Blij met overheid: ‘Nederland heeft mijn leven gered’

De overheid is voor velen de gebeten hond als het gaat om vertrouwen geven en vertrouwen krijgen. Maar dat geldt niet voor iedereen. Bruno Servaege heeft een positieve kijk op onze verzorgingsstaat.

Voor Bruno Servaege is het glas altijd halfvol. Hij heeft aids, overleefde verschillende vormen van kanker en heeft ook een traject in de schuldhulpverlening doorstaan. Hij leeft inmiddels al 26 jaar in blessuretijd. Maar altijd kon hij rekenen op de steun van de overheid, de Belastingdienst en de verzekeraars.

In 1996 is de Fransman Bruno Servaege naar Amsterdam gekomen. Uit Amerika, waar hij zijn huidige echtgenoot Sean had leren kennen. De twee wilden een leven opbouwen in Nederland – waar ze zouden kunnen trouwen. Bruno ging als vooruitgeschoven post eerst, Sean zou later volgen. Beiden zijn hoogopgeleid en Bruno gaat aan de slag als binnenhuisarchitect, het beroep waarvoor hij eigenlijk is opgeleid.

Geen goede medicijnen

Al snel wordt Bruno ziek – hij denkt aan een griepje ‒ en als zijn gezondheid rap achteruitgaat, meldt hij zich in het ziekenhuis. Daar wordt direct aids geconstateerd. Er zijn dan nog geen goede medicijnen om de ziekte in te perken en hij wordt opgenomen in het Slotervaart Ziekenhuis. Jaren vecht hij daar voor zijn leven als verschillende vormen van kanker de kop opsteken.

Wonder boven wonder overleeft Bruno die periode. ‘Ik had hier geen familie – Sean was in Amerika en ik lag daar maar in het ziekenhuis. Ik kreeg als een van de eersten experimentele medicijnencocktails en deed maar wat oefeningen in de gang van het ziekenhuis. Je probeerde maar wat: het waren de nineties, een periode waarin eigenlijk iedereen met aids automatisch doodging.’

‘Als ik toen nog in Amerika had gewoond, was ik dakloos of dood geweest’

Bruno heeft geluk en blijft leven, terwijl anderen op zijn afdeling een voor een doodgaan. Op een dag wordt hij ontslagen uit het ziekenhuis. ‘De gemeente steunde mij enorm en gaf mij voorrang bij een woning. Binnen tien dagen zat ik in een hoekhuis in de Pijp in Amsterdam. Ik had de Franse nationaliteit, maar werd door de gemeente behandeld als een Nederlander. Als ik toen nog in Amerika had gewoond, was ik dakloos of dood geweest.’

Hoewel het leven van Bruno in rustiger vaarwater komt, leven de meeste aidspatiënten dan nog in grote onzekerheid. Velen van hen overlijden. Hij vertelt aan zijn steungroep dat hij verliefd is geworden. ‘Is het een man?’ wordt er gevraagd. ‘Nee’, zegt Bruno. ‘Het is het virus.’ Bruno besluit zijn ziekte te omarmen. Hij koopt een faxapparaat, gaat naar de Kamer van Koophandel en begint een bedrijf. Hij is dan al afgekeurd.

In afwachting van een WAO-uitkering krijgt Bruno een uitkering van de gemeente en ook de verzekeraar zorgt voor wat geld zodat Bruno kan leven. ‘Nederlanders hebben vaak hun mening klaar over de overheid, de gemeente, ziekenhuizen, de Belastingdienst of de verzekering. Ik heb in veel landen gewoond. Misschien moeten die mensen dat ook eens doen. We hebben het in Nederland zo slecht nog niet. De gemeente zorgde meteen dat ik in een sportschool aan mijn conditie kon blijven werken.’

Dan gaat het fout

Hij begint een atelier in de bedrijfsruimte onder het huis. Dat was drie maanden voordat hij eigenlijk dood had moeten zijn. Hij organiseert samen met Sean, die inmiddels naar Nederland is gekomen, ook evenementen voor verschillende musea, waaronder het Tassenmuseum en het Rijksmuseum. Ook roept hij een award voor de beste Nederlandse musea in het leven.

