RECENSIE Martin Wolf – De crisis van het democratisch kapitalisme

Journalist Martin Wolf schrijft een rake diagnose van de crisis van het democratisch kapitalisme. Maar het thema verdient een betere uitwerking met beleidsmaatregelen.

Ik wilde De crisis van het democratisch kapitalisme lezen vanwege de auteur, Martin Wolf. Hij is hoofdcommentator van de Financial Times, bepaald geen links blad. Een gelauwerd journalist, graag geziene gast op het World Economic Forum. Als zo iemand stelt dat de markteconomie en de democratie in gevaar zijn, is er vast wel iets aan de hand.

Falende economie

Wolf ziet markteconomie en democratie als complementair. Liberale democratieën zijn – ook economisch gezien ‒ de meest succesvolle staatsvormen gebleken. Hij typeert deze symbiose als een moeilijk huwelijk, maar waardevol vanwege beider rechtsstatelijke grondslag van vrijheid en rechtvaardigheid. Op China na zijn alle rijke markteconomieën ook liberale democratieën.

Die democratie ligt onder vuur omdat macht en rijkdom niet langer voldoende worden gescheiden. Rijkdom is de dominante machtsbron. Het algemene vertrouwen raakt aangetast. De roep om populistische autoritaire leiders zwelt aan. Politieke en persoonlijke vrijheid staan op het spel. Ongelijkheid blijkt gevaarlijk geworden.

Hij staat achter de verzorgingsstaat, al noemt hij die terloops ‘inkomensverzekeraar voor genetische pechvogels’

Wolf verklaart veel vanuit een falende economie. Concurrentie neemt af. De groei stagneert en is in gang gehouden door consumenten onder schulden te bedelven. Totdat in 2007 die bubbel brak. Sindsdien houden overheidsbestedingen de groei gaande. Wolf vindt groei nog steeds nodig, maar dan zonder uitstoot. Hij heeft niks tegen geld verdienen, mits daarmee brede welvaart wordt geschapen en de democratie wordt ontzien. En daar zit ’m de kneep: er wordt vooral geld met geld gemaakt, aandeelhouderswaarde nagestreefd, gegraaid. ‘Rentenierskapitalisme’ noemt hij dat.

Van iemand die zo’n diagnose stelt, mag worden verwacht dat hij stevige hervormingen voorstelt om het tij te keren. Maar Wolf blijkt een voorzichtige pragmaticus.

Hij volgt Karl Poppers idee dat de overheid er is om geen kwaad te doen

In zijn jeugd aanhanger van Labour, ging hij rond 1970 steeds meer geloven in vrije (wereld)markten. Daarvan komt hij na de financiële crisis van 2007/2009 grotendeels terug. Hij vindt nu dat de ‘gebroken economie’ moet worden gerepareerd en de democratie moet worden vernieuwd. Niet hardhandig, maar met behoud van het goede, op basis van deskundigheid en publieke betrokkenheid.

Vanuit Edmund Burke’s denken meent hij dat je niet uit het niets een maatschappij kunt opbouwen. En hij volgt Karl Poppers idee dat de overheid er is om geen kwaad te doen, hoogstens om stapsgewijs kwaad weg te nemen. De overheid is geen geluksmachine.

Hervormingen

Zijn economische verbeterpunten komen neer op een nieuwe New Deal zoals de Amerikaanse president Roosevelt die in 1941 propageerde; met veiligheid, kansen, welvaart en waardigheid als doelen. Hij noemt als extra: begrenzen van ongelijkheid. Veel concreter wordt hij niet. Hij strooit met wat maatregelen als alle inkomensbronnen (arbeid, kapitaal, grond) tegen gelijk tarief belasten. Niet te veel op monetair beleid vertrouwen. Bestrijden van belastingparadijzen.

En omdat volgens Wolf de relatieve hoogte van belastingen niet veel uitmaakt voor de mate van ongelijkheid, moet de bruto nationale productie groeien, wil je herverdelen. Geen basisinkomen, baangaranties of soortgelijke verspillingen van overheidsgeld.

