Sociaal professionals werken om verschraling collectieve voorzieningen heen

In arme stadswijken raken collectieve voorzieningen steeds meer overbelast. Alleen de oplossing zoeken in meer vrijwilligers en meer fysieke ruimte is niet afdoende, betogen onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam. Zij verwachten veel van versterking van de professionele sociale basis.

Het collectieve voorzieningenniveau in Nederland dreigt door uitblijvende investeringen op veel plaatsen te verschralen. In dorpen aan de rand van het land wacht een ‘stapeling van verschraling’ en een neerwaartse spiraal van het voorzieningenniveau, zo waarschuwden drie landelijke adviesorganisaties recent (RLI, ROB, RVS, 2023). De hoge kosten in de jeugdzorg bedreigen daarnaast bijna overal bibliotheken, culturele voorzieningen, activiteitencentra en speelgelegenheden (Cebeon, 2021).

Het extra geld is in deze wijken dus nog steeds niet toereikend

In stadswijken met sterke concentraties van achterstanden wordt nog wel geïnvesteerd, dankzij geldstromen vanuit grote gemeenten, masterplannen en Europese fondsen. Toch zien we ook hier verschraling. Het ontbreekt er vaak aan betaalbaar maatschappelijk vastgoed dat langdurig beschikbaar is voor groepen in kwetsbare posities (Het Parool, 2023).

Juist in deze gebieden zien we ook de sterkste personeelstekorten en een zeer moeizame toegang van bewoners tot laagdrempelige voorzieningen; de voorzieningen zijn bij hen lang niet altijd goed bekend of worden niet vertrouwd (RLI, 2020). Het extra geld is in deze wijken dus nog steeds niet toereikend voor een voorzieningenniveau dat past bij de grote sociale noden (vergelijk met Cookson et al., 2021; Veldboer, 2022).

Wij verkenden in een kleinschalig kwalitatief onderzoek hoe street level professionals de betekenis van collectieve voorzieningen – zoals buurthuis, bibliotheek en sport- en speelvoorzieningen – duiden voor de ontplooiing van inwoners. Dit onderzochten we in Osdorp-Midden in Amsterdam en in Kogerveldwijk in Zaanstad, wijken met veel bewoners op achterstand. We vroegen zowel naar verschraling als naar de impact daarvan. En we gingen na hoe professionals omgaan met verschraling.

Verschraalde voorzieningen, verschraalde ontplooiing?

Bekend is dat verschraling gevolgen heeft voor de sociale dimensies van de leefomgeving. Publieke plekken, zoals bibliotheken, buurthuizen en laagdrempelige speel- en sportvoorzieningen, worden ook wel aangeduid als de sociale basis, de sociale infrastructuur, of fraaier als ‘palaces for the people’ (Klinenberg, 2018). Als deze aan omvang en kwaliteit inboeten, dan komen bijvoorbeeld het onderlinge contact tussen burgers, de kwaliteit van leven, en het vertrouwen en de veerkracht in een wijk onder druk te staan (Engbersen et al, 2020).

‘Ik gun kinderen een betere start in deze wijk’

Maar ook (individuele) ontplooiing staat op het spel. Laagdrempelige buurtvoorzieningen zijn ook van invloed op kansengelijkheid en sociale mobiliteit (zie ook Idenburg & Weijnen,2018; vergelijk met Steijn, 2023 (nog te verschijnen, red.)).

Mensen kunnen er allereerst hun persoonlijke netwerken uitbreiden. De voorzieningen zijn voor inwoners bovendien doorgeefluiken van relevante informatie over de arbeidsmarkt en over instanties. Professionals en vrijwilligers in deze voorzieningen kunnen signalen over bewoners in kwetsbare posities doorgeven aan specialistische organisaties. Last but not least fungeren laagdrempelige buurtvoorzieningen als aanjager van talent, kennis en vaardigheden. Niet voor niets omschreef Wessendorf (2022) de bibliotheek als ‘moeder’ van veel migrantenkinderen die opgroeien in kansarme gebieden.

Professionals constateren tekorten

Uit de interviews in ons onderzoek kwam naar voren dat vooral professionals van de bibliotheek en het buurthuis, ondanks diverse investeringen in het kader van aandachtswijkenbeleid, merken dat voorzieningen tekortschieten ten opzichte van de noden. Dat heeft deels te maken met het eerdergenoemde verschijnsel dat individuele (jeugd)zorg de middelen wegtrekt bij collectieve vormen van welzijnswerk.