Vanwege zijn ziekte kan hij er geregeld veel tijd in steken, maar veel doet Bruno met gesloten beurs. Zijn werk levert hem een goed netwerk op. Hij start vervolgens in 2010 de website museumtickets.nl, waarop hij tickets verkoopt voor alle grote musea in het land. Maar dan gaat het al snel fout.

Verkeerd opgebouwd

‘We waren enorm gelukkig’, vertelt Bruno. ‘Maar omdat we niet goed wisten hoe alles is Nederland werkt, hadden we het bedrijf verkeerd opgebouwd. We rekenden met verkeerde btw-tarieven en door een stomme programmeerfout hadden we al gauw een flinke schuld bij de Belastingdienst.’

Er volgen meer schuldeisers, waaronder een accountantsbureau. Daarnaast moet Bruno de te veel ontvangen WAO terugbetalen. Hij trekt na een jaar de stekker uit de site en probeert orde op zaken te stellen.

Hij krijgt van de gemeente 60.000 euro, waarmee hij zijn schuld kan aflossen

Hij noemt de Nederlandse instanties flexibel. Dienst Werk en Inkomen stelt voor om een specialist op het gebied van schuldsanering in de arm te nemen. Er wordt een lijst met schuldeisers opgesteld en ondertussen schrijft Bruno een nieuw ondernemingsplan. Daarvoor krijgt hij van de gemeente 60.000 euro, die hij kan gebruiken om zijn schuld af te lossen. ‘Dat de gemeente en landelijke overheid zoiets mogelijk maakt, is bijzonder te noemen. Ik had nu een gezond ondernemingsplan.’

De twee komen vervolgens in een schuldhulpverleningstraject en hun uitkering gaat van 1200 euro naar 900, nog altijd het budget waarvan ze moeten rondkomen. ‘Dat is lastig’, vertelt Bruno. ‘We kunnen nooit op vakantie. Het is de kunst om weg te blijven van negatieve gedachten. Voor Sean is het sowieso niet altijd even makkelijk. Ik kreeg onlangs ineens epileptische aanvallen. Hij kan moeilijk omgaan met de kwetsbare gezondheid van zijn echtgenoot.’

Goede zorg gegarandeerd

Maar de steun die Bruno vanuit de overheid ervaart, is enorm. Daarnaast ziet hij elk obstakel als een nieuwe manier om te leren en te groeien. ‘De deur staat bij de overheid altijd open. Tegenwoordig zeg ik weleens dat ik niet alleen met Sean ben getrouwd, maar ook met Nederland. Het land heeft mijn leven gered. Ik heb zoveel kansen gekregen. Er is altijd een oplossing.’

Hij begrijpt het dan ook niet als er om hem heen wordt geklaagd over de overheid of over de gezondheidszorg. ‘Gezondheid is belangrijker dan geld. En in Nederland wordt goede zorg gegarandeerd. Ouders hoeven hier hun huis niet te verkopen omdat hun kind kanker heeft. Dat heb ik in Amerika zien gebeuren. In Nederland zorgen we goed voor elkaar.’

Bruno en Sean zijn opnieuw begonnen met hun bedrijf en komen nu goed beslagen ten ijs. Inmiddels staat het vernieuwde bedrijf goed in de verf. De website om museumtickets te verkopen gaat weer live. Fysiek gaat het redelijk. ‘Ik ben blij dat ik er nu nog voor Sean kan zijn. Ik ben 62 en ga vast binnenkort weleens dood. Laatst kreeg ik een munt van het Twaalfstappenprogramma dat ik vijftien jaar zonder drank en drugs leef. Ik ben uiteindelijk ook in therapie gegaan, omdat ik uit een zeer criminele en gewelddadige familie kom. Door mijn ziektes, mijn faillissement en het Twaalfstappenprogramma heb ik een enorm netwerk van vrienden opgebouwd. Daardoor heb ik mij nooit arm gevoeld. Ik ben een dankbaar mens.’

Robert Lagendijk is freelancejournalist.

 

Foto: Robert Lagendijk