, willen mensen erin en eruit kunnen, wil er aansluiting gevonden worden met de economie, dan moeten daarvoor de juiste voorwaarden gerealiseerd zijn. En dat mag wat kosten.

Het aanleggen van een dergelijke fysieke infrastructuur is dus allerminst een kwestie van gokken. Er is een enorme batterij kennis waarop de beslissingen worden gebaseerd. We weten wat voor type winkels bij welke bewonersaantallen rendabel zijn, we kunnen de drukte berekenen als iedereen naar zijn werk gaat, we kunnen schoolgebouwen plannen. Natuurlijk, zeker weten doen we niks, maar we kunnen redelijk verantwoorde beslissingen nemen.

Bij de participatiesamenleving hopen we er het beste van

Vergelijk dat eens met het voornemen om een participatiesamenleving te realiseren. We zetten het op papier, we laten het de koning op Prinsjesdag voorlezen, we nemen het over in tal van gemeentelijke beleidsnota’s, regeer- en college-akkoorden, we veranderen er wetten door en richten er overal in het land wijkteams mee op en verder hopen we er maar het beste van.

Sterker, waar we bij de fysieke infrastructuur stevig in de buidel tasten om het te realiseren, gaan we er bij de sociale infrastructuur al bij voorbaat van uit dat het wel de nodige besparingen zal opleveren en financieren we het dus met bezuinigingen. Kennis die we hebben over wat er nodig is om burgers in buurten en wijken verantwoordelijkheid te laten nemen en meer te laten participeren (we weten daar namelijk het nodige van), negeren we. Professionals die daar een belangrijke bijdrage aan kunnen leveren (opbouwwerkers), bezuinigen we weg.

Obstakels laten we ongehinderd voortbestaan

Talloze wettelijke en financiële obstakels die participatie belemmeren (sollicitatieplicht, voordeurdelerskortingen, vrijwilligersvergoedingen), laten we ongehinderd voortbestaan of scherpen we nog een tandje bij. Gebouwen die burgers zouden kunnen gebruiken als collectief startpunt voor participatie voorzien we bij voorkeur van marktconforme huren. Om maar wat te noemen.

Het mag een wonder heten dat onder deze condities zo veel mensen bereid zijn om in hun buurt de handen uit de mouwen te steken en met initiatieven te komen. Die dan – dat valt niet te ontkennen – van hogerhand van harte worden toegejuicht. Goed werk, ga door. Ze moeten wel elk jaar hengelen naar een beetje projectgeld om hun initiatief overeind te houden, waarvoor ze zich door stapels aanvraagformulieren moeten worstelen. Trouwens: zijn jullie eigenlijk wel representatief?

Ook minister Brinkman vond al dat het niks moest kosten

Ooit, ik spreek nu van veertig jaar terug, was er een idee om welzijnsbeleid te decentraliseren op basis van allerhande normen over wat er in buurten en wijken nodig was om een goede sociale infrastructuur van de grond te krijgen. Dat ging om accommodaties, ondersteunende professionals, voorzieningen, geld, noem maar op. Dat idee was uitgewerkt in de experimentele Kaderwet specifiek welzijn, waarmee tien gemeenten in dit land succesvol aan de slag zijn gegaan.

Begin jaren tachtig veegde een jonge CDA-minister, Elco Brinkman, de wet in één klap van tafel. Het was te veel van de staat en te weinig van de burgers, zei hij. Daarna sprak hij over de zorgzame samenleving, zoals wij nu over de participatiesamenleving spreken. Als iets wat vooral uit de goede sociale inborst van mensen moet voortspruiten en eigenlijk niks zou moeten kosten.

Alsof een boom groter wordt als je aan zijn takken trekt

Sindsdien spreken we dus over de rol van burgers in de veronderstelling dat zij in beweging komen als je ze daartoe oproept. Alsof een boom groter wordt als je aan zijn takken trekt. Maar zoals een boom alleen groeit op een vruchtbare voedingsbodem, zo ontwikkelt een participatiesamenleving zich alleen als een goede sociale infrastructuur daarvoor de optimale voorwaarden creëert.