Een buurtwerker in Kogerveldwijk vertelde: ‘We zouden dolgraag meer willen, maar dat is gewoon lastig want anders dan zie je de wachtlijsten oplopen. Zo hebben we wel allerlei wensen, maar niet de capaciteit. Ik gun kinderen een betere start in deze wijk.’

Met elkaar kunnen collectieve voorzieningen de gaten niet meer opvangen. ‘Voor de jeugd is er te weinig te doen in Osdorp’, meent een bibliotheekmedewerker. ‘Want je merkt wel dat als de middelbare school uit is in de middag, dan komen heel veel jongeren gewoon in de bibliotheek hangen, onder het mom van huiswerk maken. En dan heb ik wel het idee dat die dus gewoon niks anders te doen hebben.’

Heel veel bewoners weten dat ik alles zal doen om ze te kunnen helpen

Deze citaten zijn illustratief voor wat wij zagen en hoorden in ons onderzoek. Met uitzondering van sportgelegenheden, kampen veel sociale voorzieningen in aandachtswijken met relatieve onderbesteding en te kleine of te weinig beschikbare ruimtes.

Een ander terugkerend patroon is tekortschietende ‘software’: de professionals bedienen met beperkte menskracht en met een weinig divers personeelsbestand uitlopende doelgroepen, waarvan sommige veel ondersteuning nodig hebben.

Inzet eigen middelen

Ondanks de schaarste aan ruimte, tijd en middelen doen de professionals hun uiterste best mensen te helpen kleine stappen te zetten om zich te redden en vooruit te komen. Er is een sterke ‘moving towards clients’ houding (vergelijk met Tummers, 2015). Desnoods maken professionals gebruik van hun eigen middelen. Dit zien we bijvoorbeeld terug bij een sociaal werker in Osdorp die zijn eigen persoonlijk netwerk gebruikt om bewoners vooruit te helpen. ‘Toen ben ik in mijn netwerk gaan rondvragen: ‘Hoe kunnen we dit voor mevrouw regelen? Heel veel bewoners uit de buurt weten dat ik alles zal doen om ze te kunnen helpen. Is het niet linksom dan is het rechtsom.’

Ook bibliotheekmedewerkers maken overuren om mensen te helpen. Een van hen zei: ‘Dan denk ik: deze man heeft iemand nodig die gewoon elke week even met hem meekijkt. En dat ben ik dan geworden. Maar op een gegeven moment […], je kan niet alles doen.’

Investeren in professioneel kapitaal

Professionals in stadswijken met hoge kwetsbaarheidsscores zijn al met al bezorgd over het schrale collectieve voorzieningenniveau in hun werkgebied. In deze wijken is vergeleken met andere buurten (en dorpen) wel een gelijk of meer dan gemiddeld aanbod van laagdrempelige collectieve voorzieningen, maar de kwaliteit of kwantiteit blijft achter bij de grotere vraag. Professionals proberen dit deels te compenseren door extra inspanningen in de eigen tijd.

Lokale beleidsmakers zoeken de oplossingen tot dusver vooral in een beter, betaalbaarder of ruimer fysiek ontwerp van collectieve voorzieningen. Gesproken wordt over het beter combineren van ruimtegebruik door welzijnsvoorzieningen, zorginstellingen, scholen en kerken. Dit vraagstuk is echter niet alleen ‘ruimtelijk’ op te lossen.

Dat we in Nederland nog te veel investeren in dure maatwerkvoorzieningen ten koste van collectieve voorzieningen, is een minstens zo belangrijk aandachtspunt, zoals recent ook Poels en Schenderling (2023) op deze site beargumenteerden. Hoofdzakelijk inzetten op collectieve voorzieningen die ‘draaien op vrijwilligers’ zoals zij bepleiten, is echter onvoldoende om alle gaten in de sociale infrastructuur te dichten. Om mensen echt verder te kunnen helpen is investeren in het professioneel kapitaal minstens zo belangrijk.

Lex Veldboer, Sylvia Huwaë, Saskia Welschen zijn verbonden aan het lectoraat Stedelijk Sociaal Werk van de Hogeschool van Amsterdam. Hun onderzoek ‘Verschraling in professioneel perspectief’ is uitgevoerd in het kader van het bredere onderzoeksprogramma ‘Verschraalde voorzieningen, verschraalde ontplooiing?’ van het kenniscentrum Ongelijkheid. In een vervolgonderzoek wordt het bewonersperspectief verkend.

 

Literatuur

Klinenberg, E. (2018). Palaces for the people: How social infrastructure can help fight inequality, polarization, and the decline of civic life. Broadway Books.

Steijn, M. (2023). Is social infrastructure punching below its weight in the debate on social mobility? (forthcoming).

 

Foto: Gerard Stolk (Flickr Creative Commons)