Hij staat achter de verzorgingsstaat, al noemt hij die terloops ‘inkomensverzekeraar voor genetische pechvogels’ (p. 299). Hij onderschrijft dat mensen worden beschermd tegen risico’s die zij zelf niet kunnen dragen, ‘maar luiheid mag niet worden aangemoedigd’ (p. 314).

Zijn democratische vernieuwingsvoorstellen zijn niet verrassend. Hij wil eerherstel van staatsburgerschap en vaderlandsliefde. De grote meerderheid moet loyaal zijn aan de instellingen en in de normen geloven. Het brede publiek en de bovenlaag moeten verbonden zijn. Hij werkt dit niet uit, al noemt hij wat concrete mogelijkheden. Zoals een verbod op politieke donaties door bedrijven of door buitenlanders. Of financiering van de publieke omroep uit belasting op sociale media.

Ook heeft hij ter aanvulling op gekozen parlementen nog twee Kamers in gedachten: een Kamer van het Volk, samengesteld op basis van loting, die wetten moet kunnen ophouden, en een Kamer van Verdienste, een soort niet-gekozen Senaat, die wetsvoorstellen kan verbeteren.

Hij besteedt veel aandacht aan immigratie. Hij zeilt daarbij tussen Scylla en Charybdis: rechts reserveert staatsburgerschap voor bloedverwanten, links heet iedereen welkom. Beide hollen de solidariteit daarmee uit. Er is evenwicht nodig tussen humaniteit, economisch voordeel en draagvlak. Het probleem moet volgens hem gemanaged worden.

Wolfs boek is van belang omdat de auteur midden in de financiële wereld verkeert

Dat management vraagt om competent bestuur dat steunt op deskundigen. De laatsten verdienen, aldus Wolf, respect, al maken deskundigen fouten ‒ ook economen. Als voorbeeld noemt hij dat economen de crisis van 2007/2009 niet zagen aankomen, terwijl een eigenzinnige Britse econome, Ann Pettifor, de financiële crisis tijdig voorspelde (The coming first world debt crisis, 2006).

Niet alleen waarschuwen

Zijn rake diagnose van de crisis van het democratisch kapitalisme verdient een betere uitwerking met beleidsmaatregelen. Gelukkig hebben wetenschappers als Piketty en Mazzucato daar al veel werk van gemaakt, zoals ik in dit blad eerder heb beschreven.

Dit boek leert de lezer op onderdelen veel, bijvoorbeeld over opkomend populisme in de VS en het VK, de risico’s van identiteitspolitiek, over geopolitieke spanningen na de China-shock en ook over het beschavingsniveau blijkend uit belastingheffing. Wolfs boek is van belang omdat de auteur midden in de financiële wereld verkeert en diens wake-up-call zo meehelpt de grond te doorploegen die anderen ‒ beter dan hij ‒ kunnen inzaaien.

Jan van Eeden is socioloog en oud-wethouder Sociale Zaken.

Martin Wolf (2023). De crisis van het democratisch kapitalisme, 541 p., Spectrum.

 

 

 

 

Reacties op dit artikel (1)

  1. ‘Democratisch kapitalisme’ lijkt mij eerder tegengesteld aan elkaar. De praktijk van neoliberalisme de afgelopen 40 jaar heeft juist geleid tot een verminderde overheidsinvloed in het functioneren van de economie. De ‘markt’ moest worden bevrijd en als alternatief dienen voor nutsvoorzieningen van de overheid. De democratische controle op de economie is daarmee verminderd.
    Het internationale grootkapitaal heerst met ruim 200 ondernemingen over de wereld.
    Liberale democratieën blijken als samenleving helemaal niet zo succesvol te zijn aangezien deze soort van samenlevingen veel tegenstellingen tussen arm en rijk creëert waarbij het stemmen op populistische partijen hun politieke antwoord is.
    Sociaal economisch zijn deze partijen juist naar links opgeschoven zoals dat met de PVV in Nederland het geval is. De roep om hogere lonen, lagere pensioenleeftijd en lagere lasten is ook bij hen te vinden. Dit is ook precies de reden waarom thans de traditionele linkse partijen aan de verliezende hand zijn.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *