Vier denkfouten die echte tolerantie in de weg staan

Juist in een tolerant land moet in het debat plaats zijn voor intolerantie, betoogt Marjoka van Doorn in een prijswinnend essay.

 Met de recente instroom van vluchtelingen is de kwestie ‘meer of minder tolerantie' in navelstarend Nederland weer actueel geworden. Moeten we ons nationaal vlaggenschip van tolerantie laten uitvaren of reven we de zeilen om grenzen te stellen aan onze gastvrijheid? Terwijl we ons blind staren op deze vraag haalt de praktijk ons in.

De grens aan tolerantie wordt bereikt als immigranten homo’s intimideren in het AZC. Dat is ontoelaatbaar, daar zijn links en rechts het prompt over eens. De echte vraag is dus niet: hebben we meer of minder tolerantie nodig? Homo’s discrimineren en intimideren mag niet in Nederland, dat staat in artikel 1 van onze grondwet. Wat dat betreft is de grens heel duidelijk.

De echte vraag is: hoe gaan we om met opvattingen van minderheden die in het oog van de ‘tolerante’ meerderheid intolerant zijn? Het paradoxale is dat het niet accepteren van andermans opvattingen, uit naam van tolerantie, ten koste gaat van tolerantie. Vier denkfouten over tolerantie waar iedereen die de Hollandse tolerantie wil verdedigen zich bewust van zou moeten zijn.

Denkfout 1: Intolerant, dat is de ander!

Toen ik een proefschrift schreef over tolerantie was het een terugkerend onderwerp van gesprek. Op feestjes, in het cafe, maar ook in de wandelgangen van de universiteit, wist altijd wel iemand mij te vertellen over intolerante anderen. Moslims die vrouwen onderdrukken, PVV-ers die tegen de komst van vluchtelingen zijn of weigerambtenaren die geen homohuwelijken sluiten. Daar zou je onderzoek naar moeten doen, voegden ze er fijntjes aan toe.

Terwijl ik onderzoek deed naar intolerantie jegens moslims in Nederland, werd ik er vooral op gewezen dat moslims zelf ook niet al te tolerant zijn. Opvallend aan deze gesprekken was dat het altijd de ander is die wordt voorgesteld als intolerant. Strekking van de boodschap is dat de spreker zelf heel tolerant is.

Hoe begrijpelijk dit schoonvegen van het eigen straatje ook is, het is een denkfout. Iemand die vindt dat omwonenden die protesteren tegen de komst van een AZC intolerant zijn, is kennelijk positief over immigratie, maar tegelijkertijd intolerant ten opzichte van hen die er anders over denken. In mijn onderzoek kwam ik veel intolerantie tegen jegens moslims, maar minstens zoveel jegens PVV’ers.

Dat is de makke van tolerantie: we accepteren graag waar we in geloven en wat we goed en mooi vinden, maar wijzen levenswijzen, visies en en voorkeuren die niet de onze zijn af. Dus geldt voor ons allemaal: we zijn tolerant en we zijn intolerant, afhankelijk van wat of wie we beoordelen. Tolerantie is niet het accepteren van vluchtelingen, tolerantie is accepteren dat anderen protesteren tegen de komst van vluchtelingen. Tolerantie houdt in het verdragen van opvattingen, levenswijzen, voorkeuren en visies waar je het mee oneens bent. Toestaan met tegenzin dus. Het is hoog tijd om de intolerantie in onszelf te erkennen. Alleen dan kunnen we beginnen te begrijpen we hoe moeilijk het is om intolerantie van anderen te veranderen.

Denkfout 2: Tolerantie, dat is toch zeker mijn eigen zaak?