Daarover bestaat, ik zei het al, heel veel kennis. Daar doen we echter niks mee. We brengen die niet bijeen en maken er totaal geen gebruik van als we participatiebeleid maken. Misschien dat het Sociaal en Cultureel Planbureau hier eens een mooi rapport over kan schrijven. Want als we blijven doorsukkelen zoals we dat nu doen, blijft de participatiesamenleving een politieke wensdroom die op de lange termijn vooral een investering zal blijken in de frustratie van goedwillende en actieve burgers.

Precies dus het tegendeel van wat de bedoeling is.

Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Dit artikel verscheen eerder als column in het Tijdschrift voor sociale Vraagstukken.

Foto: Karen Eliot (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 13478 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (15)

  1. Er wordt wel erg vaak gedacht dat de burger van elastiek is…

  2. Ik ben bezig met een onderzoek hoe we de gemotiveerde burger met een taalachterstand meer kunnen ondersteunen in het participatieproces inde wijk zonder dat zij uit beeld raken.

    Laten we eerlijk zijn…vele willen wel maar kunnen gewoon niet. En daar moet naar gekeken worden.

  3. In de hoofdstad van ons landje “mogen” de inwoners binnenkort onder het mom van burgerparticipatie “kiezen” voor het opheffen van het laast-overgebleven stukje wat nog de schijn had van inspraak. De stadsdeelraden, voorheen ieder met een redelijke mate van zelfbestuur, en stuk voor stuk even groot als menig provincie hoofdstad elders in het land, worden afgeschaft, en vervangen door -alleen het woord zegt al genoeg- adviescommissies. Voortaan wordt alles bedacht en beslist in de ivoren toren genaamd de Soapera.

    Wanneer zoiets gebeurt in landen als Turkije en Rusland, dan staat heel Nederland met het beroemde vingertje te wijzen. Maar de openlijke afbraak van democratische rechten en samenhangende minachting voor de belangen van de burgers en belastingbetalers, die zich nu in Amsterdam openbaart, daarvoor steken we massaal de koppen in het zand. Onbegrijpelijk, en domweg onaanvaardbaar.

  4. Motivatie is intrinsiek en positief, daar moet je geen negatieve plichten en regels tegenover zetten. Dat is krom. Neem de financiële zorgen van de burger weg en maak iedereen gelijk met een basisinkomen, dan is de motivatie er wel om verder te kijken dan het eigen huishouden.
    Het UWV op de schop, de uitkeringen, subsidies en overige vergoedingen stoppen, al die controleurs eruit, dan kun je het nog betalen ook.
    Maar goed, dat blijft lullen in de ruimte met de VVD aan de macht..

  5. Ik ben Maatschappelijk Werker en heb mij ingezet voor participatie.
    Maar het blijkt zo te zijn dat instanties, uitkeringsbeleid, gemeentebeleid zo in elkaar zit dat ze de regels, bestaande machtsverhoudingen sterk op de voorgrond hebben. Eindeloos ingaan op wat er met inwoners die dakloos zijn of worden aan de hand is terwijl er gewoon te weinig huizen of onderdak is. Het is een faciliteit. Ze kunnen verder wel aantonen dat iemand misschien niet zelfredzaam is zoals ze het noemen. Maar vervolgens moeten ze wel aan allerlei regels voldoen. Als maatschappelijk werker heb je uren werk te besteden aan bemiddelen tussen inwoners en instanties. Als iemand met een initiatief komt of een andere benadering zijn ze daar echt niet klaar voor. Uiteindelijk was ik het zat, het kost teveel energie om een gewone basis voor de inwoners in stand te houden of te herstellen. De armoede en dakloosheid nam toe. Terwijl Nederland rijker werd. We zijn HBO geschoold maar niet in staat voldoende op te komen voor de belangen van de inwoners die misschien hulp nodig hebben om weer verder te kunnen. Het is een kwestie van betrokkenheid, samen leven. Het geld is er en de expertise om goed en respectvol om te gaan met onze samenleving. Ik was het meer dan zat en ben gestopt met het werk. Ik heb nu een hele andere manier van leven en ik heb meer tijd om met mensen uit mijn omgeving samen te leven en elkaar ook eens te helpen als het zo uit komt.

