Eerst het goede nieuws: Het gaat goed met de filantropie in ons land. In 2015 gaven we met zijn allen 4,4 miljard euro aan goede doelen, twintig jaar geleden was dat nog maar de helft. Het grootste deel komt van huishoudens. Daar komen nog eens de vele uren bij die Nederlanders in vrijwilligerswerk steken.
Exit verzorgingsstaat
Gegevens die meteen gerelativeerd mogen worden. Want 4,4 miljard is niet meer dan 0,7 procent van het binnenlands bruto product. Ook steekt het bedrag aan filantropische giften bleek af tegen de 153 miljard euro die we jaarlijks uitgeven aan de financiering van verzorgingsstaat: 78 miljard euro aan sociale zekerheid, en 75 miljard euro aan gezondheidszorg.
Niettemin ziet Van den Brink een ‘herontdekking van de vreugdevolle kan van wederkerigheid’. Reden van die vreugde: bij de persoonlijke gift is vrijwilligheid, persoonlijkheid, en dankbaarheid in het geding. Kom daar bij de verzorgingsstaat maar eens om. Die heeft volgens Van den Brink dan ook geen goed verhaal meer. De verzorgingsstaat wordt als onpersoonlijk, onvrijwillig en anoniem ervaren.
Participatiesamenleving zal mislukken
De hoogleraar-essayist is ook uiterst kritisch over het alternatief van de participatiesamenleving. De manier waarop de overheid die vorm tracht te geven - vooral via de Wmo - berust volgens Van den Brink op een illusie en zal onherroepelijk mislukken. Vooral omdat het ontbreekt aan wederkerigheid.
Van den Brink: ‘Het gaat om maatregelen die ingrijpende gevolgen (kunnen) hebben op het leven van burgers, terwijl hun zeggenschap maar zeer beperkt is. Maar bovenal: afgedwongen vrijwilligheid werkt niet. Gemeenten die zorgtaken bij buren en familie proberen neer te leggen lopen daar voortdurend tegen aan.’
Vier strategieēn om het anders te doen
Van den Brink ziet vier strategieën om het anders te doen. Ten eerste via politisering: belastingbetalers krijgen meer zeggenschap over hoe belastinggeld wordt besteed. Bij het betalen van belasting geven ze dan bijvoorbeeld aan welke doelen of noden zij belangrijk vinden.
Een tweede strategie is compensatie: burgers die zich in de samenleving inzetten voor anderen, worden daarvoor financieel of fiscaal gecompenseerd. Van den Brink schrijft in zijn essay: ‘Sommige burgers zullen tevreden zijn als hun inspanningen in het openbaar erkend of gewaardeerd worden. Anderen willen misschien gecompenseerd worden in termen van tijd.’
De derde strategie die Van den Brink ziet is via socialisatie, waarbij het beleid wordt aangepast aan de bereidheid van burgers om voor elkaar te zorgen. ‘Denk aan het pragmatisch idealisme dat kenmerkend is voor levenshouding van veel hedendaagse jongeren.’
Tot slot is er de strategie van monetarisering, waarbij de overheid burgers betaalt voor de zorg en ondersteuning die ze aan anderen geven. Over die laatste strategie klinkt Van den Brink het minst enthousiast omdat het een economische logica impliceert die haaks staat op hoe burgers tegen zorg voor hun medemensen aankijken.
Van de vier strategieën is die van compensatie de beste, zegt Van den Brink. ‘Het betekent dat men gelden vanuit de overheid dan wel een filantropische bron aanwendt om te zorgen dat burgers meer tijd besteden aan vrijwilligerswerk. Naarmate dat lukt, zou een reductie van de kosten voor professionele ondersteuning mogelijk zijn.’
Gabriël van den Brink is hoogleraar Wijsbegeerte aan de VU Amsterdam. Hij schreef in opdracht van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het essay Moderne Liefdadigheid.
Juist veel steun voor de verzorgingsstaat
Kees Vendrik, hoofdeconoom van de Triodosbank, bestrijdt Gabriël van den Brinks aanname dat de verzorgingsstaat geen goed verhaal meer heeft. Het deel dat naar de sociale verzekeringen gaat is heel populair bij Nederlanders. ‘Kijk maar naar de Aow, er was geen partij bij de verkiezingen die daar op wilde beknibbelen.’ Ook van de vele miljarden die naar de zorg gaan verwacht het publiek veel, constateert Vendrik. Er is politieke zorg over de uitgavenstijging, maar Nederlanders waarderen de zorg hoog. |
Meer zeggenschap voor burgers over middelen
Socioloog Godfried Engbersen is het met Van den Brink eens dat een terugtrekkende overheid niet per se leidt tot de groei van duizend liefdadigheidsbloemen. Maar je kunt volgens Engbersen evenmin zeggen dat er minder liefdadigheid komt. ‘Er is wel een tendens dat er een Mattheus-effect optreedt: als de overheid zich terugtrekt, kunnen sommige groepen zich prima redden, anderen daarentegen niet, met grotere ongelijkheid tot gevolg.’ Hij acht het niet reëel dat de verzorgingsstaat substantieel door particulier initiatief kan worden gerealiseerd. Voor Engbersen is politisering de enige realistische beleidsoptie. ‘Burgers moeten op hoog beleidsniveau meer zeggenschap krijgen. |
Foto: Paul (Flickr Creative Commons)