Tolerantie kun je zien als een collectief goed. Net als het milieu, voedselveiligheid of gezondheidszorg. We worden er allemaal beter van, we genieten er allemaal van mee en we betalen er ook allemaal aan mee. Een voorbeeld. Als ik mijn afval scheid en ik loop naar de glasbak met een tas vol glas, dan kost dat moeite. Ik ben er tijd aan kwijt om het weg te brengen, ik heb thuis een vieze tas in de keuken staan, het neemt ruimte in en ik word er chagrijnig van. Toch doe ik het, want het gezamenlijk belang op lange termijn, een schoon milieu, is groter dan mijn eigen ‘kosten’ op korte termijn.

Hetzelfde geldt voor tolerantie. Het kost moeite om opvattingen en groepen in de samenleving waar ik het niet mee eens ben te accepteren. Dus waarom zou ik dat doen? Ook hier geldt dat een investering in tolerantie, dus het accepteren van opvattingen die de mijne niet zijn, het gezamenlijk belang op lange termijn dient. Ik leef in een samenleving waar diversiteit aan opvattingen – de vrijheid om te mogen denken en geloven wat je wilt – wordt verkozen boven opgelegde eenvormigheid. Als ik die vrijheid waardeer, zal ik die vrijheid ook moeten gunnen aan anderen, ook met diegenen met wie ik hartgrondig en gepassioneerd van mening verschil.

Denkfout 3: Als we intolerantie niet uitroeien, komen onze tolerante waarden in gevaar

In welke mate moeten we ruimte geven aan intolerante opvattingen? Waar ligt het kantelpunt waarbij tolerantie voor intolerantie ten koste gaat van onze vrije, open en democratische samenleving? Deze zorg is prominent aanwezig in het publieke en politieke debat. Die laait op als er vrouwen worden aangerand in Keulen, als imams haat prediken, als homo’s in elkaar worden geslagen. Terechte zorg.

Toch is het grote gevaar niet de intolerantie van sommige minderheden.  Een grotere bedreiging voor een vrije en democratische samenleving is het de kop indrukken van opvattingen die door een meerderheid als ongewenst worden gezien. Een democratische samenleving houdt niet alleen in dat de meerderheid beslist, maar ook dat de rechten van minderheden beschermd worden. Juist het recht van minderheden om er anders over te mogen denken. Dus mogen Christenen op de Veluwe net als conservatieve moslims homoseksualiteit afkeuren.

Zo lang de grens bewaakt wordt tussen denken en doen (homoseksualiteit afkeuren is niet hetzelfde als homo’s discrimineren) is het denken in Nederland vrij. Dat kun je onaangenaam vinden, maar niet verbieden. En zeker niet in naam van de tolerantie.

Denkfout 4: We moeten onze normen en waarden voorschrijven

In Scandinavië, maar ook in Nederland, gingen na de aanrandingen in Keulen stemmen op asielzoekers te verplichten een cursus te volgen waarin de ‘Westerse’ (seksuele) normen en waarden worden overgedragen. Asielzoekers vinden deze cursus vernederend; ze bestrijden de Westerse normen en waarden helemaal niet, of ze eisen het recht op anders te denken over bijvoorbeeld de positie van de vrouw in een huwelijk. Het recht te mogen denken wat je wil en te leven zoals je wil werd hen in veel landen van herkomst juist ontnomen.

Het is de vraag hoe moreel acceptabel het is nieuwkomers voor te schrijven hoe ze dienen te leven en wat ze moeten geloven. Bovendien werkt dwang, als het al moreel acceptabel is, averechts. Dat blijkt volop uit onderzoek en praktijkvoorbeelden. Hier dient zich de volgende paradox van tolerantie aan: het bevorderen van tolerantie lukt alleen als het aannemen van ‘nieuwe’ opvattingen, groepsnormen en waarden in vrijheid gebeurt.

Misschien is het goed eens terug te denken aan onze eigen veranderende normen en waarden. In Nederland dachten we in de jaren 50 heel anders over de positie van de vrouw, over abortus en zelfs over het dragen van een hoofddoek. Voor mijn oma was het doodnormaal een hoofddoek om te doen als ze het huis uit ging, tegenwoordig is de hoofddoek een symbool van vrouwenonderdrukking in de ogen van veel tolerante Nederlanders.