  6. Wat een goed stuk! Ik ben ook van mening dat het niet goed gaat met welzijnsland, het verplichtte participeren in Rotterdam leidt er toe dat mensen die vroeger werkten het eigen werk nu met behoud van uitkering moeten verrichten! Een groep vrijwilligers die bijvoorbeeld een kinderclub leidt ook niet goed, er is groepjesvorming aanwezig, inhoudelijk stelt het weinig voor om over pedagogisch beleid nog niet eens te spreken! Als je niet bij het groepje buurvrouwen hoort wat de scepter zwaait ben je niet eens welkom om mee te doen. Het opbouwwerk, sociaal cultureel werk is grotendeels wegbezuinigd en door het aanbestedingscircus veranderd het constant qua medewerkers en overig personeel.

  7. Ik moet nog steeds aan het werk om mijn pleegzoon met autisme te kunnen onderhouden. Van zijn uitkering kan hij niet rondkomen in de beschermde woonvorm waar hij nu woont. Het lukt hem of deze maatschappij niet om passend werk en/of opleiding voor hem te organiseren, dus zit hij thuis terwijl hij zoveel zou kunnen! Een uitzichtloze situatie waarin wij nu al jarenlang (sinds zijn 18e) voor opdraaien, zonder enige vorm van vergoeding.

  8. Ik heb dezelfde vraag van Gerda Wink, namelijk: waar vind ik die bestaande kennis?

  9. De participatiesamenleving heeft als doel de kosten voor de sociale voorzieningen te verlagen. Een dergelijk uitgangspunt kan nooit leiden tot een activering van burgers die daar vanwege uiteenlopende redenen niet tot nauwelijks tot toe in staat zijn. De sociale ongelijkheid zal (mede als gevolg hiervan) blijven toenemen. We hebben met zijn alle bewust of onbewust gekozen om ons huidige maatschappelijk-economisch model te accepteren. Het enige wat we nu (in theorie) nog zouden kunnen doen is voorkomen van verdere afkalving van onze sociale voorzieningen.

  10. Op dit moment ben ik mijn opleiding SPH aan het afronden en onderzoek aan het doen naar een centrale ontmoetingsplek (ook wel welzijnsaccommodatie in zelfbeheer genoemd door de gemeente). Je raadt het al, een en al beren op de weg. Prachtbeleid, maar totaal niet realistisch. Zo jammer…. Het artikel slaat de spijker op zijn kop!
    Ik sluit me aan bij de vraag naar meer literatuur hierover, voor een artikel dat ik in het kader van mijn afstuderen over burgerparticipatie ga schrijven.

  11. Ik ben mantelzorger en heb iemand bij de ggz, financien op orde, gezond gedrag etc. Kortom, het gaat goed met mijn mantelzorgmannetje. Maar telkens komt de sociale dienst met de ’tegenprestatie’ en is er weer maanden werk naar de klote. Gemeente Rotterdam is zeer streng en vernederend. Ik krijg een parkeervergunning als mantelzorger (voor mijn fiets, want een auto heb ik niet), maar geen erkenning wanneer ik de gemeente bel namens meneer X. Ik mag niet voor hem spreken, geen zaken voor hem regelen, want dat zouden we wel een relatie hebben en wordt zijn uitkering ingetrokken.
    Ondertussen wordt van hem verwacht dat hij gaat nordic walken met marokkaanse moeders die geen nederlands spreken …

    Uitkeringen omhoog, ggz uitgebreid, betere basisartsen in de wijken, betere woningen en voor wie kan werken: goed betaald en gerespecteerd werk. Dat is wat we nodig hebben. Geen bezuinigingen en geleuter.

    Overigens stop ik met mantelzorg. Ik kan niet meer meedraaien in het geperverteerde circus.

  12. Prachtig betoog maar paradoxale afsluiting: na de constatering dat er al zoveel onbenutte kennis is wordt voorgesteld dat de SCP er nog een rapport over schrijft.
    We moeten nu niet meer kennis in rapporten stoppen maar leren wat we al weten in de praktijk te brengen. Kortom, investeer in praktijkgerichte kennisoverdracht en kenniscocreatie.

  13. Ik ben nu zo’n 8 a 9 jaar ervaringswerker in de wijk. Het is, zoals iemand gisteren tegen mij zei: drie stappen vooruit, twee achteruit. Frustratie ken ik wel ja, ik houd mij vast aan de kleine ‘successen’. Mijn idee: houd op de minderwaardigheidsgevoelens van burgers te bevestigen, zet nu eens echt in op eigen regie en kracht en geeft ze niet iedere keer het idee van inspraak om het vervolgens weer af te nemen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.