Vier scenario’s voor betere regie op inburgeringsbeleid

Bestuurskundigen Duco Bannink en Caroline van Dullemen van de Vrije Universiteit vinden dat de uitvoering van de Wet inburgering in Amsterdam beter kan. Door, typisch Nederlands, stevige gemeentelijke regie te paren aan nauwe samenwerking met maatschappelijke organisaties.

Zowel gemeenten als betrokken organisaties zoals Vluchtelingenwerk hebben een zware kluif aan de uitvoering van het inburgeringsbeleid. Dat komt vooral door de onduidelijke regie. Wie is waar nu eigenlijk verantwoordelijk voor?

Ook de onduidelijke verdeling van verantwoordelijkheden pakte vaak nadelig voor de inburgeraars uit

Het gemis aan duidelijke regie bood bijvoorbeeld mensen en organisaties met dubieuze motieven de afgelopen jaren volop ruimte om te rommelen met taalcursussen, vaak ten koste van de inburgeraars. Ook de onduidelijke verdeling van verantwoordelijkheden pakte vaak nadelig voor de inburgeraars uit.  Velen van hen kwamen onnodig in schulden terecht doordat gemeenten noch organisaties zich er verantwoordelijk voor voelden dat huurtoeslag en de kinderbijslag op tijd werden uitbetaald, laat staan dat ze de moeite namen om inburgeraars uit te leggen hoe ze eindafrekeningen moesten lezen.

Hoge verwachtingen

De nieuwe Wet inburgering, op 1 januari 2022 van kracht geworden, kent twee hoofddoelen. Ten eerste moet ze ervoor zorgen dat statushouders zo snel mogelijk zelfstandig meedoen in de samenleving, bij voorkeur via deelname aan de arbeidsmarkt. Een ambitieus doel gelet op de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (2022). Die tonen namelijk aan dat vooralsnog niet meer dan 43 procent van de volwassen statushouders binnen vijf jaar een baan heeft. Nog niet de helft dus, met grote verschillen tussen groepen en regio’s.

Ten tweede voorziet de wet in een actieve en leidende rol van gemeenten. Onder de nieuwe wet zijn zij de eerstverantwoordelijken voor een snelle start van de inburgering, via een traject waarin taalles en participatie (dualiteit), maatwerk en kwaliteit worden gecombineerd.

Het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) schreef een half jaar geleden dat de gemeenten ‘eindelijk aan het stuur zijn bij de inburgering’, maar wat betekent dit in de praktijk? Hoe organiseren gemeenten de samenhang tussen inburgering en het sociaal domein? Doen ze daarbij een beroep op organisaties voor maatschappelijke dienstverlening? En hoe zorgen ze voor een betere afstemming met organisaties als Vluchtelingenwerk?

Vier scenario’s

In Amsterdam is Team Entree, onderdeel van de dienst Werk, Participatie en Inkomen, verantwoordelijk voor de uitvoering van het gemeentelijke inburgeringsbeleid. Samen met diverse maatschappelijke organisaties zoals Vluchtelingenwerk vormt het team het uitvoeringsnetwerk rond inburgering. Werkt dat, was onze vraag, of kan het beter?

Op basis van een analyse van beleidsdocumenten en interviews met stakeholders hebben we gekeken naar wie welke taken het beste kan uitvoeren en wie de regierol op zich zou moeten nemen. Daartoe hebben we vier scenario’s opgesteld. Elk scenario geeft een andere verdeling van taken en regie binnen gemeente en maatschappelijke veld.

We onderscheiden twee assen waarop je de verdeling van taken en regie kunt inrichten. De een staat voor een geïntegreerde dan wel gefragmenteerde uitvoering van het uitvoeringsbeleid binnen de gemeente, de ander staat voor een geïntegreerde dan wel gefragmenteerde uitvoering in het netwerk om de gemeente heen. Als je de twee assen combineert, levert dat vier scenario’s op.

  • Scenario 1: de uitvoering van het inburgeringsbeleid heeft binnen de gemeentelijke organisatie een eigenstandige plaats, met een afdeling die eindverantwoordelijk is voor de taken zoals in de wet omschreven
  • Scenario 2: de uitvoering van het inburgeringsbeleid is gefragmenteerd en verdeeld over verschillende gemeentelijke domeinen, zoals werk, inkomen en maatschappelijke zorg
  • Scenario 3: een dominante centrale partner stuurt het geheel van de organisaties rondom de gemeente aan bij de uitvoering van het inburgeringsbeleid
  • Scenario 4: een netwerk van partners rondom de gemeente is gefragmenteerd georganiseerd rond de verschillende aspecten van inburgering.

Ruime interpretatie

De scenario’s in aanmerking genomen, adviseren wij dat Team Entree een eigen, door de wet gespecificeerde en stevige verantwoordelijkheid krijgt in de zin van de Wet Inburgering.

Een wettelijk georganiseerde regierol van gemeenten en ruime, minder strikt geregelde, ondersteuning door maatschappelijke partners

Kanttekening hierbij is dat Team Entree de inburgeraar weliswaar kan ondersteunen bij het vinden van toegang tot aanvullende diensten in de gemeentelijke organisatie, maar die aanvullende diensten niet zelf kan verzorgen. Andere wetgeving, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet, voorziet er namelijk in dat andere, maatschappelijke partijen dat doen. Gelet op dat feit adviseren wij Amsterdam om Vluchtelingenwerk en andere maatschappelijke organisaties nauwer te betrekken bij de uitvoering van het inburgeringsbeleid.

Is dat strijdig met elkaar? Een door de wet stevig georganiseerde regierol van gemeenten enerzijds en een ruime, vaak minder strikt geregelde, ondersteuning door maatschappelijke partners anderzijds? Wij zien het niet zozeer als tegenstelling, eerder als een typisch Nederlandse aanpak om de hoofddoelen van de nieuwe inburgeringswet te bereiken.

Duco Bannink is universitair hoofddocent aan de afdeling Bestuurskunde en Politicologie. Caroline van Dullemen is er universitair docent.

 

Foto: Keira Burton via Pexels.com