Deel uitmaken van een samenleving en onderlinge acceptatie van verschillen vormen het klimaat waarin verandering van opvattingen plaats kan vinden en plaats zal vinden. Met voorschrijven heeft dit weinig te maken. Voorleven van tolerantie, dus respect opbrengen voor de opvattingen van anderen die er fundamenteel anders over denken, werkt beter dan voorschrijven.

In een vrije, open en democratische samenleving zal er altijd spanning bestaan tussen groepen die het met elkaar oneens zijn en elkaars opvattingen te vuur en te zwaard bestrijden. Dat is mooi; het is het wezenlijke kenmerk van een tolerant land dat deze spanning leidt tot publiek en politiek debat. Ook intolerante opvattingen hebben een plaats in dit debat. Verwelkom ze, ze geven je de kans te laten zien dat je echt tolerant bent.

Marjoka van Doorn (1974) is sociaal-psychologe. Zij promoveerde dit jaar aan de Vrije Universiteit op het proefschrift Toestaan met tegenzin. Het beoefenen en bevorderen van tolerantie.

Met deze bijdrage won Van Doorn de essaywedstrijd van De Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW) en NRC/Handelsblad met als thema 'Grenzen van verdraagzaamheid'. Het artikel verscheen eerder op 15 oktober in NRC/Handelsblad.

 Foto: J E Theriot (Flickr Creative Commons)

Dit artikel is 8801 keer bekeken.

Reacties op dit artikel (1)

  1. Vanuit individualistisch gezichtspunt bezien, is tolerantie het verdragen van andermans ongewenste handelwijze. Tolerantie is dus intrinsiek sociaal, en sociaal is altijd verplicht-vrijwillig. Zoiets als belasting betalen wat je niet graag doet, maar je begrijpt ook wel dat de Regering het geld ergens vandaan moet halen. Bovendien heeft zij de macht, dus je moet wel. En zo is ook het met ‘tolerantie’; daar staat een macht boven, al is het maar Webers ‘constellation of interests’. Waarna Marjoka’s titulaire ‘ECHTE TOLERANTIE’ een kinderlijke (onwetenschappelijke) indruk maakt.

    Ik borduur voort op Marjoka’s: ‘Tolerantie kun je zien als een collectief goed.’
    Een wat grotere samenleving is altijd intern geleed. Zij bestaat uit een verzameling van verschillende subgroepen die hun onderlinge betrekkingen hebben geregeld, uiteindelijk of voorlopig. Naties kunnen uiteenvallen,
    Tolerantie is geschiedenis en cultuur. Zij is gegroeid, geslepen en tot een geheel – met rafels – uitgegroeid, en zo zijn wij aan onze NL-Tolerantie gekomen (NT), de Chinezen en Saudische-Arabieren aan de hunne, (CT) resp. (ST). Deze verschillende Toleranties zijn intern niet absoluut en hoeven en kunnen dat ook niet zijn. Hun uiteindelijke verdraagzaamheid berust op conventie en traditie. Wie – individu of groep – daar niet in (kan) kon meegaan, wordt (werd) eruit gegooid, uitgeroeid en/of ging tot een ander volk over. Dat er dan verschillende volken zijn, of dat zij zo ontstaan, is een element van vrijheid.

    Wil je nu weten hoe verdraagzaam wij Nederlanders zijn, wat onze NT voorstelt, is haar institutioneel te vergelijken met CT en ST enz. de aangewezen weg. Een andere methode is er wetenschappelijk gesproken niet. Als vertegenwoordigers van nieuwe groepen met zeer van onze NT afwijkende tradities zich geheel vrijwillig en onuitgenodigd in Nederland vestigen, kan niet worden verwacht dat hun inpassing zonder strijd zal verlopen. En zal zelfs nu en dan de conclusie moeten luiden dat die inpassing hier ongewenst, onmogelijk is. In naam van de Tolerantie hier geen besnijdenis van vrouwen! Om iets te noemen.

Reageer

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *